WAT ALS?

 

    


| 13-02-2021 |

 

Nu ik ouder ben, denk ik vaker: wat als ik niet in 1948 maar in bijvoorbeeld 2000 was geboren en ik vanaf 2000 dezelfde ‘grote’ levensgebeurtenissen zou meemaken als die vanaf 1948 in mijn jeugd?

Ik werd geboren in een Rotterdams gezin – zonder nadere familie – dat trok van de ‘steun’; nu noemen we dat de bijstand. Maar de ‘steun’ was wel iets anders. Deels werd die gegeven in de vorm van bonnen die bij een bepaalde winkel besteed konden worden. Voor mij als jongen was dat geen ramp. Want een bon voor bijvoorbeeld een winterjas kon besteed worden bij “Piet Lap”, een herenmodezaak. Maar ook voor een meisje kon de bon ook alleen bij ”Piet Lap” besteed worden en dan wist iedereen meteen dat je ouders van de steun trokken. Arm zijn leek toen minder erg dan nu. In de volkswijk waar ik geboren was en opgroeide, was bijna iedereen arm. Want ook de havenarbeiders hadden niet echt veel meer te besteden. De lonen waren laag, het land moest immers weer worden opgebouwd. Mijn vader was fysiek gebroken uit de oorlog gekomen en mijn moeder mentaal kapot. Dat laatste was deels ook veroorzaakt doordat mijn broer, toen 8 jaar, die de oorlog en de hongerwinter ternauwernood had overleefd en vrijwel direct na de bevrijding samen met drie vierduizend andere kinderen (de bleekneusjes) door het Rode Kruis op transpoort was gezet naar Zweden, waar de medische voorzieningen op orde waren en er voldoende eten voorhanden was om aan te sterken. Hij zou negen maanden wegblijven. Voor iedere moeder een trauma! Mijn moeder had in haar ogen gefaald in het meest belangrijke: je kind voldoende te eten kunnen geven. Je kind wegbrengen naar een schip en niet weten wie voor hem zou zorgen, was een gebeurtenis waar ze de rest van haar leven mee moest omgaan. Mijn vader overleed toen ik 8 was, mijn moeder toen ik 16 was. Behalve bij de ‘steun’ was de overheid ver weg. De voogdijraad kwam er eerst aan te pas toen mijn moeder overleed. Als zestienjarige was ik ver van volwassenheid. Formeel (voor de wet) werd je in die tijd pas volwassen als je 23 werd of trouwde! Voor opvang was er de buurt.

De vaders uit de buurt namen me vaak- samen met hun eigen “jong” – mee naar het voetbal. De prijs van een kinderkaartje voor een wedstrijd van Feyenoord was toen geen drempel voor een buurman omdat joch zonder vader en verdere familie een keer mee te nemen. Ook werd ik vaak meegenomen naar het veld van ASB (Altijd Sportief Blijven) waar ik in de winter van 1963 speelde in B1 (er waren niet meer B elftallen). Er kon altijd wel een extra glas Ranja uit de siroopfles gehaald worden! Als mijn moeder werd opgenomen in het Delta Ziekenhuis, omdat ze de wereld niet meer aankon, was er altijd wel een buurvrouw (allemaal tante genoemd) die zich over mij ontfermde. En zorgde voor een boterham, een warme maaltijd, huiswerk maken en op tijd naar bed. Van jeugdzorg had nog niemand gehoord. Daar zorgde de buurt voor! De mensen waren arm maar sociaal rijk en verbonden. Hoe is dat nu? Ten opzichte van 1956 toen mijn vader overleed, zijn zelfs de bijstandtrekkers minder arm qua besteedbaar inkomen, maar hoe sociaal is de omgeving? Of is deze nog in staat of bereid om een joch zonder vader mee op sleeptouw te nemen? De prijs van de kinderkaartjes van Feyenoord is ook van een andere orde ten opzichte van het besteedbaar inkomen dan toen. Er zijn ook veel meer jochies zonder vader. Hoewel de meeste vaders van die jochies nog wel leven, zijn er toch veel uit beeld verdwenen.

Ik was zestien toen mijn moeder overleed. De voogdijraad wees mij toe aan een voogd in Rilland. De eigenwijze, vechtgrage puber verhuisde van een volkswijk naar een toen moderne wijk in Rilland, waar vooral militairen woonden die ‘lagen’ in Woensdrecht (luchtmacht) of Ossendrecht (zandhazen en LUA/lucht afweer). Ik ging meteen solliciteren (de jeugd was voorbij), en na één telefoontje van deze VGLO/LEAO leerling werd ik aangenomen op een proefbedrijf van een zaadkwekerij in de Frederikapolder. Een christelijk familiebedrijf ontfermde zich over de ongelovige, dyslectische Lowieke met wat autistische trekjes . Waarom? ‘Omdat ze iedereen die behoefte had aan inkomen en twee (linker) handen had, aannamen. Dat past een christen’!

Binnen een maand vroeg mijn directe chef: “wat ga je studeren?” Niet of ik ging studeren maar wat? De avondschool in Goes werd drie avonden in de week mijn bestemming voor een opleiding tot analist. En dat op kosten van de baas. Want hoe zou ik anders ooit voor een gezin kunnen zorgen?

Ik betwijfel of er, anno 2021, nog veel werkgevers zijn die een eigenwijze puber zonder hem te zien aannemen op basis van een christenplicht en hem daarna met een stichtelijke boodschap naar de laboratoriumschool sturen?

