MACHT EN TEGENMACHT


| 03-05-2021 |

 

Macht en tegenmacht zijn woorden die de afgelopen weken de media domineren als het gaat over ons landsbestuur. Zeker het woord ‘tegenmacht’ intrigeert mij. Mijn ‘Dikke Van Dale’ (editie 1999) kent het woord niet, terwijl bij de uitleg over macht maar liefs 80 woorden zijn opgenomen waarin ‘macht’ een deel van het woord is. Ook mijn WNT (Woordenboek der Nederlandse Taal; 37 delen, 188 centimeter) kent het woord ‘tegenmacht’ niet en aan machtwoorden worden daarin twaalf kolommen besteed. Het woord tegenmacht lijkt door Pieter Omtzigt geïntroduceerd in het politieke jargon als een soort duiding van streven naar balans.

Wat mij stoort is de geringe kennis van de aard van het monisme als bestuurlijk systeem. Waar het nu over gaat in de relatie regering en parlement is ‘coalitie-monisme’ een vorm van achterkamertjespolitiek (een monisme in beslotenheid), een monistische praktijk waarin regeringsfracties één machtsblok vormen en feitelijk de andere partijen uitsluiten. Formeel is het politieke systeem op gemeentelijk, provinciaal en parlementair niveau een duaal systeem. Onder het dualistisch adagium: de regering regeert en het parlement controleert. De werkelijkheid blijkt helaas anders!

Het waterschap functioneert formeel als een monistisch systeem. In werkelijkheid transformeert dat sinds 2008 ( de invoering van het lijstenstelsel met politieke partijen in plaats van een personenstelsel) ook naar een duaal systeem met alle gevolgen van dien. Zie bijvoorbeeld de bestuurscrises bij het waterschap Hollandse Delta. Ook op landelijk niveau kenden we tot 1918 een personenstelsel waarbij personen via een eigen programma in hun district verkozen werden. Dus op persoonlijke titel en niet op de slippen van een lijsttrekker en een partij.

In mijn hart ben ik een monist. Maar wel een pure. Regeren doen we samen, het college van B&W met de gemeenteraad, het college van GS met de Provinciale Staten en de regering met de Tweede Kamer. Dus niet met een coalitie en een oppositie. In het waterschap Brabantse Delta probeer ik dat overeind te houden en als grootste fractie (7 van de 30) is het na de laatste verkiezingen ook gelukt om samen met alle fracties een bestuursakkoord te sluiten, waarbij rekening is gehouden met de inbreng van alle fracties.

Ik heb moeite met de termen ‘macht’ en ‘tegenmacht’ . Ik geloof in dingen samen doen. Kennis en inzet bundelen voor een betere samenleving. Ik koester de slogan van het Marshall Plan: Whatever the weather, we only reach welfare together. Niet alleen in crises maar ook onder min of meer ‘normale’ omstandigheden werkt echt monisme (dus geen ‘coalitie-monisme’) naar mijn mening beter dan dualisme.

Ik vraag mij steeds meer af: kan het consensusverlangen in onze samenleving wel een echt tegengeluid verdragen? Hoe bereik je in een polariserende maatschappij de consensus die als samenleving zo wenselijk is. Dat vergt in mijn beleving geen macht en tegenmacht maar gezag! Op basis van kennis en kwaliteit verkregen.

Nu zie ik in het parlement de ‘tegenmacht’ opgeëist worden met mediapolitieke tactiekjes. Dan gaat het naar mijn gevoelen niet om het principe van de tegenmacht maar om de eigen macht.

Recent schreef ik over de rode lijn die Rutte en de VVD naar mijn gevoelen hebben overschreden. Nu ligt er de rapportage van Tjeenk Willink. Zijn conclusie: “Het wordt tijd voor deskundige ministers”.

Zijn stelling: ga voor een beknopt regeerakkoord met als argument “Als niet alles van A tot Z vastligt, stelt dat hoge eisen aan de deskundigheid van ministers. Zij zullen meer op hun eigen oordeel moeten afgaan en minder steunen op invloed van externe deskundigen, beroepsgroepen , lobbyisten en consultants.” Ik denk een illusie! In de politiek zijn de alfa’s aan de macht en die komen niet verder dan een beetje management denken. Dus ze blijven afhankelijk van de kennis van anderen.

De vraag is: kan dit met Rutte? Tjeenk Willink denkt van wel. Rutte zou nu radicale ideeën over een andere, nieuwe bestuurscultuur delen. Hij had “diep en lang nagedacht over zijn eigen rol.” Rutte’s ‘radicale’ ideeën kwamen echter pas bovendrijven toen er een motie van wantrouwen dreigde. Voor mij is dit een teken van zijn politieke overlevingsdrang, niet meer en niet minder. Als de hamer is gevallen gaat hij glimlachend weer verder waar hij gebleven was. Rutte is nu zelfs voor meer geld voor een sterkere rechtspositie voor de burgers en voor ‘waarborgen’ in wet en regelgeving om schrijnende effecten te voorkomen. Hoe geloofwaardig is dat als de VVD gruwt van de ‘discretionaire bevoegdheden’ en hebben zijn VVD en zijn regeringen de sociale advocatuur niet tot op het bot uitgekleed?

Wonderbaarlijke metamorfoses kennen we in het dierenrijk waar larven zich kunnen ontpoppen tot prachtige vlinders en lieveheersbeestjes. Ze doen er soms een hele winter over. Of soms zelfs een jaar om één dag te schitteren zoals de mei- of ééndagsvliegen. Rutte is geen ééndagsvlieg. Hij overleeft met zijn manipulatietalent al vele jaren.

Ter overdenking een tweetal spreekwoorden uit het woordenboek van Harrebomée uit 1861: “Die iets heeft van nature, Zal ’t tot in ’t graf hem duren” en “Op eenen betreden weg wast geen gras.” “(Deze algemeene waarheid wordt bijzonder toegepast op de onvruchtbaarheid ven openbare ligtekooijen)”. Aldus de uitleg in het spreekwoordenboek van de hand van Harrebomée. Rutte heeft het gras vertrapt. Hij is gebleken een slechte en moreel verderfelijke tuinman te zijn. De grond is kei- en keihard geworden. Het wordt tijd voor een tuinman of vrouw met liefde voor de bodem, verstand van water, verstand van gewassen en kennis hoe deze kwaliteiten te combineren tot een mooi gewas.

Het spreekwoord; “De vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken” is niet voor niets in gebruik gebleven. Waarom? Het is nog steeds geldig, ook voor de sluwe vos Reinarden van deze tijd.

 

LOUIS VAN DER KALLEN.