TWEEDE KAMER EN NED. LEDEN EUROPEES PARLEMENT INZ. HANDHAVING EUROPESE REGELGEVING – D025

 


 

Bergen op Zoom, 3 maart 2008

 

Aan de leden van de Tweede Kamer

en de Nederlandse leden van het

Europees Parlement

 

per e-mail

 

Geachte leden van het parlement, 

Op 28 februari 2008 heeft de gemeenteraad in meerderheid raadsvoorstel RVB08-0013 “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” (zie bijlage) vastgesteld. 

Feitelijk is het onderhavige voorstel een juridische constructie met als oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. Het gaat om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden, gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid waartoe zij niet is verstrekt.

De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd, waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. 

Ik doe een beroep op u als wetgevers om o.a. bij de evaluatie van de doelmatigheid en effectiviteit van uw wetgevende arbeid dit soort vermijdingsgedrag van lagere overheden, zoals de gemeente Bergen op Zoom, te betrekken en aan de kaak te stellen. Het kan toch niet zo zijn dat lagere overheden met dit soort van ontduiking van wet en regelgeving wegkomen.

Bij dit soort raadsbesluiten speculeert men er op dat niemand de moeite neemt c.q. de kosten maakt om naar de rechter te gaan om de rechtmatigheid te toetsen. 

In het vertrouwende op uw inzet en inzichten ten aanzien van de wenselijkheid van rechtshandhaving 

met de meeste hoogachting,  

L.H. van der Kallen

Gemeenteraadslid Bergen op Zoom