Ik was negentien toen ik Ank tegenkwam en snel met haar trouwde. Zij was toen 18. Vanaf het moment dat we trouwden, waren we voor de wet volwassen en was de voogdijraad van twee ‘problemen’ af. Ank kwam uit een gezin waar je niet uit wil komen. Vanaf dat moment zwoer ze haar meisjesnaam af. Ze werd Ank van der Kallen. Een huwelijk om formeel voor de wet volwassen te worden. Nu zou men er raar tegen aan kijken. We hadden behalve elkaar niets. De bank leende ons 2000 gulden waarmee we ons huis inrichtten. De inrichting bestond overigens grotendeels uit “krijgertjes”. We sliepen jaren op de grond en zonder gordijnen, onder de vensterbank. We leefden een paar jaar op aardappelen, brood, eieren en een paar keer per week een potje Yorkertjes (een soort knakworstjes, acht in een potje van 49 centen – in de tijd van de gulden – bij de Spar) en op zondag: luxe een karbonaadje.

Toen ik 21 was, werd ik aangenomen door het toenmalige Synthese op het laboratorium en begon een tijd van heel veel studeren. Tal van cursussen mocht ik deels in de ‘baas’ zijn tijd en op kosten van de ‘baas’ doen.

De vergelijking

Waar zou de in 2000 geboren Lowieke op zijn 21ste in 2021 zijn en wat zouden zijn kansen zijn om op zijn 72ste bereikt te hebben was de in 1948 geboren Lowieke heeft bereikt?

Toen de in 1948 geboren Lowieke opgroeide was het gevoel en het doel van al de ouders van toen: onze kinderen – de volgende generatie – zullen het beter krijgen dan wij en wij gaan daar voor zorgen! Dat gebeurde ook. Lowieke groeide op in een arme maar sociale omgeving. Er waren niet zoveel ‘Lowiekes’ met een zieke of overleden vader. De vaders uit de buurt namen dat joch wel onder hun hoede. En als Lowiekes moeder opgenomen werd, waren er tal van moeders in de buurt, met de benedenbuurvrouw als coördinator, die zorgde dat Lowieke zijn natje en droogje kreeg en als het nodig was een arm om hem heen of liefdevolle of vermanende woorden. Zou de Lowieke geboren in 2000 dat zelfde ten deel vallen? Ik denk het niet. De Lowieke, geboren in 2000 zou al snel in de handen zijn gekomen van de ‘professionals’ van de jeugdzorg.

Toen er, met het sterven van zijn moeder, een einde kwam aan de jeugd van de Lowieke geboren in 1948 was er een christelijke werkgever die het joch op het spoor zette van werk en een studie die bij zijn dyslectische en autistische trekjes paste. De Einzelgänger mocht zich gaan ontwikkelen onder de hoede van een betrokken werkgever. Zou de in 2000 geboren Lowieke ook z’n werkgever treffen? Ik denk het niet. Welke ‘moderne’ op efficiëntie gerichte werkgever stort zich in zo’n avontuur?

De Lowieke van 1948 trof op 19-jarige leeftijd Ank. Die net als hij onder de hoede van de voogdijraad viel. De voogdijraad vond een huwelijk tussen twee ‘probleemgevallen’ geen probleem, sterker nog ze vonden het een goed idee en hielpen bij het vinden van een huurhuis en regelde met hun garantie een banklening. De Lowieke uit 2000 zou op 19-jarige leeftijd al niet meer onder de jeugdzorg vallen. Net zomin als de ‘Ank’ die hij misschien was tegen gekomen. Hij was immers al voor de wet volwassen! Niks geen hulp bij het vinden van een huis of geldlening!

De Ank en Lowieke van 1948 waren kinderen toen ze trouwden. Of de 18- of 19-jarigen van nu echt volwassen zijn, waag ik te betwijfelen. Ik denk eerder dat de verlaging van de formele leeftijd voor volwassenen van 23 via 21 naar 18 een regelrechte bezuiniging was op de jeugdzorg van de regeringen die daartoe besloten.

Toen de “1948-Lowieke” 21 was en hij naar een nieuwe werkgever ging waar hij de rest van zijn werkzame leven zou blijven, was dat weer een werkgever die de met dyslectische met autistische trekjes behepte Lowieke liet zijn wie hij was en hem in zijn eigen soms krankzinnige tempo liet studeren wat hij wou. Zou de Lowieke uit 2000 die kansen krijgen? Ik denk het niet.

De Lowieke uit 1948 werd geboren toen een betere toekomst gloorde aan de einder. Hij trof een sociale buurt. Hij trof een overheid die ook voor 18- of 19-jarigen verantwoordelijkheid nam en probeerde jonggehuwden een toekomst te geven. Hij trof werkgevers die niet alleen keken naar geld verdienen maar ook keken naar wat hun rol was in de samenleving en hoe zij hun personeel konden helpen. En die Lowieke trof een Ank. Zij was zijn redding en hij was haar redding. Zij maakte van zijn teksten normaal Nederlands en accepteerde zijn autistische trekjes. Hij was haar rustpunt om samen uit haar jeugdellende iets goeds te bouwen.

Wat heeft de Lowieke, de VMBO leerling uit 2000, zonder familie? Hoe sociaal is zijn omgeving? Zijn er vaders en moeders uit de buurt die hem opvangen als dat nodig is? Hoe gaat de jeugdzorg met hem om? Krijgt hij de kans op een vaste baan bij een werkgever die hem stimuleert verder te gaan studeren? Is er een kans op een 18-jarige ‘Ank’ die samen met hem gaat bouwen aan een toekomst?

Mijn analyse is dat de Lowieke uit 1948, ondanks zijn zwakke onfortuinlijke start een geluksvogel is die in de voor hem juiste tijd en samenleving is geboren. En dat de Lowieke uit 2000 het niet gemakkelijk zal hebben. Ondanks de wens van iedere ouder toen en nu dat hun kinderen, de volgende generatie, het beter zullen krijgen, laat deze vergelijking tussen Lowieke uit 1948 en die uit 2000 zien dat twee generaties verder de samenleving niet is verbeterd. Sterker de samenleving is achteruit gekacheld. De vraag is: hoe is dat gebeurd en waarom hebben we het als kiezers en burgers laten gebeuren?

Geachte lezer trek uw conclusies en laat die mede uw stem straks bepalen, want wij willen toch echt dat onze kinderen – de volgende generatie – het beter krijgen!

