GENERALITEITSLAND

 

    


| 03-08-2020 |

 

Veel van wat vandaag de dag gebeurt, kent vaak oude parallellen. Mijn analyse over de plannen met bijvoorbeeld het Volkerak-Zoommeer van de regering is dat Den Haag wel zijn oren laat hangen naar de Zeeuwse belangen maar dat de West-Brabantse belangen onderbelicht blijven omdat West-Brabant lang een Generaliteitsland was dat toen bestuurd werd vanuit Den Haag door de Generale Staten van de Zeven Provinciën. En nu gebeurt dit vaak door bestuurders afkomstig uit het dominante westen van ons land of door eigen bestuurders die de gedweeheid van hun voorgeslacht nog niet hebben afgeworpen. E. Härtel omschreef het in “Bergen op Zoom, proeve van een sociaalgeografische stadsanalyse” als volgt: “Het resultaat van de vorming van grotere politieke eenheden en het optreden van de scheuring in de Nederlanden was er mede oorzaak van, dat Bergen op Zoom aan de periferie van het vrije noordelijke deel kwam te liggen en dat Bergen op Zoom als vestingstad belangrijk werd. Bovendien was Bergen op Zoom en haar omgeving een deel geworden van het Generaliteitsland, het door de Republiek geëxploiteerde gebied, dat van veel rechten verstoken was en zware lasten moest dragen.”

Het gegeven Generaliteitsland te zijn speelde keer op keer op bij conflicten over rechten. Als voorbeeld de eeuwen durende discussies over de visrechten tussen Thoolse en Bergse vissers in het gebied van het verdronken land van Reymerswael. Een deel van de vissers die de overstromingen op Reymerswael overleefde, had zich in Tholen gevestigd en een ander deel in Bergen op Zoom. Wie had de visrechten geërfd Bergen op Zoom of Tholen was de vraag? Tholen beschikte als stemhebbende in de Staten van Zeeland, één der belangrijkste en rijkste gewesten in de Republiek, uiteindelijk over meer macht dan een stad in het Generaliteitsland. “Het resultaat was, dat Zeeland Bergen op Zoom, “van veele visserijen” beroofde, zoals het in 1778 heette“, aldus E. Härtel.

Met de val van Antwerpen in 1585 kam er een einde aan de Brabantse inspraak in het landsbestuur. Er werden ondanks herhaalde verzoeken geen Brabantse vertegenwoordigers meer toegelaten tot de Staten-Generaal. We werden formeel bezet gebied. Bezet door het militair gezag van de stadhouder en de Raad van State. Dat Breda zich bij de Unie van Utrecht had aangesloten en Bergen op Zoom keer op keer voor de zeven provinciën de Spaanse Furie doorstond, was voor de Republiek relevant genoeg. Staats Brabant mocht zich zelf niet regeren en werd vanuit Den Haag geregeerd. Meer dan 200 jaar bezetting. Recht op compensatie? Pas in 1796 mochten Brabanders weer aansluiten met een eigen vertegenwoordiging in de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek. De Fransen die ons in 1747 nog met de grond gelijk maakten, werden feitelijk in 1796 de bevrijders van Noord-Brabant.

Hoewel Noord-Brabant zich sinds ruim twee eeuwen formeel zelf mag besturen, heb ik vaak het gevoel dat onze belangen nog steeds ondergeschikt zijn aan die van de Randstad en soms ook aan die van Zeeland. Zeeland dreigt weer het beste weg te komen met een Rijksbesluit over de verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Zij krijgen met de verzilting vooral de baten, zoals de uitbreiding van de schelpdierteelt en de toeristisch uitbreidingen in de vorm van jachthavens. West-Brabant betaalt als het doorgaat de hoofdprijs: dit gebied verdwijnt achter de sluizen, verliest veel zoetwaterinlaten, gaat verzilten en dient het water te bergen om de Randstad droog te houden. Voor mijn gevoel denken ze in Zeeland en de Randstad dat West-Brabant er alleen is om doorheen te rijden. De geest van de oude Staten Generaal, die ons als Generaliteitsland bestuurde, waart nog steeds rond in de bestuurskamers van Den Haag.

