WAAROM DE GELE HESJES? – DEEL 3

 


 

WAAROM DE GELE HESJES? – DEEL 3

 

In de NRC van 29 december stond een essay van Menno Tamminga met de kop “Armer dan je ouders”. “Nederlanders zijn hun vooruitgangsgeloof kwijtgeraakt. Twee op de drie verwachten dat hun kinderen het financieel minder zullen hebben” was een samenvattende sub-kop.

Ik schreef in 2017 het artikel “na ons de zondvloed” waarin ik mij de vraag stelde: waarom overlaadt de ‘halve’ wereld zich met schulden om toch maar vooral vandaag te genieten van het leven? Ik gaf ook het antwoord: zo leven veel Europese leiders! Zij geven het voorbeeld! Zij zijn kinderloos! Zij kunnen leven met het motto ‘Na ons de zondvloed’. Zij beleven niet de zorg voor de toekomst van hun kinderen of kleinkinderen. De ‘leiders’ van de grote West-Europese landen zijn kinderloos. Angela Merkel (Duitsland), Emmanuel Macron (Frankrijk), Theresa May (Engeland) en ook de superbaas van de Europese Unie Jean-Claude Juncker is kinderloos. Ook bij de kleinere Europese mogendheden begint kinderloosheid van de leiders norm te worden: Mark Rutte (Nederland), Stefan Löfven (Zweden), Nicola Sturgeon (Schotland) en Xavier Bettel (Luxemburg) allemaal kinderloos! Zij hebben dus geen enkele reden om zich zorgen te maken over de volgende generaties, zo lijkt het. Met hun goede salarissen en connecties is hun oude dag toch wel verzorgd.

Veel ouderen, zoals ik, maken zich wél zorgen over de toekomst van hun kinderen en eventuele kleinkinderen. Wie draait straks op voor de historisch hoge (staats)schulden? Voor de met (hypotheek) schulden overladen erfenissen? Wie lijden onder de hoge belastingen en de baanloosheid en baanonzekerheid? Als ouder maak ik mij wel zorgen over de toekomst van ons nageslacht en ons continent. Voor mij is de zichtbare teloorgang van de sociaal democratie op Europese schaal deels te wijten aan het toenemende gevoel van we leven nu. Het elan te werken aan een toekomst voor onze kinderen en ons continent lijkt verdwenen. De dichtregels van Henriëtte Roland-Holst, die al sinds de jaren 90 van de vorige eeuw in het programma van mijn plaatselijke partij de BSD zijn opgenomen, lijken steeds meer een echo te worden uit een lang vervlogen tijd. Toch zijn die dichtregels voor mij als vader en als politicus/bestuurder nog steeds de basis van mijn handelen. Ik hoop dat de kinderloze leiders van mijn continent ze ook ter harte gaan nemen.

“Morgen wordt heden geschreven;
Gij levenden bouwt wordend leven.
Gij werkt voor der komenden lot.”

Je ziet in de samenleving een polarisatie die de herinnering oproept aan de jaren dertig van de vorige eeuw. De opstandigheid broeit. De acties van de gele hesjes zijn het signaal. Het kan een ‘warme zomer’ worden. Een rode draad in de geschiedenis van volksopstanden, van de slavenopstanden tegen de romeinen tot volksrevoluties van vlak na de eerste wereld oorlog, was verpaupering van de massa en het geloof dat er zonder verandering geen acceptabele toekomst voor het nageslacht zal zijn. Dat is nu weer gaande! Men streed voor de toekomst van de kinderen.
In Frankrijk zie je de reactie van de overheid op de gele hesjes verharden. Andere overheden beginnen te volgen. Ik hoop dat mensen leren van wat er elders (is) gebeurd. Laat ius talionis (oog om oog, tand om tand) geen gemeengoed worden, luister eens naar There Were Roses. Politici en geloofsfanatici polariseren en sluiten bevolkingsgroepen steeds vaker uit ten behoeve van hun politieke doelstellingen of ambities. Zonder oog te hebben voor gevolgen voor gewone mensen.

