STAPPEN NAAR ONTMANTELING?

 

    


| 09-05-2021 |

 

 

Nederland is staatrechtelijk een gedecentraliseerde eenheidsstaat. De waterschappen zijn net als de provincies en de gemeenten gedecentraliseerde overheidslichamen. Waterschappen onderscheiden zich van provincies en gemeenten door hun specifieke taak (of functie): de waterstaatszorg. Provincies en gemeenten hebben in principe een onbepaalde taak, terwijl de taak van waterschappen bepaald is. Deze beperking van de taak maakt de waterschappen tot lichamen van functionele decentralisatie. Bepalend voor provincies en gemeenten is het gebied waarbinnen zij verschillende taken vervullen. Provincies en gemeenten worden daarom vormen van territoriale decentralisatie genoemd.

Vanaf 1993 zit ik in waterschapsbesturen en heb ik in de loop der tijd bestuurlijke functies mogen vervullen in een tiental waterschappen. Zo was ik rond 2005 van Domburg tot Winterswijk over de volle breedte van ons land actief in waterschapsbesturen. Ik heb veel zien veranderen. Ik was deelgenoot van een opschaling van ongekende omvang. Als voorbeeld mijn ‘eigen’, huidige waterschap: Brabantse Delta had maar liefst meer dan 230 rechtsvoorgangers. Interesse in de stamboom van de Brabantse Delta, kijk dan eens op: Stamboom.

Toen ik begin jaren negentig als bestuurder begon, waren er nog zestien waterschappen in Noord-Brabant, nu nog drie , alsmede een stukje Waterschap Rivierenland ( het voormalige Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch ). Waterschappen hebben een enorm fusietraject doorlopen. Rond 1850 waren er in Nederland ongeveer 3500 waterschappen in 1950 nog circa 2500 en nu nog 21. Minder dan 1 % van het aantal in 1950! Recordhouder is het huidige waterschap Rivierenland dat – naar mijn kennis – 474 rechtsvoorgangers kent. Ook in het werkgebied van mijn eigen waterschap Brabantse Delta waren in 1950 nog meer dan 200 waterschapjes. Effect van al die fusies: een meer deskundige organisatie. De fusies waren tot op zekere hoogte ook nodig vanwege de toegenomen taken en de complexiteit daarvan.

Maar de fusies kenden ook een hoge prijs: minder betrokkenheid en gebiedskennis van de bestuurders. Het werden bestuurders op afstand en na 2008 vooral politieke bestuurders met vaak bitter weinig kennis over de voor het waterbeheer benodigde technische- en gebiedskennis. Maar wat nog erger is: de passie voor het gebied en de bijzondere taken van waterschappen ontbreekt vaak bij politici. Besturen wordt leunen op de kennis van de ambtenaren in plaats van (mede) gebaseerd op de eigen kennis en betrokkenheid bij het gebied.

Het verschil in opschaling met de gemeenten is gigantisch. In 1850 waren dat er in Nederland nog circa 1240, in 1950 circa 1000 en nu nog 347. 35 % van het aantal in 1950!

Zelf ben ik geen voorstander van verdere fusies. De afstand tot de burger wordt alsmaar groter en de kennis van het gebied of de dorpen of stad steeds kleiner. Nu zijn er gemeenten met tientallen dorpen. Ik zou daar nooit raadslid willen zijn. Het bijhouden van wat er leeft is dan, naar mijn inzicht, schier onmogelijk. Toen ik waterschapbestuurder werd van Zoomvliet was ik nog in staat op perceelniveau te weten wat er speelde, hoe er geboerd werd en wat de natuurwaarden waren. Met de opschaling naar het Scheldekwartier werd dat al heel moeilijk, maar je kende de collega-bestuurders in de buurt van een perceel nog. Met de komst van het waterschap Brabantse Delta (meer dan 170.000 hectaren groot, meer dan 800.000 inwoners, meer dan 8100 kilometer aan sloten, beken, rivieren in beheer en binnen 21 gemeenten werkzaam) is dat niet meer mogelijk. Dan is passie nodig en liefde voor de taken.

Begonnen in 1993 in een bijna puur door agrariërs bestuurd waterschapje Zoomvliet waarin ik als stadsjongen een buitenbeentje was, maak ik nu deel uit van een waterschapsbestuur waarin agrariërs een relatief kleine minderheid zijn, waarvan er drie van mijn zevenkoppige fractie deel uit maken.

