DE ‘KLEINE MAN’ EN ZIJN AUTO

 

    


| 23-05-2021 |

 

Een auto is een vervoermiddel. Ik ben een man. Althans dat denk ik en heb ik altijd gedacht. Ik ben tot het overlijden van mijn echtgenote ruim 50 jaar met haar getrouwd geweest. Dus is mijn bescheiden conclusie dat ik redelijk aan haar verwachtingen voldeed . En geloof mij: zij was een vrouw. Het cliché zegt: mannen houden van auto’s, groot en stoer. Dat is bij mij nooit het geval geweest. Voor mij was een auto een vervoermiddel. Het rare is dat autofabrikanten en de wet- en regelgevers, meestal mannen, heel anders denken dan ik. Misschien ben ik toch geen man?

De eerste auto kocht ik na circa tien jaar rijbewijs. Er was na circa elf jaar huwelijk een zoon geboren en ik was als bijverdienste een winkeltje begonnen, er was dus behoefte aan transport. Met de wijze adviezen van een collega werd voor 800 gulden een Peugeotje 104 aangeschaft. De autocarrière was in het begin gericht op kleine goedkope tweedehands autootjes. Toen het gezin wat rijker werd, kwam het moment dat aan de rijzekerheid steeds hogere eisen werden gesteld. De te rijden afstanden namen ook toe met het aanvaarden van allerlei politiek bestuurlijke functies en het landelijke en Europese ondernemingsraadwerk.

De nieuwe volgende auto was een Suzuki Swift. Het vele rijden betekende om de twee jaar een nieuwe Suzuki Swift, zes of zeven keer gebeurde dat. Maar de Swift veranderde. Hij werd groter, en groter en breder. Er moesten steeds meer snufjes in en ook de veiligheidseisen werden groter; dit leidde ook tot meer breedte. Ik ben weliswaar een ‘man’ maar bezit niet alle kwaliteiten die gewoonlijk aan mannen terecht of onterecht worden toegedicht. Ik ben een hopeloze parkeerder. Achteruit een bocht nemen is mij slechts één keer gelukt en wel op het rijexamen! Dus een steeds bredere auto werd een probleem. Ook omdat alle andere auto’s steeds breder leken te worden en de parkeervakken in de binnenstad – bijvoorbeeld op het Sint Catharinaplein – niet. Net zo min als in de op mij claustrofobische overkomende parkeergarages met hun vele betonnen palen. Eén keer kocht ik dan maar een tweedehands Swift van een (oud) model met veel minder kilometers. Uiteindelijk moest ik het hoofd buigen en ondanks mijn autistische tegenzin naar een ander merk overstappen.

Een ander veel kleiner model kwam niet aan de orde omdat mijn echtgenote het dan wel allemaal erg mini begon te vinden. En ja, ik ben geen onbuigzame stoere man die zijn eigen keus doordrukt. Nee, ik ben een watje en liet mijn vrouw een ander merk kiezen met nog wel een model dat zelfs voor deze chauffeur te parkeren viel op de ‘kleine’ vakjes. Het werd een Ford Ka, smaller dan de Swift. We zijn weer jaren en vele Kaatjes verder. Maar wat wil het geval met de Ford Ka. De standaarduitvoering wordt niet meer geleverd. Ook de Ka moest van alle ‘gemakken’ worden voorzien. Maar het werd nog erger: in 2018 stelde Ford de vernieuwde Ka+ aan de wereld voor. In september 2019 heeft Ford echter de stekker uit de Europese verkoop getrokken. Strengere CO2-regels zouden hiervoor aan de basis liggen, aangezien het implementeren van hybride-technieken de prijs de hoogte zou injagen.

De steeds hogere eisen zijn een aanslag op het autobezit van de ‘kleine man’. Tal van goedkope en kleine auto’s zijn van de ‘markt’ verdwenen of zijn onbetaalbaar geworden. Waar zijn ze gebleven de kleine Koreaantjes of Japannertjes? Denk aan de Daihatsu Cuore. Ook de hele kleintjes moeten aan de Euro NCAP- crashtest voldoen. Dus ze werden gevuld met van alles terwijl de meeste bestuurders de stad niet uitkwamen.

Ook het zogenaamde A-segment de klasse van de Toyota Aygo en zijn tegenhangers van Peugeot en Citroën moeten aan steeds zwaardere eisen van CO2 uitstoot gaan voldoen. Gevolg ze verdwijnen of worden onbetaalbaar.

Wat is logisch? De kleintjes worden onbetaalbaar door stijgende BPM tarieven (Belasting van personenauto’s en motorrijwielen) terwijl ze veel minder CO2 uitstoten dan de Mercedessen met A-label. Ook in vergelijking met sommige van de elektrische voertuigen, als daarbij de CO2-belasting zou worden geteld die in de gascentrales of kolencentrales worden uitgestoten ten behoeve van de elektriciteitsproductie voor die voertuigen. Er rijden massa’s auto’s rond die meer CO2 uitstoten per kilometer dan die kleintjes die onbetaalbaar werden gemaakt de door de stijgende BPM.

Toen in 2012 de energie-labels werden ingevoerd moest je voor een A-label 20 % zuiniger zijn dan je concurrenten in die klasse. Voor de mini’s uit Japan en Korea bleek dat niet mogelijk. Eigenlijk waren ze al te zuinig! Ze werden zwaarder belast en de Dikke Berta’s uit de super “slurperklasse” werden minder belast. De gewone ‘kleine man’ moest een zwaardere, duurdere auto gaan rijden, die vaak ondanks de A-klasse meer gebruikte dan de in ongenade gevallen kleine auto’s.

De ‘kleine man’ en ook de mannekes zo als ik moesten aan de grotere auto of we blijven in een klein duur autootje rijden. Mijn voorkeur is er gewoon niet meer. Ford heeft de verkoop in Europa van de Ka gestaakt. Feitelijk is de ‘kleine man’ de dupe omdat hij geen auto meer kan betalen, of een smak geld aan BPM kwijt is, terwijl de ‘echte’ mannen – die een grotere auto rijden – sinds 2012 minder BPM zijn gaan betalen en soms zelfs feitelijk subsidie kregen voor het rijden in een grootverbruiker. Dit alles gaat mijn logica te boven, maar ik ben dan ook maar een klein manneke.

En de ‘kleine man’: hij ging meer betalen of leverde de sleutels in omdat hij niet meer kon betalen. Welke kabinetten waren verantwoordelijk voor het kleineren van de ‘kleine man’? Vast die van de autopartij maar dan wel voor de mannen met de grote auto’s.

 

Louis van der Kallen.