Louis van der Kallen

 


 

 

DE GELE VOLKSWOEDE

 


 

DE GELE VOLKSWOEDE

 

Eerder deze maand schreef ik het artikel “VOLKSWOEDE VAN DE GELE HESJES” over de overeenkomsten in de voedingsbodem van de gele hesjes beweging, die ik zag tussen Frankrijk en Nederland.  De Amerikaanse denktank het Pew Research Center peilde eerder dit jaar de economische gemoedstoestand van ruim dertigduizend mensen in 27 landen. Het Pew rapport levert een schat aan informatie waarover politici eens zouden moeten nadenken. Hoewel de Nederlanders het meest positief zijn over de huidige economische situatie (85 procent noemt de economische situatie van nu ‘goed’), denkt meer dan de helft dat hun kinderen het financieel slechter zullen krijgen. 35 procent denkt dat hun kinderen het beter zullen krijgen dan zij zelf. 31 procent van de Nederlanders denkt dat hun financiële situatie de afgelopen 20 jaar is verslechterd.

In Frankrijk beoordeelt slechts 43 procent de huidige economische situatie als goed en denkt slechts 15 procent dat hun kinderen het in de toekomst beter zullen krijgen. Dat is volgens het onderzoek het laagste percentage van alle onderzochte ontwikkelde landen. 56 procent van de Fransen denkt dat ze de laatste 20 jaar er financieel op achteruit zijn gegaan. Geen wonder dat de gele hesjes beweging als maatschappelijk protest in Frankrijk is begonnen.

Het onderzoek laat zien dat de wereld een somber toekomstbeeld heeft. Het heden wordt overwegend als positief beoordeeld, maar de verwachting van de toekomst is veelal zwartgallig.
De Fransen zijn de grootste economische somberaars. Acht op de tien Fransen denkt dat de kinderen van nu het in de toekomst slechter zullen krijgen dan hun ouders. In Europa zijn de Spanjaarden met 72 procent in pessimisme de tweede. In bijna alle ontwikkelde economieën blijkt een meerderheid van mening dat de jeugd van tegenwoordig het nooit meer zo goed zal krijgen als hun ouders. Het Pew onderzoek bevat geen cijfers over hoe Belgen tegen hun economie en hun verwachtingen voor de toekomst aankijken. Uit het onderzoek blijkt veel ‘economische nostalgie’. In grofweg de helft van de geënquêteerde landen vindt een meerderheid dat de gemiddelde burger er nu financieel slechter voorstaat dan twintig jaar geleden, met de Grieken (87 procent) als uitschieters. Opmerkelijk is dat ook veel burgers in opkomende markten zich slechter af wanen, ondanks de welvaartssprong van deze landen.

De financiële crisis van 2008 is nu een sociale crisis aan het worden. De financiële crisis van 2008 was  een symptoom van het onderliggende probleem, de verschuiving van arbeid naar kapitaal. Die verschuiving begon circa 40 jaar geleden en versnelde na toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001. Uit een rapportage in 2017 van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) blijkt dat wereldwijd het arbeidsaandeel in het bruto binnenlands product (BBP) sinds 1970 met circa 5 tot 10 procentpunten gedaald. Daartegenover staat een zelfde stijging van het winstaandeel in het BBP. Door de concurrentie van goedkope arbeid uit landen als China en India, kunnen arbeiders in het Westen niet langer de toename van hun arbeidsproductiviteit vertalen in loonstijgingen zoals dat tot de jaren tachtig nog wel lukte. Alles wat werknemers niet te gelde konden maken is verdwenen in de zakken van het groot kapitaal. Ondanks de relatief stevige groei van de wereldeconomie, blijft de loongroei mondiaal, en ook in Nederland, achter bij de winsten.
In Nederland is het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens per hoofd van de bevolking de afgelopen 15 jaar meer gedaald dan elders in Europa, terwijl de lastendruk van huishoudens hier sterker is gestegen, door met name hogere sociale premies en pensioenpremies.