Met de politisering (de invoering van het lijstenstelsel) is het waterschapsbestuur enorm veranderd. Achteraf vraag ik mij af of het een vooropgezet plan is de waterschappen eerst hun specifieke karakter te ontnemen door verwatering en politisering om daarna ze te incorporeren in bijvoorbeeld de provincies of landsdelen van samengevoegde provincies.

Na de ongekende concentratie via grotendeels opgelegde fusies is de politisering begonnen in 2008 door afschaffing van het personenstelsel (waar niet partijen maar individuele personen zonder partijbinding gekozen werden) bij de verkiezingen van het waterschapsbestuur. Sinds 2008 kennen de waterschappen net als andere overheden een lijstenstelsel waarmee voor de categorie ingezetenen politieke partijen gekozen worden. Gevolg: (oud-) raadsleden en statenleden gingen de zetels vullen waardoor de deskundigheid in hoog tempo verdween. Vanzelfsprekend verschoof de bestuurlijke aandacht grotendeels naar onderwerpen die ook een algemeen bestuur van een gemeente of provincie behartigen. De nieuwe bestuursleden hadden immers ervaring opgedaan in de duale gemeenteraden en provinciale staten. De specifieke taken werden steeds meer in een bredere context geplaatst met als gevolg discussies over multifunctionaliteit van bijvoorbeeld dijken. Hoe logisch dat ook lijkt, het maakt discussies over dijken er niet eenvoudiger op. En dijkverbeteringen zijn in een vol landje al heel moeilijk. Omstreeks die tijd wilden ook een aantal politieke partijen de waterschappen opheffen. Nu loopt er weer een discussie over de geborgde zetels waar, in mijn beleving deskundigheid, betrokkenheid en passie nog wel enigszins aanwezig is.

Maar wat erger is: de politisering leidt in een polariserende samenleving tot een veranderende bestuurscultuur. Het op honderden jaren monisme gebaseerde waterschap wordt sluipenderwijs duaal. Stapje voor stapje komt de politisering en de dualisering – wat ik als gif ervaar – binnen en worden kerntaken van het waterschap zoals veiligheid deels ondergeschikt gemaakt aan andere publieke taken. De verdergaande politisering leidt tot bestuurlijke situaties die voor waterschappen ongekend zijn. Zie de bestuurscrises in het Hoogheemraadschap Hollandse Delta (ik schreef er eerder over).

De verschuiving van monistisch naar duaal is er één van kleine stapjes. Sluipenderwijs wordt de politisering steeds verder doorgevoerd. De boerendijkgraven zijn bijna allemaal vervangen door politici die de geëigende partijrangen in gemeenten, provincies en parlement hebben doorlopen. En keer op keer zie ik tekenen van ontmanteling van het eigene van de waterschappen. De nieuwe Omgevingswet is ook weer een voorbeeld. De Keur en de Legger – typische waterschapsaanduidingen die al honderden jaren meegaan – moeten “verordeningen” worden. Gelijkschakeling met de gemeentelijke en provinciale termen. Maar ook andere zaken worden meer duaal. Ook bevoegdheden verschuiven in duale richting. Projectplan en het projectbesluit worden in die wet toegewezen voor de besluitvorming aan het Dagelijks Bestuur of College van Heemraden in plaats van het Algemeen Bestuur (AB) of de Verenigde Vergadering (VV). Steeds meer besluiten moeten lager in de organisatie – dus steeds verder van het AB of VV af – genomen worden.

Ook in de wijze van financiering zie je steeds meer gemeentelijke of provinciale trekjes. Dat de invoeringskosten van de Omgevingswet gedragen worden door de veroorzaker (het Rijk) is logisch maar dat de eventuele gestegen uitvoeringskosten door het Rijk betaald zouden moeten worden is in strijd met de traditionele eigen financiering van de waterschappen. De waterschappen hebben hun eigen belastingsystemen die normaliter 100 % van de eigen kosten horen te dekken. Dan verlangen dat het Rijk die gaat betalen is vragen om een soort waterschapfonds, zoals gemeenten en provincies hun provincie- en gemeentefonds hebben, de geldstroom van het Rijk naar provincies en gemeenten.

Waterschappen worden zo afhankelijk gemaakt van het duaal ingerichte Rijk en in lijn gebracht met de andere lagere overheden. De opheffing komt met de gelijkschakeling steeds dichterbij.