De door het Rijk gebruikte symbolen van de staatsmacht bevestigen nog steeds de achterstelling van de (voormalige) Generaliteitslanden. Toen de Nederlanden in opstand kwamen tegen de Spaanse Kroon had de leeuw in het Rijkszegel zeventien gebundelde pijlen in de rechter voorklauw als symbolen voor de zeventien Verenigde Nederlanden. Het bij Koninklijk Besluit van 23 april 1980 hernieuwde Rijkswapen wordt in Artikel 1 als volgt omschreven:
“Het wapen, dat door het Koninkrijk der Nederlanden, zowel als door Ons en Onze opvolgers, Koningen der Nederlanden, zal worden gevoerd, is: in azuur, bezaaid met blokjes van goud, een leeuw van goud, gekroond met een kroon van drie bladeren en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld van keel, in de rechter voorklauw opgeheven houdende in schuinlinkse stand een zwaard van zilver met gevest van goud en in de linker- een bundel van zeven pijlen van zilver met punten van goud, de pijlen tezamen gebonden met een lint mede van goud.

Het is helder buiten de zeven “provinciën” van de Republiek is de rest in het Koninkrijk nog steeds van ondergeschikt belang! De ‘macht’ dat zijn de zeven!

https://kijkopbergenopzoom.nl/opinie-generaliteitsland/

 

Louis van der Kallen.


    

VOLKSWOEDE VAN DE GELE HESJES

 


 

VOLKSWOEDE VAN DE GELE HESJES

 

Een deel van Europa lijkt aan de vooravond van een soort revolutie te staan. Massale arrestaties zijn vaak de voorboden van nog meer onheil. Wat is de betekenis van meer dan 1400 arrestaties in Frankrijk en 450 in België het afgelopen weekeinde? Wat is de oorzaak van zoveel volkswoede? Is de geest uit de fles? Het startte in het geografisch ‘perifere Frankrijk’ (de kleinere provinciesteden en rurale gebieden) als protest van vooral de lagere middenklasse: werknemers, arbeiders en kleine zelfstandigen tegen de verhoging van de belastingen op brandstoffen. Maar al snel bleken de klachten veel breder. Het blijkt in Frankrijk en België om veel meer te gaan dan om de belastingverhogingen. Uit wat er op straat In Frankrijk gebeurd kunnen we concluderen dat de beweging van de ‘gele hesjes’ ook de ‘sociale periferie’ in de grotere steden heeft bereikt. Het zijn nu ook zaken als: werk, inkomen, zorg, immigratie, betere en voldoende betaalbare woningen, globalisering, sociale tweedeling maar vooral wantrouwen en onzekerheid die de drijfkracht lijken te zijn achter de ‘gele hesjes’. In Frankrijk lijkt de staat de straat niet meer te kennen, althans dat lijkt het gevoel te zijn bij veel ‘gele hesjes’. Grote delen van de bevolking in het ‘perifere Frankrijk’ hebben het gevoel niet meer mee te tellen. Op z’n Brabants: ze hangen aan de achterste mem. Die met de minste melk.

De vraag die mij bezighoudt: hoe zit het in Nederland? In mijn periode als statenlid (1991-2003) heb ik vaak betoogd dat het Generaliteitsland Brabant in de verdeling van rijksgelden vaak ‘aan de achterste mem hing’. En dat is nog zo. Kijk eens hoeveel van de cultuurgelden of investeringen in rijkswegen naar de gebieden buiten de Randstad gaan. Dat is al tientallen jaren in geen verhouding tot de bevolkingsaantallen. De Randstad is al jaren het troetelkindje van de regering. Feitelijk is het Nederland buiten de randstad als perifeer Nederland aan te duiden. Zeker in de meer rurale gebieden zijn veel voorzieningen de afgelopen tientallen jaren verdwenen. Veel politielocaties, veel bankkantoren, veel schooltjes, ziekenhuizen, postkantoren, brievenbussen, bushaltes en nu ook pinautomaten zijn verdwenen. Kijk eens wat de verschillen zijn tussen de gemiddelde aanrijtijden van politie, brandweer en ambulances in perifeer Nederland en de Randstad. Maar ook op het gebied van waterveiligheid zijn er grote verschillen. Alsof het have en goed van de randstedeling meer recht heeft op bescherming dan dat van een inwoner van West-Brabant.