De cijfers laten zien hoezeer de inkomensontwikkeling in Nederland van werknemers vanaf 1970 is achtergebleven bij de ontwikkeling van het BBP. Het is daarom onbegrijpelijk dat, nu het economisch beter gaat, het kabinet de keuze maakt om met circa 3 miljard de belastingen op winst en vermogen te verlagen. Dat is 10 % van de opbrengst van deze belastingen (30 miljard). Het kabinet stelt ook voor de belastingen op inkomen en arbeid gedurende deze kabinetsperiode per saldo met 3,5 miljard euro te verlagen. Dat is 2 % van de belasting op inkomen (160 miljard). De sinds 1970 ontstane scheefgroei tussen inkomen uit arbeid en kapitaal neemt door deze belastingverlagingen alleen maar toe. Kijk je hoe het kabinet de 3,5 miljard wil inzetten (de vermindering van het aantal schijven naar twee en een verhoging van het tarief van de eerste schijf, met ter compensatie een verhoging van de algemene heffingskorting), dan is het te verwachten eindeffect voordelig voor de hogere inkomens en daarmee een toename van de inkomenspolarisatie. Het is helder dat een groot deel van de motivatie van ‘de gele hesjes’ gelegen is in de door hen ervaren onrechtvaardige verdeling van inkomen. Dit voorgenomen beleid zal geen einde maken aan de gele volkswoede.  

Louis van der Kallen

 


 

 

DE (RODE) WEG KWIJT

 


 

DE (RODE) WEG KWIJT

 

Vandaag, 11 maart in de Volkskrant een twee pagina groot interview met de lijsttrekker van de PvdA, Lodewijk Asscher. Zelf ben ik opgegroeid in een redelijk rood nest met de boeken van de Arbeiderspers en uitgeverij Pegasus in de boekenkast en dagelijks in mijn handen om te leren waar de sociaal democratische beweging voor stond.

Tot de opheffing was ik actief in DS’70, een afsplitsing van de PvdA. Na de opheffing van DS’70 ben ik politiek actief gebleven in Bergen op Zoom voor de Bergse Sociaal Democraten In de jaren tachtig bevond ik mij in de politiek links/rechtslijn, financieel rechts van de VVD en sociaal ongeveer op de positie van de toenmalige PvdA. Terwijl ik al die jaren en nog steeds dezelfde politieke lijn aanhield (de lijn van de Drees Sr. en Drees Jr.) ben ik financieel nog steeds rechts van de VVD, maar sociaal links van GroenLinks terecht gekomen. Mijn opvattingen zijn niet veranderd. Die van de PvdA des te meer.

Waarom is de PvdA volstrekt losgezongen van haar geschiedenis en haar oorspronkelijke gedachtegoed? Een paar citaten van Asscher in het Volkskrant interview joegen mij compleet in de gordijnen. Wat een grachtengordelarrogantie zonder dat hij, noch zijn communicatie ‘deskundigen’ het door hebben. “Ik ben het gewoon niet met u eens. We leggen het wel uit.” Ze leggen het die domme kiezer wel uit! Wie is de grootste electorale concurrent? “De thuisblijver. Veel linkse kiezers zitten te twijfelen en komen uiteindelijk niet van de bank. Dan kun je na de verkiezingen van een koude kermis thuiskomen met een rechts kabinet.” Meneer Asscher we kwamen van een koude kermis thuis toen de kiezers in 2013 uw PvdA een prachtig resultaat bezorgden. Ze kregen een rechts kabinet als dank. Een kabinet met een Colijn mentaliteit en een paar reïncarnaties van de Geer (die ‘van de ga u maar rustig slapen’ filosofie). De meest eerlijke woorden van Asscher waren: “Nederland heeft een sterke sociaal-democratie nodig. Tot en met 15 maart zal ik me drie slagen in de rondte werken om dat te bereiken.” En na 15 maart is hij het allemaal vergeten, want dan lokt het bestuurlijke pluche!!!!

Ik zet mij sinds de jaren tachtig in als raadslid in Bergen op Zoom onder een heldere sociaal democratische vlag (de BSD). In de loop der jaren is mijn fractie de grootste linkse fractie geworden. Buiten mij zelf gevuld met een oud-lid van de PvdA, een oud PvdA wethouder en een oud afdelingsvoorzitter van de PvdA, die nu allen als raadslid van de BSD functioneren en zich sterk maken voor de sociaal democratische idealen zoals tot in de jaren vijftig verwoord door Drees Sr. (vadertje Drees).

