TWEEDE KAMER FRACTIES INZ. STARTENDE ONDERNEMERS – D008

 


 

Bergen op Zoom, 20 april 2006

 

Aan de leden van de Tweede Kamer

 

per e-mail

 

Geachte leden van het parlement, 

Als lid van de gemeenteraad van de gemeente Bergen op Zoom en in mijn twaalfjarig lidmaatschap van het bestuur van de Kamer van Koophandel West-Brabant (tot 31-12-2005) ben ik met regelmaat geconfronteerd met de problemen van startende ondernemers. 

Juist in dit tijdsgewricht, waarin velen starten vanuit een uitkeringssituatie, en de economie de afgelopen jaren niet mee heeft gezeten, is het van het grootste belang dat drempels verlaagd worden, die het starten als ondernemer bemoeilijken.

Met regelmaat komen zowel van regering als parlement geluiden en initiatieven die het zelf ter hand nemen van “je toekomst” zouden moeten stimuleren. 

Een ernstige drempel om vanuit een uitkering de overstap te maken naar het zelfstandig ondernemerschap is de “Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990”, die bepaalt dat geen kwijtschelding kan worden verleend aan een zelfstandig ondernemer. Het argument zou daarbij zijn: “dat deze dan in een gunstiger financiële positie kan komen ten opzichte van andere ondernemers”.

De praktijk is dat een startende ondernemer wel een bijstandsuitkering kan krijgen om bijvoorbeeld de eerste maanden zijn inkomen op minimaal het bijstandsniveau te houden, maar hij of zij dan wel tegelijkertijd niet meer voor kwijtschelding in aanmerking komt en daardoor qua besteedbaar inkomen ruim onder het bijstandsniveau kan/zal zakken.

Gelet op het feit dat de meeste van de starters (vanuit de bijstand) een eenmanszaak beginnen en daarbij hoofdelijk aansprakelijk zijn, worden de stap en het risico wel erg groot.

Het lijkt ook onrechtvaardig. Dat er een inkomenstoets c.q. vermogenstoets is voor kwijtschelding lijkt logisch. Hoe dit inkomen verworven wordt, zou in mijn ogen niet relevant moeten zijn. Ook het argument ‘de eventuele gunstiger financiële positie ten opzichte van andere ondernemers’ doet vreemd aan. Een inkomens- en vermogenstoets voor de kwijtschelding garandeert dat die ‘gunstige financiële positie’ marginaal is. 

Ik verzoek Uw fractie dringend na te denken hoe deze merkwaardige, en voor de economische dynamiek, alsmede voor de ontwikkeling van werk in plaats van uitkering, belemmerende wetgeving herzien kan worden. 

Hoogachtend, 

Louis van der Kallen

Lid Gemeenteraad Bergen op Zoom 

Kopie:  Ministerie Economische Zaken