GS NOORD BRABANT INZ. VERORDENING PGB – D032

 


 

Bergen op Zoom, 5 juli 2008

 

Aan het College van Gedeputeerde

Staten van de Provincie Noord Brabant

Postbus 90151

5200 MC ‘s Hertogenbosch

 

per email:   [email protected]

 

 Geacht College, 

Ten aanzien van uw rol als mede toezichthouder op gemeenten, neem ik de vrijheid uw college te wijzen op de door de gemeenteraad van Bergen op Zoom op 26 juni 2008 vastgestelde verordening “Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening” Raadsvoorstel RVB08-0097 (zie bijlage).

In deze verordening heeft de gemeente Bergen op Zoom in artikel 4 lid 3 de vereisten omschreven waaraan een begeleidingsorganisatie, zoals bedoeld in deze verordening, dient te voldoen. Deze vereisten zijn deels zodanig dat de kans van nieuwe toetreders op de markt waarop begeleidingsorganisaties werkzaam zijn nagenoeg tot nul wordt teruggebracht.

Met name artikel 4 lid 3c en in mindere mate artikel 4 lid 3b maken het een organisatie nagenoeg onmogelijk deze begeleidingsactiviteiten te ontwikkelen c.q. te starten.  

Bij de behandeling in de commissie Mens & Maatschappij erkende de portefeuillehouder dat feitelijk slechts één organisatie in de regio volledig aan deze vereisten voldeed. Dat is de WVS-Groep. Feitelijk is de WVS-Groep een gemeenschappelijke regeling van gemeenten. 

Uit de communicatieparagraaf in de voorlegger van het Raadsvoorstel blijkt dat deze verordening is afgestemd met de deelnemende gemeenten aan deze gemeenschappelijke regeling op het niveau van beleidsambtenaren, afdelingshoofden en portefeuillehouders. Gezien het (financiële) belang wat gemeenten hebben bij de WVS-Groep is het merkwaardig, zo niet onethisch, dat gemeenten in hun rol als beoordelaar van een aanvraag feitelijk zichzelf bevoordelen door zodanige vereisten in een verordening op te nemen die feitelijk de concurrenten van de WVS-Groep, waarvan zij aandeelhouder/belanghebbende zijn, ernstig benadelen. 

Door het feit dat de begeleidingsorganisatie een aanvraag voor een persoonsgebonden budget mede moet ondertekenen (artikel 9 lid 1) en een gemeentelijk orgaan beslist over de toewijzing is de aanvrager, bij de afwezigheid van concurrentie, volledig afhankelijk van één en dezelfde partij. De gemeente!

Naar mijn gevoelen is deze twee-petten-structuur, c.q. deze dubbelrol van de gemeente ongewenst. 

Ik verzoek uw college dan ook het voorgaande te onderzoeken en de gemeente(n) op de onwenselijkheid van deze concurrentie belemmerende ‘kwaliteitsvereisten’ te wijzen. 

Hoogachtend, 

L.H. van der Kallen

lid van de gemeenteraad van Bergen op Zoom

 


 

 

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN INZ. VERORDENING PGB – D033

 


 

Bergen op Zoom, 5 juli 2008

 

Aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

 t.a.v. H.W. Westerveld

Postbus 20011

2500 EA Den Haag

 

Geachte Heer Westerveld, 

Uit uw brief d.d. 4 april 2008 uw kenmerk 2008-0000134013 maak ik op, dat u belast bent met het onderzoek naar inbreuken op aanbestedingsregelgeving door decentrale overheden. In dit kader neem ik de vrijheid het onderstaande onder uw aandacht te brengen in de hoop en het vertrouwen dat uw ministerie gemeenten er op zal wijzen dat ook het gebruik van een verordenende bevoegdheid niet gebruikt mag worden om zich zelve te bevoordelen of concurrenten van gemeentelijke belangen te benadelen. 

De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft op 26 juni 2008 de verordening “Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening” Raadsvoorstel RVB08-0097 (zie bijlage) vastgesteld.

In deze verordening heeft de gemeente Bergen op Zoom in artikel 4 lid 3 de vereisten omschreven waaraan een begeleidingsorganisatie, zoals bedoeld in deze verordening, dient te voldoen. Deze vereisten zijn deels zodanig dat de kans van nieuwe toetreders op de markt, waarop begeleidingsorganisaties werkzaam zijn, nagenoeg tot nul wordt teruggebracht.

Met name artikel 4 lid 3c en in mindere mate artikel 4 lid 3b maken het een organisatie nagenoeg onmogelijk deze begeleidingsactiviteiten te ontwikkelen c.q. te starten.  

Bij de behandeling in de commissie Mens & Maatschappij erkende de portefeuillehouder dat feitelijk slechts één organisatie in de regio volledig aan deze vereisten voldeed. Dat is de WVS-Groep. Feitelijk is de WVS-Groep een gemeenschappelijke regeling van gemeenten. 

Uit de communicatieparagraaf in de voorlegger van het Raadsvoorstel blijkt dat deze verordening is afgestemd met de deelnemende gemeenten aan deze gemeenschappelijke regeling op het niveau van beleidsambtenaren, afdelingshoofden en portefeuillehouders. Gezien het (financiële) belang wat gemeenten hebben bij de WVS-Groep, is het merkwaardig, zo niet onethisch, dat gemeenten in hun rol als beoordelaar van een aanvraag feitelijk zichzelf bevoordelen door zodanige vereisten in een verordening op te nemen die feitelijk de concurrenten van de WVS-Groep, waarvan zij aandeelhouder/belanghebbende zijn, ernstig benadelen. 

Door het feit dat de begeleidingsorganisatie een aanvraag voor een persoonsgebonden budget mede moet ondertekenen (artikel 9 lid 1) en een gemeentelijk orgaan beslist over de toewijzing is de aanvrager, bij de afwezigheid van concurrentie, volledig afhankelijk van één en dezelfde partij. De gemeente! 

Naar mijn gevoelen is deze twee-petten-structuur, c.q. deze dubbelrol van de gemeente ongewenst. 

Ik verzoek uw ministerie dan ook het voorgaande te onderzoeken en de gemeente(n) op de onwenselijkheid van deze concurrentie belemmerende ‘kwaliteitsvereisten’ te wijzen. 

Hoogachtend, 

L.H. van der Kallen

lid van de gemeenteraad van de gemeente Bergen op Zoom