Toekomstgericht en geïnspireerd door de volgende dichtregels van Henriëtte Roland-Holst:
“Morgen wordt heden geschreven;
Gij levenden bouwt wordend leven.
Gij werkt voor der komenden lot.”

Het electoraat wat ooit op de PvdA stemde in het vertrouwen dat er voor hen gewerkt zou worden in het parlement, voelt zich en is verraden door de PvdA, waar Asscher de representant van is. Daar verandert een voorzitter in trui niets aan! Misschien is de goed gelovige grachtengordel te overtuigen in een campagne. Maar de linkse kiezer is meer van een Rotterdamse nuchterheid: “Geen woorden maar daden” en op het gebrek aan sociaal democratische daden wordt de PvdA afgerekend en, wat het ergste is, Asscher c.s beseffen dat niet eens.

Het kan anders. Ik bewijs dat in Bergen op Zoom waar de sociaal-democratie in de vorm van de BSD wel de afgelopen jaren gegroeid is. Ik zelf ben in al die jaren niet veranderd. En de kiezer waardeert dat. Dat bewijs werd geleverd in 2015 bij de waterschapsverkiezingen in Bergen op Zoom, toen deze ‘rode rakker’ bijna een kwart van de kiezers (die dezelfde minuut voor de Staten  op de VVD stemden), wist te overtuigen om op zijn club te stemmen. Waarom? Ik kan er slechts  naar gissen. Deels omdat ze gedacht zullen hebben: hij is zuinig met overheidsgeld, hij heeft verstand van ‘water’, hij is eerlijk en we weten wat we aan hem hebben. Mijn advies aan de PvdA selecteer weer mensen met idealen in plaats van mensen die een politieke carrière wel leuk vinden en laat ze de vijf delen van Drees lezen en overhoor ze!

 

 


 

 

KLOOF

 


 

KLOOF

 

grof-vuilDe laatste tijd wordt er in de media veel geschreven over de ‘kloof’ tussen de gekozene en de kiezer. Ook in ‘sociale media’ wordt heel wat gediscussieerd over de politiek en de onbetrouwbaarheid van politici. Er lijkt veel rotte vis te zijn. Nu de lijsten voor de 2e Kamer in wording zijn, blijkt dat op de lijsten van de landelijke politieke partijen er ook geen plaats meer is voor dissidenten in de politiek.

Zo is het overbodig zoeken naar Ton Elias hij komt als ‘enfant terrible’ niet meer voor op de VVD kandidatenlijst. Jammer want zijn, niet mijn, rechtse geluid in de kamer ga ik zeker missen. Nee, lastig en daardoor herkenbaar, zijn in je fractie kost je in de politiek vaak de kop. Ik ben er trots op dat binnen de BSD en Ons Water, het afwijkende geluid wel een plaats krijgt. Want door verschillende meningen worden de voor of tegen argumenten wel verder en daardoor beter uitgediept. Voor mij is de ‘kloof’ verklaarbaar uit onbekendheid met elkaar. De massa van de zogenoemde volksvertegenwoordigers komt op de bagagedrager en als slippendrager van de lijsttrekker en de partij in de 2e Kamer. Hun eigen dorps- of stadsgenoten zullen die slippendragers nog wel kennen. Maar het grote publiek kent ze niet. Maar kennen die gekozenen het volk wel? Ik denk het niet. Ze kennen vaak hooguit hun partij- en studiegenoten. Martin Sommer schreef in de Volkskrant: ”Tegenwoordig gaat het alleen nog over rekrutering voor bestuursfuncties. Ideologie is een vage richting geworden met het keurmerk van de CPB doorrekening.” Ik ben het met hem eens.