 

Louis van der Kallen.


    

DE GROTE STRIJD!

 

    


| 25-11-2020 |

 

Om te bepalen hoe ik dingen ga aanpakken of hoe ik ze moet bekijken, grijp ik graag terug op de boekenkast van mijn moeder en naar wat ik in mijn jeugd (tot mijn zestiende jaar) daaruit opstak aan kennis en inspiratie voor de rest van mijn leven. Eén van de boeken die mij bij is gebleven, is Lente aan de Oder – oorspronkelijke titel Wjesna na Odere – van de schrijver Ėmmanuil Kazakewitsj. Het was een boek van de Arbeiders Pers of van uitgeverij Pegasus.

Het verhaal geeft de innerlijke, morele geschiedenis van het Russische volk dat zich verheft om een indringer van zich af te schudden. Het verhaal heeft veel elementen van ‘Oorlog en Vrede’ van Tolstoi. Het laat de lange weg en ontberingen zien van de vernedering van het eerst oorlogsjaar tot de uiteindelijke overwinning op de nazi’s. En de wens te komen tot een nieuwe tijd en ontwikkeling naar een beter leven. Het is geschreven in de eerste helft van de vijftiger jaren toen veel communisten nog geloofden in de socialistische heilstaat. Karaktervastheid, gemeenschapszin, mentale sterkte en de bindende kracht die moet leiden naar een betere toekomst maakten de weg mogelijk. Het is geschreven vanuit de beleving van een individu in dat grote krachtenveld van de ontwikkeling naar een ‘nieuwe’ samenleving. De oorlog, de veldtocht, de ontberingen waren overwonnen en overleefd.

Natuurlijk gaat een echte vergelijking mank. Tussen de Sovjet Unie (USSR) die in 1939 met Joachim von Ribbentrop een non-agressieverdrag afsloot en daarop vertrouwde, en Bergen op Zoom dat vertrouwde op de politici die ze kozen. Er een wereld van verschil. Toch zijn er gelijkenissen. Het is het geloof in de sprookjesvertellers dat tot de ellende van een invasie en een ramp voor de USSR leidde. De burgers van Bergen op Zoom hebben net als Stalin in 1939 de sprookjes geloofd van de eigen ‘sprookjes’-vertellers.

Ook Bergen op Zoom staat voor een grote lange mars vol met ‘ontberingen’ want de prijs moet onvermijdelijk betaald worden. Hoe je het ook went of keert, de kas is leeg. De burgers van Bergen op Zoom gaan een hoge prijs betalen voor hun naïeve goedgelovigheid in de vertelsels en sprookjes van de partijen die de colleges vormden in de periode 1990-2020. Veel van de ‘prachtige’ plannen bleken droombeelden die uitmondden in nachtmerries.

Wanbeleid, onbetaalbare plannen, verkeerde keuzes van politici, bestuurders en burgers die de sprookjes geloofden hebben de kas geleegd. Het wordt op de blaren zitten. Vele jaren lang. Ook ‘afrekenen’ bij de verkiezingen in 2022 maak de kas niet voller. Samen, politiek, ambtenarij en burgerij zullen we moeten beginnen aan de grote mars. Daarvoor is de wil nodig die mars aan te gaan en af te maken. Karaktervastheid, gemeenschapszin, mentale sterkte en de bindende kracht moet en kan leiden naar een betere toekomst voor ons Bergen op Zoom. Ook Bergen op Zoom kan zich weer verheffen. Maar het zal langer duren dan de vier jaar die het Russische volk nodig had om de nazi’s te verslaan.

Maar we worden wakker en gaan werken aan ‘een lente aan de Zoom’. Doet u mee? Ook als de tocht lang en moeizaam wordt?

 

Louis van der Kallen.


380Kv TENNET MET ANKIE WITHAGEN

 


| jaar 2 | nr. 004 | 13-07-2019 |

 

| NOG EVEN UW AANDACHT |

(geluid aanzetten in video).

BOMENKAP KAN NOG STEEDS!
Daarom leggen Ankie Withagen en Louis van der Kallen uit hoe de procedure loopt en wat u nog kunt doen! Roep om te beginnen uw vrienden en bekenden via sociale media op dit filmpje te bekijken.

| petitie |

| locatie |

 


 

 

MOREEL LEIDERSCHAP GEVRAAGD

 


 

MOREEL LEIDERSCHAP GEVRAAGD

 

In het VNG magazine van 5 april 2019 staat een lezenswaardig interview met Alex Brenninkmeijer met de titel “Moreel leiderschap gevraagd”.  Door het wegvallen van de vaste ijkpunten (geloof en politieke stromingen) is er een tanend vertrouwen in politici. Zelf constateer ik al jaren dat er nauwelijks nog politici zijn met een maatschappijvisie en daarop gebaseerde vaste uitgangspunten. Elders in het zelfde magazine stelt Jantine Kriens: “Tegenwoordig werken politieke partijen volgens marketingprincipes. Ze willen zich onderscheiden van andere partijen door te focussen op eigenbelang.”  Al jaren vergroten partijen het eigenbelang uit. De maatschappij als geheel lijkt wel volstrekt ondergesneeuwd door de bundeling van eigenbelangen met voorbeelden als 50plus voor de ouderen, de VVD als auto partij of als partij voor de ondernemers. ‘Kom bij ons voor de laagste belastingen’, het ultieme eigenbelang! Ook het ‘hier’ en ‘nu’ zijn in de plaats getreden van ‘voor de toekomst’. Waar is het leiderschap gebaseerd op morele waarden zoals de waarheid, eerlijkheid, oprechtheid en onbaatzuchtigheid? Ook politieke partijen zijn steeds meer voor het eigenbelang, van zichzelf en de individuele kiezer, gegaan. Verkiezingen zijn het onbeschaamd etaleren van (eigen)belangen geworden. Liegen is, samen met onrealistische beloften doen, standaard geworden. Stemwijzers zijn, in mijn ervaringswereld van het waterschap en de gemeente, een instrument van en voor misleiding geworden. In 2015 schreef ik over mijn verbijsterende ervaringen op een stellingen conferentie voor een stemwijzer, waar een politicoloog van naam, André Krouwel, universitair hoofddocent, verbonden aan de afdeling politicologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam, het straffeloos liegen of tegenstrijdige uitspraken doen in stemwijzers afdeed met de ‘wetenschappelijke’ verklaring “dat partijen en politici mogen dromen”.