Is de waterveiligheid en kwaliteit er op termijn mee gediend als de afweging dijkverbetering of iets anders wat electoraal of op de korte termijn aantrekkelijker is een politieke wordt? De waterschapbesturen zijn met de politisering overgenomen door de meer op korte termijn denkende alfa’s. (ik schreef er eerder over). De bèta’s, gericht op kwaliteit veiligheid en de langere termijn, zijn bijna allemaal verdwenen. The last of the Mohicans schrijven dit soort stukjes in de hoop dat iemand er eens over nadenkt. Willen we echt dat de waterschappen heropgericht worden, wanneer Amersfoort aan zee ligt? Als politici de macht helemaal overgenomen hebben en de waterkennis is geprivatiseerd en gecommercialiseerd zal de weg terug heel moeilijk worden. Ze hebben geen idee hoe mooi het kind was wat met het badwater is weggegooid.

Ik zou willen dat (waterschaps-)politici de geschiedenis van de calamiteuze waterschappen in Zeeland eens tot zich zouden nemen en beseffen dat de ontwikkelingen van nu deels lijken op de fouten die in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw in Zeeland gemaakt werden. Ook toen was men op de korte termijn zuinig. In de politiek is geld (lees: belastingen) te vaak de dominante factor. Ik prefereer de focus op de kerntaken van een waterschap door de eeuwen heen. Die focus en de samenwerking en taak verdeling tussen de waterschappen en Rijkswaterstaat heeft ons uiteindelijk gebracht waar we gekomen zijn. Ook Rijkswaterstaat wordt niet meer geleid door de technici. Ook daar hebben de alfa-managers het overgenomen. KEER, KEER, KEER! Of zijn de stappen naar ontmanteling een bewust proces?

 

Louis van der Kallen.

 


LIEGEN OF DROMEN?

 

    


| 24-02-2021 |

 

Ik constateer al jaren dat aperte onwaarheden en – het wekken van – volstrekt onhaalbare verwachtingen in verkiezingsprogramma’s en verkiezingsleuzen steeds vaker deel uit maken van de manier waarmee politici de kiezers benaderen. Liegen lijkt steeds vaker een volkomen geaccepteerd gedrag te zijn van politici. Het lijkt er langzaam in geslopen te zijn. Het Trumpisme lijkt gemeengoed.

Voor mij is het helder dat de komst van kies/stemwijzers de laatste tien tot vijftien jaar daarin een belangrijke rol heeft gespeeld en nog speelt. In 2014 was ik als lijstrekker van Ons Water betrokken bij de opstelling van een kieskompas voor de waterschapsverkiezing door een ‘onafhankelijke organisatie’ die zichzelf een wetenschappelijk imago toedichtte met als directeur politicoloog André Krouwel, die als universitair hoofddocent is verbonden aan de afdeling politicologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Drie maanden voor de verkiezingen hadden we op het kantoor van het Waterschap Brabantse Delta een stellingenconferentie om stellingen te bespreken die door de deelnemende partijen bij het ‘kieskompas’ waren ingebracht ter bespreking. Velen werden door André Krouwel snel en vaardig af geserveerd. “Te vaag”, “te moeilijke taal”, “te genuanceerd”, enzovoorts. Stellingen die een onjuiste voorstelling van zaken gaven, werden echter wel goedgekeurd, zelfs als ze in strijd met de wet waren. Ook stellingen, zoals bijvoorbeeld: “boeren moeten verplicht worden mee te werken aan waterveiligheid”, die al lang wet zijn en derhalve gewoon al jaren als uitgevoerd beleid worden geaccepteerd. Tegenstrijdigheden in het “goedkeurgedrag” van partijen, zoals kiezen voor belastingverlaging en tegelijkertijd het uitvoeren van allerlei voor de kiezer ‘leuke’ dingen (alsof ze geen geld kosten) waren geen aanleiding dat te benoemen. Nee, partijen mogen gewoon bij hun invulling van hun positie ten aanzien van een stelling dit soort tegenstrijdigheden aan hun laars lappen.

Waar ik mij toen het meest aan ergerde, was dat partijen stellingen in mochten brengen die volstrekt in strijd waren met de taken en bevoegdheden van het waterschap. Toen ik dat ter discussie bracht was het ‘wetenschappelijke’ antwoord van de politicoloog Krouwel dat “partijen en politici mogen dromen”. Is dat wat de kiezer mag verwachten?