Tot 2008 kende het waterschap een personenstelsel. Je stemde, als je stemde, op een persoon niet op een partij. Het gevolg was dat de opkomst onder stedelingen laag was. Onder boeren en buitenlui, die elkaar vaak veel beter kenden, wel hoog, tot bijna 100 % onder de boeren.  Het gevolg was dat er alleen mensen gekozen werden die ook echt zelf veel stemmen haalden. Er werden heldere persoonlijke campagnes gevoerd met als resultaat dat alle gekozenen konden bogen op een relevant en electoraal draagvlak. Het betekende ook dat de gekozenen vrijwel allemaal een groot belang stelden in het waterschapswerk en heel vaak herkozen werden op basis van hun ervaring en deskundigheid. Maar het moest allemaal anders, dachten ze in Den Haag. Er moesten meer politici in dat bestuursorgaan, dat vrijwel zonder politici naar mijn gevoel uitstekend functioneerde. Alleen had soms de voorzitter/dijkgraaf, omdat hij benoemd werd door de Kroon (Den Haag), een partijachtergrond. Er kwam een lijstenstelsel. Met als gevolg dat de landelijke politiek op ruime schaal zijn intrede deed en daarmee de bagagedragerzitters en slippendragers. Plotseling hadden we dus sociaal democratisch, christen democratisch en liberaal waterbeheer. Maar ook veel gekozenen, die ervaring hadden in gemeenteraden en vrijwel niets wisten van waterbeheer, maar alles van duale partijpolitiek bedrijven. Het formeel nog altijd monistische waterschap werd politiek en, geloof mij, dat is geen verbetering. Want waterbeheer moet wel zo goedkoop mogelijk maar vooral goed zijn, met oog voor de veiligheid en kwaliteit van het water.

Wat is de clou van dit verhaal?

Als we willen dat de gekozenen weer volksvertegenwoordigers worden, moeten we af van het lijstenstelsel bij al onze verkiezingen. Leve het personenstelsel. Of het een districtenstelsel moet worden? Is minder makkelijk te beantwoorden. Want dan komt de eenzijdige regionale belangbehartiging bovendrijven met alle onderlinge ‘deals’ als negatief gevolg. Voordeel van een personenstelsel is dat voor de eigenwijzen weer een plaats is. In het (lands)bestuur moet het weer gaan om de inhoud en kwaliteit en niet om vage partijprogramma’s die na de verkiezingen, wanneer de ‘buit’ verdeeld is het ‘ronde archief’ (de prullenbak) in gaan en net als de kiezers, met dank voor hun stem, met het grofvuil worden meegegeven.  

 


 

 

BESTUURLIJKE HERINRICHTING, KENMERK 0056

 


 

Bergen op Zoom, 27 september 2014

 

Aan het College van Gedeputeerde

Staten van de Provincie Noord Brabant

Postbus 90151

5200 MC ’s Hertogenbosch

Per email: [email protected]

 

Betreft:          bestuurlijke herinrichting, kenmerk LK/14066-0056

  

Geacht College,

 Met interesse heeft ondergetekende kennis genomen van de publicatie in de Brabant Nieuwsbrief met de inhoud: “Op een vernieuwende manier samenwerken aan de bestuurlijke herinrichting van en voor Brabant”. De daarin aangegeven ambitie, verwoord in “(Veer)Krachtig Bestuur: Op weg naar nieuwe samenwerking en samenhang”, onderschrijft ondergetekende van harte. Ik vind het jammer dat het verhaal voorbijgaat aan de eenvoudig op te pakken zaken die nu vaak mede bepalend zijn voor het niet optimaal functioneren van overheden in het algemeen. 

Een voorbeeld uit de eigen omgeving is de bestuurlijke verantwoordelijkheden van het natuurgebied Markiezaten/Molenplaat. Twee provincies (Noord Brabant en Zeeland), twee waterschappen (Scheldestromen en Brabantse Delta) en drie gemeenten (Tholen, Bergen op Zoom en Reimerswaal) dragen verantwoordelijkheid voor dit natuurgebied, waar niemand woont en dat als Natura 2000 gebied en als natte natuurparel veel aandacht, plannen maken en uitvoering behoeft. Het gevolg van de bestuurlijke lappendeken is dat dit gebied niet die aandacht krijgt die het verdient. Zo blijkt dat in het, op dit moment nog concept, waterbeheersplan 2015-2021 van het waterschap Brabantse Delta voor dit gebied, in deze periode, nog geen plannen worden ontwikkeld om aan de doelstellingen van een Natura 2000 gebied of natte natuurparel te gaan voldoen. In mijn beleving een gemiste kans. Die afwachtende houding komt naar mijn gevoel voort uit de bestuurlijke lappendeken, waardoor plannen maken en uitvoeren onnodig complex zijn.