Voor mij is het helder dat het tanende vertrouwen in politici al lang wantrouwen is geworden. Liegende politici zijn door de burgers al lang geaccepteerd. In de ogen van de burger is dat een aanvaarde waarheid geworden. Ze doen het allemaal! Of toch niet? Waarom heeft de Christen Unie van de regeringspartijen als enige niet verloren? Misschien wel omdat zij als enige nog restanten tonen van moreel leiderschap en het handhaven van voor hen principiële waarden. Partijen denken nog steeds dat als ze maar mooie partijprogramma’s maken en prachtige bestuursakkoorden op papier zetten het afdoende is. Maar voor mij blijkt moreel leiderschap uit wat je feitelijk doet. Geen woorden maar daden.

Ieder streven naar correctheden lijkt verdwenen. De taal in de politieke arena’s is verruwd op een wijze die 30 of 40 jaar geleden ondenkbaar zou zijn. Als voorbeeld mijn eigen ervaring toen ik pas raadslid was geworden (1986). Op enig moment werd ik door de voorzitter (burgemeester Pieter Zevenbergen) tot de orde geroepen. Mijn bijdrage zou niet opgenomen worden in de notulen! Ik wist op dat moment bij God niet wat ik had fout gedaan. Na de vergadering thuis gekomen heb ik woord voor woord getracht mijn uit het hoofd verhaal te reconstrueren en woord voor woord op te zoeken in ‘De Dikke van Dale’. Mijn ‘zonde’ bleek het woord “kulargument”! Zoek maar eens op waar het woord “kul” voor staat. Niet in een Bergs woordenboek, want daar staat het voor jongetje, maar in de van Dale. Die ervaring heeft mij tot de dag van vandaag geleerd respectvol te zijn ten opzichte van mijn collega’s waarmee ik wel eens van mening verschil. Politici van vandaag schijnen dat soort leermeesters niet meer tegen te komen. Zij remmen de burgerij dan ook niet meer af, wat heeft geleid tot het sociale media adagium: wie niet voor mij is, is mijn tegenstander, dus mijn vijand.

Mijn laatste frustratie is het opkomende free-rider gedrag. Waarom zou ik voor iets (mee)betalen? Ook onder politici/bestuurders is dat aanvaardbaar geworden. Geen wonder dat belastingontduiking/-vermijding voor velen heel gewoon is geworden. Ieder gevoel voor maatschappelijk gedrag lijkt weg te vloeien uit de samenleving. Waarom? Er is nog nauwelijks moreel leiderschap, niet bij politici en niet bij de leiders in het bedrijfsleven. Dat was, zoals ik het vroeger ervaren heb, anders. De reden? Geld en de vraag ‘wat schuift het?’.       

Louis van der Kallen

 


 

 

VRIJHEID EN VAKANTIE

 


 

VRIJHEID EN VAKANTIE

 

Het kleine maar rijke Brunei is wereldnieuws “Sultan Brunei moet zijn onderscheiding inleveren, vindt D66”. Er moet uitleg gevraagd worden wegens het invoeren van Barbaarse wetten. Onder welke steen heeft D66 gelegen? Waarom geen actie tegen de andere landen met in onze ogen Barbaarse wetten? Of voorlichting naar onze burgers welke risico’s ze lopen in al die landen met wetgeving waarvan wij gruwelen?

Dames en heren in Den Haag ook in 2018 is er een “Freedom of Thought Report” uitgebracht door de International Humanist and Ethical Union IHEU, waarin landen op een viertal onderwerpen zijn beoordeeld. Op bestuur, kinderrechten, de inrichting van de samenleving en de vrijheid van meningsuiting en religie. Wat mij in de editie 2018 opvalt is dat de situatie van atheïsten (ongelovigen), humanisten, agnosten en vrijdenkers opnieuw is verslechterd. Wat mij verbaast is dat mensen, als zij op vakantie gaan, daar totaal niet bij stil lijken te staan. Bij de tien meest onveilige landen voor ongelovigen (Saoedi-Arabië, Iran, Afghanistan, Malediven, Pakistan, Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Mauritanië, Maleisië, Soedan en Brunei) zitten twee landen, de Malediven (plek 4) en de VAE (plek 6), die steeds populairder worden als toeristisch bestemming. De VAE, met als toplocatie Dubai, trekt miljoenen westerse toeristen en reizigers die veelal niet gelovig zijn. Beide landen kennen zelfs de doodstraf op afvalligheid. Dubai trekt ook duizenden toeristen uit Nederland. Ik betwijfel of zij zich realiseren hoe kwetsbaar ze zijn als zij zich iets laten ontvallen wat door de autoriteiten of individuen als kwetsend zou kunnen worden beschouwd voor hun religieuze waarden. In 18 landen wordt afvalligheid vervolgd. In Bahrein, Brunei, de Comoren, Gambia, Koeweit en Oman staat op afvalligheid gevangenisstraf. In Afghanistan, Iran, Maleisië, de Malediven, Mauritanië, Nigeria, Qatar, Saoedi-Arabië, Somalië, Soedan, de VAE en Jemen staat de doodstraf op afvalligheid. Op de lijst van Freedom of Thought van de vrije landen staat de toeristisch toplocatie VAE/Dubai op nummer 191 van de 196 beoordeelde landen. Saoedi-Arabië is de hekkensluiter op plek 196. In steeds meer van de genoemde 18 landen roeren geloofsfanatici zich. Voor mij iets om over na te denken bij de gedachten over een vakantiebestemming.   