Dromen over een betere wereld, waarin alles gratis is, kan in de kroeg maar niet als er een waterschap, gemeente, provincie of land bestuurd moet worden. De indruk wekken dat het waterschap over bepaalde zaken gaat terwijl dat niet zo is, is in mijn ogen simpelweg kiezersbedrog! Als je werkelijk de kiezer wilt helpen zijn keus te maken, zoals bij een kieskompas of stemwijzer wordt beweerd , dan is dat naar mijn visie niet het geval met stellingen die grotendeels een onware of weinig realistische voorstelling van zaken geven. Een stemwijzer of kieskompas lokt door het geven van een onjuiste voorstelling van zaken manipulatie door partijen uit. Om in het gevlei van de kiezer te komen, kunnen partijen bij het invullen van hun antwoorden straffeloos liegen of tegenstrijdige uitspraken doen, en dat onder het voorwendsel van een toeziend ‘onafhankelijk wetenschappelijk’ oog.

Als partij moet je wel meewerken aan het kieskompas. Anders kom je niet onder de aandacht van de zoekende kiezer. Maar of de kiezer zich geholpen kan voelen met een kieskompas of stemwijzer is voor mij niet echt een vraag meer. Hij of zij wordt grotendeels misleid met stellingen die niet reëel hoeven te zijn. Er mag immers gedroomd worden! Een kieskompas of stemwijzer behoren geen ‘dromen’ te bevatten maar haalbare en realiseerbare beleidsopties. Je kan in het echte leven ook geen ‘droomkeuzes’ maken. Als “dromen mag” wordt gepropageerd door ‘onafhankelijke politicologen’ als André Krouwel is er voor politici, die deelnemen aan een stellingenconferentie voor een kieskompas of voor hun partij die bij de stellingen hun positie weergeven, geen enkele rem meer om niet te dromen en hun dromen worden dan al snel hun waarheid, ook al weten wij allemaal, diep in ons hart, dat de meeste dromen gewoon bedrog zijn. In het geval van een door een politicus dromend ingevuld kieskompas: kiezersbedrog. Maar sommige politici zullen daar anders overdenken. Hun opvattingen zijn immers een droom over het voor hen ideale Nederland en dromen mag van de politicoloog!

Een kieskompas of stemwijzer is geen echt hulpmiddel voor de kiezer; het is een middel ter manipulatie van de keuze van de kiezer, een middel dat liegen beloont en de waarheid afstraft. Eerlijkheid loont dan niet. Gevolg een parlement, gemeenteraad, staten of algemeen bestuur van een waterschap vol met politici die mooi kunnen dromen.

 

Louis van der Kallen.

 


    

GELDNOOD

 

    


| 14-01-2021 |

 

Bergen op Zoom is net als veel van haar burgers in ‘geldnood’. Wetenschappers denken al vele eeuwen na over hoe komt het toch dat wij mensen en vaak ook overheden zo slecht met ons geld, ons inkomen en onze bestedingen om gaan? Overwegend komen ze tot min of meer soortgelijke conclusies die samen te vaten zijn in het volgende: een ingebakken ‘overdreven optimisme’ en “eenmaal in geldnood” maken onze hersenen rare sprongen. We bereiden ons overwegend slecht voor op economisch slechtere tijden. Waarom? Omdat we denken: “dat overkomt mij niet!” Ik ben beter, slimmer, handiger enzovoorts. En soms: “ik leef nu!” We lijden aan zelfoverschatting. 95 % van de automobilisten denkt bijvoorbeeld dat ze beter rijden dan gemiddeld.

Als politicus neem ik al jaren waar dat VVD’ers oprecht geloven dat het in de toekomst beter gaat. Dat de problemen of opgaven van nu ‘straks’ makkelijker opgelost zullen worden. Dat er ‘straks’ slimme oplossingen gevonden worden waardoor nu nog niet aan een oplossing gewerkt hoeft te worden. “Straks kan het vast goedkoper en beter. Dus waarom nu de belastingen verhogen om de problemen van nu op te lossen?”

Veel mensen en politici vermijden bij voorkeur onzekerheid. De ‘kop in het zand’ is dan een voorlopige strategie. Gewoon ontkennen is dan het politieke adagium, daar win je immers verkiezingen mee! Dan kan het gebeuren dat een VVD wethouder financiën in 2018 na 8 jaar ‘saneren’ durf te beweren dat nu alle financiële problemen in Bergen op Zoom opgelost zijn en Bergen op Zoom nu weer vooruit kan kijken, en twee jaar later blijkt dan de ‘beerput’ nog steeds vol te zitten en harder te stinken dan in 2008.