Mijn verzoek: kom tot zodanige afspraken inzake de bestuurlijke indeling van dit gebied waardoor dit gebied onder één provincie, één waterschap en één gemeente komt te vallen. Een natuurlijke grens zou de Markiezaatskade kunnen zijn. 

Uw handelen afwachtend, 

hoogachtend, 

L.H. van der Kallen

lid van de gemeenteraad Bergen op Zoom, BSD-fractie

lid Algemeen Bestuur Waterschap Brabantse Delta, fractie Ons Water/Waterbreed

 


 

GS NOORD BRABANT INZ. FORT PINSEN – D018

 


 

Bergen op Zoom, 5 oktober 2007

Aan het College van Gedeputeerde
Staten van de Provincie Noord Brabant

per e-mail: [email protected]

 

Betreft: ruimte-voor-ruimteregeling Fort Pinsenweg e.o.

 

Geacht College,

Op 22 augustus 2007 is in Bergen op Zoom een informatieavond geweest voor bewoners van de Fort Pinsenweg e.o., waar een presentatie is gegeven voor de rood-voor-groen-plannen in die omgeving (zie bijlage).
 Tevens is per raadsmededeling RMD07-176 de gemeenteraad geïnformeerd omtrent de voortgang initiatieven rood-voor-groen (zie bijlage).

In mijn periode als statenlid was ik een enthousiast voorstander van de totstandkoming van de rood-voor-groen ruimte-voor-ruimteregeling. Maar de plannen van de gemeente Bergen op Zoom rond de Fort Pinsenweg zijn in mijn ogen op flagrante wijze in tegenstelling met de oorspronkelijke doelstellingen.

Op zich is de sanering van een glasopstand en een aantal agrarische bouwwerken een goede zaak. Toepassing van de ruimte-voor-ruimteregeling ten behoeve van de totstandkoming van een zorgboerderij (12 woonunits en 8 verpleegunits) kan de beeldkwaliteit verbeteren.
 De invulling met een complete villawijk in dit gebied getuigt niet van enig respect voor de omgeving en is, naar de mening van ondergetekende, ook in strijd met de GS-reactie op de notitie “Lintbebouwing Buitengebied” van 28 juli 2004, uw kenmerk 1004245/1016994, waarin staat vermeld:

“Fort Pinsenweg
Wat naar de mening van de Directie interessant aan de locatie ten westen van de Steenovenweg zou kunnen zijn, is aan te geven hoe de toevoeging van rood gepaard kan gaan met de invulling, vormgeving en totstandkoming van de in het uitwerkingsplan Brabantse Buitensteden & Woensdrecht aangegeven gebiedsstrategie “integratie stad-land” en de ter plekke aangegeven “groene geledingszone” Bergen op Zoom-Halsteren.
 De Directie is van mening dat bebouwing in het gebied ten oosten van de Steenovenweg niet wenselijk is en afbreuk zal doen aan de kwaliteiten die ter plaatse aanwezig zijn. Gezien de ligging van fort Pinsen, de ligging in het schootsveld en de aanduiding van historische groenstructuur zou het streven in dit gebied volgens de Directie juist gericht moeten zijn op het bevriezen van de huidige situatie.
 Indien zich de mogelijkheid voordoet zou zelfs gedacht kunnen worden aan het afbreken van de gebouwen om zo de open ruimte tussen fort Pinsen en Halsteren/Noordgeest te versterken.”.

De BSD-fractie vraagt uw aandacht voor deze onverkwikkelijke planning, die geheel niet passen in dit gebied en een aanslag vormen voor de kwaliteiten van de aangrenzende percelen. Veel bomen zullen moeten wijken. Dit precedent dient voorkomen te worden. De ruimte-voor-ruimteregeling is er om de (ruimtelijke) kwaliteit van het Brabantse buitengebied te bevorderen, niet om villawijken te ontwikkelen!

Uw ingrijpen tegemoet ziende.

Met de meeste hoogachting,
namens de BSD-fractie Bergen op Zoom

Louis van der Kallen