DE SLEUTEL OP DE DOODKIST LEGGEN

 

    


| 14-12-2020 |

 

“De sleutel op de doodkist leggen” is een oud gebruik om aan te geven dat de erfenis van de overledene niet wordt aanvaard door de erfgenamen.

Carolus Tuinman (1659-1728) omschreef de herkomst als volgt:

Toen graaf Albrecht van Beijeren, in 1404, overleed, liet hij, door zijn slecht bestuur der geldmiddelen, zoveel schulden na, dat zijne weduwe Margaretha van Kleef zijnen boedel met den voet stiet. Zij ging, naar de gewoonte van dien tijd, in geleende kleederen vóór de lijkbaar uit, eenen stroohalm wegwerpende; waarmede zij te kennen gaf, de nalatenschap haars gemaals te verzaken. Het is opmerkelijk, dat ook, in datzelfde jaar, de weduwe van Filips van Bourgondië, schoonvader van Albrechts zoon, graaf van Oostervant, den boedel haars mans verstiet. Haren gordel afdoende, legde zij deze, nevens beurs en sleutels, op de doodkist. Zulke voorbeelden toonen gewis, dat de vorsten, zoowel als de onderdanen, aan ’s lands wetten en gewoonten onderworpen waren; maar tevens, dat die vorsten door weinig van hunne onderdanen werden bemind, daar deze hen anders voor zulken hoon zouden hebben weten te bewaren. Dit zijn de eerste voorbeelden van dien aard, waarvan de geschiedenis gewaagt, waarom men het spreekwoord van toen af mag dagtekenen. Ook thans gebruikt men dit spreekwoord, om berooide boedels aan te wijzen.”

Het gewone volk verzuchtte in dergelijke tijden eerder met: “ ’t Is schrale fop, ’t geld is op”. Aldus Harrebomée.

De vraag is nu: wanneer wordt door wie de sleutel (artikel 12) gelegd op de doodskist ener gemeente? En in hoeverre zijn de onderdanen (de Bergenaren) bereid de ‘beminde’ vorsten en hunner nazaten (politieke opvolgers) de hoon te besparen van de berooide Bergse boedel?

 

Louis van der Kallen.