Uit gegevens van de branchevereniging van schuldhulpverleners blijkt dat het gemiddeld vijf jaar duurt voordat mensen hulp zoeken voor hun financiële problemen en dat dan de gemiddelde schuld is opgelopen tot 43.000 euro. Nu zijn als gevolg van corona veel inloopuren van schuldhulpverleners gesloten. Dat maakt (toekomstige) problemen groter. Er is grote schaamte om over geldgebrek en geldstress hulp te zoeken. Maar ook als er hulp wordt gezocht, blijkt het heel moeilijk om als gewoontedier de tering naar de nering te zetten. We streven naar ‘gemak’ en veranderen is ongemakkelijk en pijnlijk. Zeker als de geldstress al jaren heeft geleid tot slechter slapen en piekeren en de zorgen onze geestelijke gezondheid heeft ondermijnd. Bij schaarste aan geld richten mensen en bestuurders zich meer en meer op de korte termijn en juist dat is belemmerend voor een echte oplossing. Als een mens of een overheid zich uitsluitend richt op overleven worden kansen gemist die belangrijk zijn voor de toekomst van het individu of de betrokken overheid zoals de gemeente Bergen op Zoom.

Politici moeten nu zorgen dat individuele burgers hulp krijgen om grotere problemen zo veel mogelijk te voorkomen. Dat moet ook betekenen kansen bieden. Met de juiste en flexibele regelgeving rond de bijstand en de routes uit de bijstand door individueel ondernemerschap te stimuleren. En niet deze routes door tal van maatregelen te belemmeren c.q. te frustreren. Tegelijkertijd dient een gemeentelijke overheid in geldnood zichzelf gedisciplineerd te gedragen en zichzelf desnoods aan de haren uit het moeras te trekken. En ja, daar past erkenning van het probleem en de oorzaken bij en het aanvaarden van hulp van anderen. Daar past bijvoorbeeld ook het aanvragen van artikel 12 bij en helaas ook de daaraan verbonden gevolgen zoals extra toezicht van hogere overheden en een (tijdelijke) belastingverhoging die best wel eens tien of twaalf jaar kan duren.

Wie zijn achterste brand zal op de blaren moeten zitten!

 

Louis van der Kallen.


    

VNG PRAATJES

 


 

VNG PRAATJES

 

Het is weer zover. Na de gemeenteraads-verkiezingen doet de VNG, bij monde van haar voorzitter,  net als vier jaar geleden, of zij er ook is voor raadsleden en lokale partijen. “Ik heb de lokale partijen hard nodig” is de kreet. Zogenaamd wordt een oproep gedaan aan raadsleden zich kandidaat te stellen voor de commissies van de VNG. Lariekoek! De praktijk is dat de VNG een club is voor burgermeesters en wethouders, met voor de sier een enkel raadslid en met onwaarschijnlijk weinigen afkomstig van lokale partijen. De invulling gebeurt vooral met carrière beluste politici van landelijke partijen die zo een kans krijgen hun netwerk uit te breiden.

Op deskundigen uit lokale partijen zit men echt niet te wachten. Als politicus/raadslid van een lokale partij met kennis en ervaring heb je zeer weinig kans. Ik heb dat mogen ervaren toen ik vier jaar geleden solliciteerde naar een plekje in de commissie water van de VNG.

Ik had in 2014 al veel ervaring en kennis opgedaan ten aanzien van het waterbeleid en de uitvoering daarvan. 12 jaar als statenlid en beleidsbepaler middels provinciale waterhuishoudingplannen. Vele tientallen jaren als Algemeen Bestuurslid van een negental verschillende waterschappen en vijf jaar als dagelijks bestuurder van een waterschap. Toen het wettelijk nog mocht, soms wel van vijf algemene besturen tegelijk over de volle breedte van ons land. Letterlijk van Domburg tot Winterswijk, mocht ik mede vorm geven aan de uitvoering van het waterbeleid van Europa, het Rijk en Provincies. Meer dan 28 jaar had ik toen mee gepraat over het waterbeleid en beheer in de  gemeente Bergen op Zoom en bij meer dan 20 gemeenten, verdeeld over vijf provincies had ik als onderzoeker/lid van rekenkamercommissies het waterbeleid van die gemeenten onderzocht op doelmatigheid en efficiëntie. In dit werk zou ook mijn beroepsmatige achtergrond en opleiding als technisch fysicus nuttig kunnen zijn. Ik dacht dus wel op basis van ervaring en kennis in aanmerking te kunnen komen voor een plekje in de commissie water van de VNG. Niet dus. Reden? Niet deskundig genoeg.

Mijn advies als raadslid van een lokale partij niet solliciteren! Verloren moeite. De VNG is een club van en voor carrière beluste politici van landelijke partijen. Ondanks alle mooie VNG praatjes, die na iedere vier jaar worden herhaald.

Louis van der Kallen