Louis van der Kallen

 


 

 

WATERSCHAPSVERKIEZINGEN

 


 

WATERSCHAPSVERKIEZINGEN

 

Beste Mensen,

De waterschapsverkiezingen komen eraan. Op 20 maart is het zover. Iedereen die mij kent weet dat ik mij al vele jaren hard maak voor waterveiligheid en een goed waterbeleid. Kijk eens op www.onswater.com
Normaal ben ik in staat veel tijd in de campagne te steken en ben ik, weer of geen weer, op straat, wel of niet met mijn praatpaal, te vinden. Maar mijn gezondheid en die van mijn echtgenote dwingen mij de campagne vooral digitaal te voeren. Ik wil graag ook nu een goede uitslag boeken. Ik wil met Ons Water mij in blijven zetten voor een goede en vooral veilige watertoekomst van onze regio.
U kunt mij daarbij helpen door de berichten van mij en Ons Water te delen/verspreiden en bijvoorbeeld de facebookpagina van Ons Water  https://www.facebook.com/onswater/ leuk te vinden.  Ik zit ook op LinkedIn, zoek mij op. Ik ga graag een connectie met u aan.
Ik ben ook op Instagram https://www.instagram.com/louisvanderkallen/ en twitter https://twitter.com/louisvdkallen te vinden. Ga mij daar volgen en blijf op de hoogte van wat ik en de ander kandidaten van Ons Water doen.

Ons Water en ik kunnen uw steun nu en op 20 maart goed gebruiken. U krijgt daarvoor terug mijn inzet voor een lange termijnbeleid gericht op veiligheid en een gestage kwaliteitsverbetering  van onze wateren en een goed en zuinig gebruik van uw belastingcenten. Dank voor uw hulp.

Met vriendelijke groet
Louis van der Kallen

 


 

 

IS NEDERLAND (NOG) EEN DEMOCRATIE?

 


 

IS NEDERLAND (NOG) EEN DEMOCRATIE?

 

Ik neem al vele jaren deel aan verkiezingen en heb in die jaren de mogelijkheid tot actieve deelneming geleidelijk beperkt zien worden. Vroeger was deelneming voor een politieke partij of burger relatief eenvoudig. Er waren nauwelijks financiële of administratieve beperkingen. Langzaam maar zeker zijn er tal van beperkingen in gevoerd.

Zo heb je tegenwoordig behoorlijk wat geld nodig om je als partij verkiesbaar te stellen. De Tweede Kamer, de gemeenteraden en Provinciale Staten zijn al jaren lijstenstelsels. Wat zijn daarvoor aan belemmeringen geleidelijk in gevoerd? Een deelnemende partij moet tegenwoordig formeel geregistreerd worden. Kosten 225 euro. Er moet een waarborgsom gestort worden. 1125 euro voor deelname aan de provinciale verkiezingen en 11.250 euro voor Tweede Kamer verkiezingen. Partijen moeten ook ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel (inclusief oprichtingsakten/ statuten enz. bij de notaris). Vroeger volstonden met de hand ingevulde formulieren. Verlangen de organisatoren nu buiten de schriftelijke aanlevering van de stukken dat je een digitale versie inlevert en de stukken digitaal voorbereid. Met een programma van de Kiesraad. Digibeet jammer dan! Autist jammer dan! Je zoekt het maar uit!

In mijn beleving is een echte democratie laagdrempelig en moet iedereen, rijk en arm, daaraan passief (kandidaat zijn) en actief (stemmen) zonder noemenswaardige beperkingen deel kunnen nemen. Toen bij de kandidaatstelling werd ingevoerd dat een kopie van het paspoort of rijbewijs bij de kandidaatstelling moest worden ingeleverd kon ik daar wel begrip voor opbrengen. Je moest immers zeker weten of de kandidaat wel echt was wie hij of zij voorgaf te zijn. Maar de centrale stembureaus accepteerden dat er bijvoorbeeld KOPIE op stond. Dat mag nu niet meer. Gevolg: sommige kandidaten haken af. Dezelfde overheid zegt immers: geef niet zomaar een kopie van je paspoort of maak duidelijk dat het een kopie is. Vroeger kon je steunverklaringen (nodig voor een nieuwe partij) gewoon verzamelen. Nu moet een ondersteuner naar het gemeentehuis om daar te tekenen. Allemaal toenemende administratieve beperkingen waar enige argumenten voor te vinden zijn. De kans op fraude of valsheid in geschrifte neemt af. 

Deze week nadat ik, een digibeet met autistische trekjes, dacht dat het helse karwij van het administratief voorbereiden af was, kwam ik er achter dat de kiesraad weer iets nieuws bedacht had om de deelname aan verkiezingen te bemoeilijken. Plotseling (bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar werd er niet naar gekeken) moet er ook een kopie van de achterkant van het (nieuwe model) paspoort van iedere kandidaat worden ingeleverd. Opgegeven REDEN? Daar staat het BSN nummer. Laat het BSN nummer al jaren ook aan de voorkant staan!!! Bureaucratie of opzettelijke ontmoediging? De politieke elite beschermd zichzelf is mijn conclusie!