De sociale tweedeling is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die in België of Frankrijk. Ook qua belastingen zijn er veel paralellen. De burger is in Frankrijk, maar ook in Nederland, verhoudingsgewijs steeds meer gaan betalen en het bedrijfsleven steeds minder. Raar, want ook de bedrijven worden beschermd door de dijken, ook de bedrijven profiteren van goed opgeleide personeelsleden, ook de bedrijven maken gebruik van de voor veel geld aangelegde infrastructuur en van onze wetgeving. Daar betaalden ze vroeger veel meer aan mee dan tegenwoordig. Enkele voorbeelden:
– Het tarief van de winstbelasting/ vennootschapsbelasting was in 1940 30%, nu zijn de tarieven 20 en 25 %, terwijl deze regering voornemens is deze verder te verlagen naar 15 en 20,5 %. Ter vergelijking: in België is op dit moment de hoogste schijf 34,5 %.
– De dividendbelasting was in 2006 nog 25 %, nu 15 % en het voorstel was deze maar helemaal af te schaffen. Ook wordt steeds duidelijker dat met name multinationals meesters zijn geworden in het vermijden van belastingen.
In Frankrijk en in Nederland is er de afgelopen jaren een forse vermindering geweest van de fiscale solidariteit. De tarieven van de grootverdieners daalden en die van de kleine verdieners niet.  In 1970 was het hoogste tarief voor de inkomstenbelasting in Nederland 72 %, nu 51,95 % en deze regering is voornemens dat verder te verlagen naar 49,5 %. Die daling is al fors. Maar wat erger is, het denken over veel verdienen is de afgelopen jaren compleet veranderd. In december 2016 schreef ik het artikel “wat een graaiers” Toen was net de bundel ‘loonfatsoen’ van de hand van Thijs Jansen en Margo Trappenburg verschenen. Die bundel liet de ontwikkeling zien van wat fatsoenlijk verdienen werd geacht. Werd in 1975 in de interim-nota inkomensbeleid van het kabinet Den Uyl voor de rijksoverheid nog een inkomensverschil tussen hoog en laag van 1:5 redelijk geacht. Nu (2016) is het FNV standpunt dat ernaar gestreefd moet worden dat de verschillen tussen hoog en laag niet groter zijn dan 1:20. De werkelijkheid is dat ook bij de door de overheid met veel overheidsgeld overeind gehouden banken de verschillen nog veel groter kunnen zijn. De verschillen zijn soms absurd. Volgens een studie van de Rabobank zijn de inkomens sinds 1977 40 procent achtergebleven bij de groei van het binnenlandsproduct. Dit terwijl de  ‘fat cats’ aan de top  zich schaamteloos steeds hogere betalingen hebben toegeëigend. Dat moet rechtvaardiger! De kleine man had meer mee moeten delen in die welvaartsstijging. Waarom zou de Unilever voorman Paul Polman 287 keer zoveel moeten ontvangen als de gemiddelde Unilever werknemer (bron Volkskrant van zaterdag 8 december 2018)? Feitelijk ging de kleine man vooral door de verschuiving van de belastingdruk van inkomstenbelasting naar accijnzen en naar de BTW verhoudingsgewijs steeds meer betalen.

Veel van onze burgers voelen zich niet gezien of gehoord. Ik vind de symboliek van de ‘gele hesjes’ prachtig. Het gele veiligheidshesje is in het verkeer om ‘gezien’ te worden. Nu willen de ‘gele hesjes’ ook in de publieke ruimte en in het openbare debat gezien worden. En het werkt, je ziet nu mensen in de kranten en op TV die anders nooit in de media zijn. Er is een breed gedragen gevoel van onmacht en onrecht. Er is volgens de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid geen vooruitgangsoptimisme meer. Ik hoor om mij heen van jongeren dat de afschaffing van de studiefinanciering bij hen het gevoel heeft versterkt dat de kleine man de kans wordt ontnomen zich te verheffen. Om met Louis Davids te spreken “als je voor een dubbeltje geboren bent dan bereik je nooit kwartje.” Het liedje van mijn naamgenoot werd opgenomen in de jaren dertig van de vorige eeuw en was passend in die tijd en bij het volksgevoel van toen. Dat was een tijd waarin ik helaas veel parallellen zie met nu. Dalende koopkracht, stijging aantal daklozen, groeiende (inkomens) verschillen, toenemend nationalisme, eigen volk eerst, uitsluiting van groepen mensen, populisme en toenemende bewondering voor de ‘grote leiders’. Uiteindelijk volgde de afgrond.

Politici moeten de ongelijkheid aan pakken, zeker in een tijd dat via de (sociale) media de glitterati van deze wereld, in de woorden van Hillary Clinton, ‘deplorables’ de ogen blijven uitsteken met hun puissante rijkdom met als gevolg dat de Trumps van deze wereld ons ecologisch en sociaal naar de afgrond geleiden. Nu is het nodig dat de politiek nieuwe perspectieven gaat bieden aan degenen die zich nu niet ‘gezien’ voelen. Laat de moedeloosheid van Louis Davids niet overslaan naar deze tijd!   

Louis van der Kallen