HET RIJKS(MUSEUM)

 


 

HET RIJKS(MUSEUM)

 

Recent ben ik met onder andere mijn zoon naar het Rijksmuseum geweest. Onderstaand mijn en zijn ervaringen. Ieder liepen we vanaf het Centraal Station een andere route. Ik rechtstreeks en hij via de Nederlandsche Bank. Amsterdam is druk en voor een ‘boertje van buiten’ chaotisch. De toeristische bordjes zijn niet altijd logisch. Bij de start al geen aanwijzingen naar het Rijksmuseum, na een poosje wel “Museumplein”, maar even verder ook weer niet. Dan de ingang vinden van het Rijksmuseum. Je verwacht iets groots. Dat is het niet. Onder een doorgang wel een draaideur met een bordje uitgang/exit maar bij de draaideur, die toegang gaf tot een centrale hal, niet een bordje toegang. Voor mij niet z’n probleem. Voor mijn zoon die later kwam en autistisch is wel. Paniek en frustratie. Hij kon de ingang niet vinden. Normaal gesproken was ik hem tegemoet gelopen. Maar ik had een ander probleem. Ik had al ontdekt dat er een tassenverbod was. Dus onze tassen zouden in een kluisje moeten. Die waren te vinden achter de aanwijzing “locker”. Er waren er volstrekt onvoldoende (260) voor de drukte op een gewone doordeweekse woensdag. Na circa 20 minuten kwam er ééntje vrij waarvan ik het sleuteltje kon bemachtigen. Maar toen kwam het volgende probleem je had een munt van 50 cent nodig om hem op slot te doen. Dus ik was veroordeeld tot wachten tot dat hij zelf de toegang en mij had gevonden. Raar, zo’n groot museum, het topmuseum van Nederland en dan zo weinig kluisjes. Later bleek dat je de tassen ook bij de bewaakte garderobe kwijt kunt. Maar dat vertrouwt toch niet iedereen. Later bleek ook dat het ‘geen tassenbeleid’ niet echt consequent werd toegepast. Mijn zoon mocht zijn cameratas niet meenemen. Maar in het museum zagen wij veel dames met tassen lopen die soms wel 2 maal zo groot waren als de cameratas van mijn zoon. Voor een autist is zo iets onbegrijpelijk. Regels zijn regels. Die gelden voor iedereen is in het denken van een autist als mijn zoon de standaard.

Dan het Rijksmuseum. Een prachtig gebouw met een haast nog mooiere collectie die fraai was uitgestald. Toch een teleurstelling voor mijn zoon. Mijn zoon, vele jaren werkzaam als assistent archeoloog en na een fors aantal medische problemen nu parttime collectiebeheer medewerker bij een lokaal museum, had een heel andere verwachting bij het top museum van Nederland. Zijn hoofdconclusie: als het Rijksmuseum getoetst zou worden op het keurmerk “geregistreerd museum” zou het dat keurmerk niet behoren te krijgen. Voor hem was het onbegrijpelijk dat slechts bij een beperkt aantal objecten een omschrijving was te vinden. Soms was er een scherm in de buurt voor aanvullende informatie. Maar dat was keer op keer een diepe teleurstelling. Eén voorbeeld uit velen. Gezien zijn achtergrond en ervaringen in en rond de aardewerkstad Bergen op Zoom heeft hij veel kennis van aardewerk. De tentoongestelde objecten bevatte veel prachtig aardewerk. Op het scherm kon je de tentoongestelde stukken aantikken en dan verscheen er meer informatie. Maar die bleek buitengewoon beperkt. “schenkkan, stoneware, ca 1620”. Geen type aanduiding, geen herkomst aanduiding (geen land of plaats), geen duiding over de afwerking met soort glazuur, geen beschrijving van de decoratie. Van veel stukken kon mijn zoon dit zo wel (grotendeels) invullen. Het is duidelijk het Rijksmuseum is er, als het om de bezoekers gaat, niet meer voor een informatiezoeker. Het is gericht op een groot publiek dat zich kan vergapen aan topstukken. Dat publiek komt voor de pracht en praal en niet voor meer kennis of de uitdaging zich verder te verdiepen in herkomst en achtergrond.

Mijn zoon en ik zijn geen deskundigen wat betreft het museumbeleid. Ik heb vermoedelijk de volstrekt achterhaalde opvatting dat musea er ook zijn voor educatie, voor het wekken van interesse voor het tentoongestelde, voor kennisverrijking. In die zin was het voor mijn zoon een diepe teleurstelling en verwarrend. Hoe kan een instelling als het Rijksmuseum zich zo weinig aantrekken van de taak tot informatieverschaffing. De objectbeschrijvingen zijn, in zijn en mijn ogen, een aanfluiting. Wie handhaaft de standaard dat de collectie, vergaart op kosten van de belastingbetaler, ter plaatse toegankelijk moet zijn. Digitale ontsluiting biedt zoveel mogelijkheden. Juist ter plekke wordt door prachtige stukken de interesse en de behoefte tot meer informatie gewekt en dan volgt de deceptie omdat de verwachting totaal niet wordt ingevuld “schenkkan, stoneware”.  Het kan zoveel beter. Ter plekke uitte mijn zoon menigmaal zijn frustratie. Het diepst bij de vele prachtige majolica schalen. Waarom niet éénmaal de achterkant laten zien. Die kunnen zo mooi, informatief en bijzonder zijn! Was zijn verzuchting. Het hele bezoek was voor mijn zoon een diepe teleurstelling.

Mijn conclusie: musea als het Rijksmuseum zijn toeristische trekkers geworden. Ze hebben geen oog meer voor het andere type bezoeker die komt om te leren, voor kennis en verdieping. Ze zijn een uithangbord geworden om uit te stralen hoe geweldig Nederland en haar geschiedenis en cultuur is.
Ik vraag mij in ernst af wat dat betekent voor de toewijding van conservators en andere betrokkenen als de kwaliteit van hun werk wordt gemeten in bezoekersaantallen en niet meer in de kwaliteit van de kennis die ze verspreiden?      

Louis van der Kallen