Kijk ik naar de verkiezingsveranderingen binnen de waterschappen, dan is de verandering helemaal enorm en feitelijk beperkend en bevoordelend voor de politieke partijtijgers van de landelijke partijen. Tot 2008 kenden de waterschappen een personenstelsel. Iedereen kon zich kandidaat stellen. Geen kostbare partijnaamregistratie. Geen kostbare waarborgsom. Geen Kamer van Koophandel registratie en geen gang naar de notaris! Zonder geld kon iedereen op eigen naam deelnemen aan de waterschapsverkiezingen. Gevolg enthousiaste waterschapbestuurders die op eigen naam en op de eigen deskundigheid gekozen werden. Niet omdat ze folders rondbrachten of vergaderingen van hun partij trouw bezochten. Maar omdat ze waren wie ze zelf waren. Sinds 2008 zijn de waterschapsverkiezingen aan dezelfde bureaucratische idioterie onderworpen als de andere verkiezingen. En is wat eens een bestuur was, waarvan de leden werden gekozen op de eigen kwaliteiten verworden tot een grotendeels zelfde op korte termijn gerichte selectie van partijtijgers als de andere bestuurlijke organen die menen ‘democratisch’ gekozen te zijn. De waterschappen waren het laatste democratische (gekozen) bolwerk van de partijlozen. Ook dat bolwerk moest door de politiekers in Den Haag gesloopt worden. Wat mij betreft komt het personenstelsel, te beginnen met de waterschappen terug. Voor mijn gevoel is dat veel democratischer. Bestuurd worden door burgers zonder partijbelangen! Het werkte tot 2008 uitstekend!

In de ruim dertig jaar dat ik aan verkiezingen deelneem, is het alleen maar moeilijker gemaakt om actief deel te nemen aan de verkiezingen. Ik snap steeds beter waarom het ‘gewone’ volk afhaakt. De partij elites in politiek Den Haag hebben de democratisch waarden waarop verkiezingen gebaseerd horen te zijn, steeds meer ten eigen bate ingericht en daarmee naar mijn gevoel ondermijnd. Achteraf verdenk ik ze er ook van de opkomstplicht van vroeger ook te hebben afgeschaft om de eigen ‘elite’ te bevoordelen. Het is immer grotendeels het ‘klootjesvolk’ dat bij verkiezingen thuis blijft! Misschien wordt het tijd dat ook ik een geel hesje aan ga trekken?

Louis van der Kallen

 


 

 

TIJDEN VAN OPROER

 


 

TIJDEN VAN OPROER

Er zijn een aantal doden en gewonden gevallen bij de acties van de ‘gele hesjes’ in Europa. In steeds meer landen verhard de reactie van overheden op de demonstraties van de ‘gele hesjes’. De geschiedenis leert dat oproer vaak klein begint en langzaam uit kan groeien in een steeds breder protest. De acties van de ‘gele hesjes’ blijken steeds duurzamer te worden. Meer organisatie, meer coördinatie en op steeds meer plekken. En  dat in een periode dat de straat opgaan om te protesteren niet aangenaam is. De bewustwording dat er iets moet veranderen is, naar mijn waarneming, groeiende. De afgelopen weken heb ik over de groeiende volkswoede drie keer geschreven, waarbij ik inging op de mogelijke oorzaken van de onvrede. Over de scheefgegroeide belastingdruk en het gevoel “als je voor een dubbeltje geboren bent dan bereik je nooit kwartje”. Over de zwartgalligheid van de toekomst verwachtingen. En over de na ons de zondvloed gedachte van de huidige machthebbers. 
Nu is de vraag quo vadis? (waarheen gaat gij?). Waar toe zullen de acties van de ‘gele hesjes’ leiden? Meer specifiek wat kunnen de gevolgen zijn als de overheid en de samenleving niet gepast reageert op de protesten? Gedurende de geschiedenis zijn er vele tijden van oproer en protest geweest.  Al in de Romeinse tijd waren er vele (slaven)opstanden de oorzaken waren, zo vertelt de geschiedschrijving:  ‘niet genoeg voedsel en kleding om aan de behoeften van de bevolking te voldoen’. Dichter bij huis onze eigen opstand tegen de Spaanse Kroon waarbij de belastingheffing (de tiende penning) een belangrijke motivator was. Gevolg de tachtigjarige oorlog. De Engelse Tea Act in 1773 leidde tot grote weerstand in de Amerikaanse koloniën welk verzet leidde tot de Boston Tea Party in 1773 en uiteindelijk tot de acht jaar durende Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. De Franse revolutie (1789) leidde tot 10 jaren van oproer en tot oorlogen die tot 1815 zouden duren en Europa op haar grondvesten deden schudden. De oorzaken waren vooral de privileges van de adel en de geestelijkheid met als gevolg de verpaupering van de volksmassa’s. De tekenen van die tijd zie ik nu weer. Steeds meer belastingprivileges (mooi verpakt als belastingrulings) voor het internationale bedrijfsleven en belastingverlagingen voor de grote inkomens. En stagnaties en inkomensverlies voor de minder welgestelden. De oktober revolutie van 1917 die leidde tot een langdurige burgeroorlog en de komst van een totalitair regiem. Hier was de hoofoorzaak de verpaupering van de massa als gevolg van de verloren oorlog. Ook Nederland kende verschillende oproeren als gevolg van armoede, verpaupering en honger door gestegen voedselprijzen, zoals het aardappeloproer in 1917 voor een eerlijker voedseldistributie.

Wat leren we van de geschiedenis? Zijn de overheden wel bereid om te leren van de geschiedenis en is ze in staat om te luisteren naar de onvrede? Hoe vertalen de overheid en de politici de ‘eisen’ van de ‘gele hesjes’ in beleid en concrete acties? De samenleving polariseert in een onwaarschijnlijk tempo. Ik zie te weinig politici die in gesprek gaan met de gele hesjes. Er zal een dialoog moeten ontstaan die allereerst een wederzijds vertrouwen moet ontwikkelen. Dat is er nu niet. Waar zijn de staatslieden en politici met voldoende gezag en autoriteit die wel instaat zijn om, middels een dialoog, het vertrouwen te krijgen en samen met de ‘gele hesjes’ willen bouwen aan een rechtvaardiger wereld te beginnen in Nederland en Europa? Lees de tekenen van deze tijden van oproer. Als de dialoog er niet komt wordt de  toekomst, door de polarisatie, er voor velen niet mooier op. 

Louis van der Kallen

 


 

 

WAAROM DE GELE HESJES? – DEEL 3

 


 

WAAROM DE GELE HESJES? – DEEL 3

 

In de NRC van 29 december stond een essay van Menno Tamminga met de kop “Armer dan je ouders”. “Nederlanders zijn hun vooruitgangsgeloof kwijtgeraakt. Twee op de drie verwachten dat hun kinderen het financieel minder zullen hebben” was een samenvattende sub-kop.

Ik schreef in 2017 het artikel “na ons de zondvloed” waarin ik mij de vraag stelde: waarom overlaadt de ‘halve’ wereld zich met schulden om toch maar vooral vandaag te genieten van het leven? Ik gaf ook het antwoord: zo leven veel Europese leiders! Zij geven het voorbeeld! Zij zijn kinderloos! Zij kunnen leven met het motto ‘Na ons de zondvloed’. Zij beleven niet de zorg voor de toekomst van hun kinderen of kleinkinderen. De ‘leiders’ van de grote West-Europese landen zijn kinderloos. Angela Merkel (Duitsland), Emmanuel Macron (Frankrijk), Theresa May (Engeland) en ook de superbaas van de Europese Unie Jean-Claude Juncker is kinderloos. Ook bij de kleinere Europese mogendheden begint kinderloosheid van de leiders norm te worden: Mark Rutte (Nederland), Stefan Löfven (Zweden), Nicola Sturgeon (Schotland) en Xavier Bettel (Luxemburg) allemaal kinderloos! Zij hebben dus geen enkele reden om zich zorgen te maken over de volgende generaties, zo lijkt het. Met hun goede salarissen en connecties is hun oude dag toch wel verzorgd.

Veel ouderen, zoals ik, maken zich wél zorgen over de toekomst van hun kinderen en eventuele kleinkinderen. Wie draait straks op voor de historisch hoge (staats)schulden? Voor de met (hypotheek) schulden overladen erfenissen? Wie lijden onder de hoge belastingen en de baanloosheid en baanonzekerheid? Als ouder maak ik mij wel zorgen over de toekomst van ons nageslacht en ons continent. Voor mij is de zichtbare teloorgang van de sociaal democratie op Europese schaal deels te wijten aan het toenemende gevoel van we leven nu. Het elan te werken aan een toekomst voor onze kinderen en ons continent lijkt verdwenen. De dichtregels van Henriëtte Roland-Holst, die al sinds de jaren 90 van de vorige eeuw in het programma van mijn plaatselijke partij de BSD zijn opgenomen, lijken steeds meer een echo te worden uit een lang vervlogen tijd. Toch zijn die dichtregels voor mij als vader en als politicus/bestuurder nog steeds de basis van mijn handelen. Ik hoop dat de kinderloze leiders van mijn continent ze ook ter harte gaan nemen.

“Morgen wordt heden geschreven;
Gij levenden bouwt wordend leven.
Gij werkt voor der komenden lot.”

Je ziet in de samenleving een polarisatie die de herinnering oproept aan de jaren dertig van de vorige eeuw. De opstandigheid broeit. De acties van de gele hesjes zijn het signaal. Het kan een ‘warme zomer’ worden. Een rode draad in de geschiedenis van volksopstanden, van de slavenopstanden tegen de romeinen tot volksrevoluties van vlak na de eerste wereld oorlog, was verpaupering van de massa en het geloof dat er zonder verandering geen acceptabele toekomst voor het nageslacht zal zijn. Dat is nu weer gaande! Men streed voor de toekomst van de kinderen.
In Frankrijk zie je de reactie van de overheid op de gele hesjes verharden. Andere overheden beginnen te volgen. Ik hoop dat mensen leren van wat er elders (is) gebeurd. Laat ius talionis (oog om oog, tand om tand) geen gemeengoed worden, luister eens naar There Were Roses. Politici en geloofsfanatici polariseren en sluiten bevolkingsgroepen steeds vaker uit ten behoeve van hun politieke doelstellingen of ambities. Zonder oog te hebben voor gevolgen voor gewone mensen.

Louis van der Kallen

 


 

 

VOLKSWOEDE VAN DE GELE HESJES

 


 

VOLKSWOEDE VAN DE GELE HESJES

 

Een deel van Europa lijkt aan de vooravond van een soort revolutie te staan. Massale arrestaties zijn vaak de voorboden van nog meer onheil. Wat is de betekenis van meer dan 1400 arrestaties in Frankrijk en 450 in België het afgelopen weekeinde? Wat is de oorzaak van zoveel volkswoede? Is de geest uit de fles? Het startte in het geografisch ‘perifere Frankrijk’ (de kleinere provinciesteden en rurale gebieden) als protest van vooral de lagere middenklasse: werknemers, arbeiders en kleine zelfstandigen tegen de verhoging van de belastingen op brandstoffen. Maar al snel bleken de klachten veel breder. Het blijkt in Frankrijk en België om veel meer te gaan dan om de belastingverhogingen. Uit wat er op straat In Frankrijk gebeurd kunnen we concluderen dat de beweging van de ‘gele hesjes’ ook de ‘sociale periferie’ in de grotere steden heeft bereikt. Het zijn nu ook zaken als: werk, inkomen, zorg, immigratie, betere en voldoende betaalbare woningen, globalisering, sociale tweedeling maar vooral wantrouwen en onzekerheid die de drijfkracht lijken te zijn achter de ‘gele hesjes’. In Frankrijk lijkt de staat de straat niet meer te kennen, althans dat lijkt het gevoel te zijn bij veel ‘gele hesjes’. Grote delen van de bevolking in het ‘perifere Frankrijk’ hebben het gevoel niet meer mee te tellen. Op z’n Brabants: ze hangen aan de achterste mem. Die met de minste melk.

De vraag die mij bezighoudt: hoe zit het in Nederland? In mijn periode als statenlid (1991-2003) heb ik vaak betoogd dat het Generaliteitsland Brabant in de verdeling van rijksgelden vaak ‘aan de achterste mem hing’. En dat is nog zo. Kijk eens hoeveel van de cultuurgelden of investeringen in rijkswegen naar de gebieden buiten de Randstad gaan. Dat is al tientallen jaren in geen verhouding tot de bevolkingsaantallen. De Randstad is al jaren het troetelkindje van de regering. Feitelijk is het Nederland buiten de randstad als perifeer Nederland aan te duiden. Zeker in de meer rurale gebieden zijn veel voorzieningen de afgelopen tientallen jaren verdwenen. Veel politielocaties, veel bankkantoren, veel schooltjes, ziekenhuizen, postkantoren, brievenbussen, bushaltes en nu ook pinautomaten zijn verdwenen. Kijk eens wat de verschillen zijn tussen de gemiddelde aanrijtijden van politie, brandweer en ambulances in perifeer Nederland en de Randstad. Maar ook op het gebied van waterveiligheid zijn er grote verschillen. Alsof het have en goed van de randstedeling meer recht heeft op bescherming dan dat van een inwoner van West-Brabant.

De sociale tweedeling is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die in België of Frankrijk. Ook qua belastingen zijn er veel paralellen. De burger is in Frankrijk, maar ook in Nederland, verhoudingsgewijs steeds meer gaan betalen en het bedrijfsleven steeds minder. Raar, want ook de bedrijven worden beschermd door de dijken, ook de bedrijven profiteren van goed opgeleide personeelsleden, ook de bedrijven maken gebruik van de voor veel geld aangelegde infrastructuur en van onze wetgeving. Daar betaalden ze vroeger veel meer aan mee dan tegenwoordig. Enkele voorbeelden:
– Het tarief van de winstbelasting/ vennootschapsbelasting was in 1940 30%, nu zijn de tarieven 20 en 25 %, terwijl deze regering voornemens is deze verder te verlagen naar 15 en 20,5 %. Ter vergelijking: in België is op dit moment de hoogste schijf 34,5 %.
– De dividendbelasting was in 2006 nog 25 %, nu 15 % en het voorstel was deze maar helemaal af te schaffen. Ook wordt steeds duidelijker dat met name multinationals meesters zijn geworden in het vermijden van belastingen.
In Frankrijk en in Nederland is er de afgelopen jaren een forse vermindering geweest van de fiscale solidariteit. De tarieven van de grootverdieners daalden en die van de kleine verdieners niet.  In 1970 was het hoogste tarief voor de inkomstenbelasting in Nederland 72 %, nu 51,95 % en deze regering is voornemens dat verder te verlagen naar 49,5 %. Die daling is al fors. Maar wat erger is, het denken over veel verdienen is de afgelopen jaren compleet veranderd. In december 2016 schreef ik het artikel “wat een graaiers” Toen was net de bundel ‘loonfatsoen’ van de hand van Thijs Jansen en Margo Trappenburg verschenen. Die bundel liet de ontwikkeling zien van wat fatsoenlijk verdienen werd geacht. Werd in 1975 in de interim-nota inkomensbeleid van het kabinet Den Uyl voor de rijksoverheid nog een inkomensverschil tussen hoog en laag van 1:5 redelijk geacht. Nu (2016) is het FNV standpunt dat ernaar gestreefd moet worden dat de verschillen tussen hoog en laag niet groter zijn dan 1:20. De werkelijkheid is dat ook bij de door de overheid met veel overheidsgeld overeind gehouden banken de verschillen nog veel groter kunnen zijn. De verschillen zijn soms absurd. Volgens een studie van de Rabobank zijn de inkomens sinds 1977 40 procent achtergebleven bij de groei van het binnenlandsproduct. Dit terwijl de  ‘fat cats’ aan de top  zich schaamteloos steeds hogere betalingen hebben toegeëigend. Dat moet rechtvaardiger! De kleine man had meer mee moeten delen in die welvaartsstijging. Waarom zou de Unilever voorman Paul Polman 287 keer zoveel moeten ontvangen als de gemiddelde Unilever werknemer (bron Volkskrant van zaterdag 8 december 2018)? Feitelijk ging de kleine man vooral door de verschuiving van de belastingdruk van inkomstenbelasting naar accijnzen en naar de BTW verhoudingsgewijs steeds meer betalen.

Veel van onze burgers voelen zich niet gezien of gehoord. Ik vind de symboliek van de ‘gele hesjes’ prachtig. Het gele veiligheidshesje is in het verkeer om ‘gezien’ te worden. Nu willen de ‘gele hesjes’ ook in de publieke ruimte en in het openbare debat gezien worden. En het werkt, je ziet nu mensen in de kranten en op TV die anders nooit in de media zijn. Er is een breed gedragen gevoel van onmacht en onrecht. Er is volgens de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid geen vooruitgangsoptimisme meer. Ik hoor om mij heen van jongeren dat de afschaffing van de studiefinanciering bij hen het gevoel heeft versterkt dat de kleine man de kans wordt ontnomen zich te verheffen. Om met Louis Davids te spreken “als je voor een dubbeltje geboren bent dan bereik je nooit kwartje.” Het liedje van mijn naamgenoot werd opgenomen in de jaren dertig van de vorige eeuw en was passend in die tijd en bij het volksgevoel van toen. Dat was een tijd waarin ik helaas veel parallellen zie met nu. Dalende koopkracht, stijging aantal daklozen, groeiende (inkomens) verschillen, toenemend nationalisme, eigen volk eerst, uitsluiting van groepen mensen, populisme en toenemende bewondering voor de ‘grote leiders’. Uiteindelijk volgde de afgrond.

Politici moeten de ongelijkheid aan pakken, zeker in een tijd dat via de (sociale) media de glitterati van deze wereld, in de woorden van Hillary Clinton, ‘deplorables’ de ogen blijven uitsteken met hun puissante rijkdom met als gevolg dat de Trumps van deze wereld ons ecologisch en sociaal naar de afgrond geleiden. Nu is het nodig dat de politiek nieuwe perspectieven gaat bieden aan degenen die zich nu niet ‘gezien’ voelen. Laat de moedeloosheid van Louis Davids niet overslaan naar deze tijd!   

Louis van der Kallen