TER OVERDENKING

 


 

TER OVERDENKING

 

wo-iDe afgelopen weken waren de weken van de nieuwjaarsbijeenkomsten met toespraken van tal van bestuurders. Sommige heb ik bijgewoond en andere heb ik op de gemeentelijke websites gelezen. Er was één stukje in al die verhalen die op mij de meeste indruk maakte. De Commissaris van de Koning van Noord-Brabant citeerde een gedicht van Antony Kok (1882-1969). Honderd jaar geleden, in 1917, schreef hij één van zijn vele, experimentele gedichten. De CdK leidde het gedicht in met de woorden: “In 1917, we konden het gekerm in de loopgraven van de Groote Oorlog hier bijna horen, en we vingen een miljoen vluchtelingen op.” Het gedicht komt uit de bundel: Kultuurbeelden II.

’t Land verwoest, uiteengereten,
 hier en ginds gedrenkt met bloed.
Steden, dorpen, neer gesmeten,
vlammend in een rossen gloed.

Bajonetten,
Ransels, petten.

Kermen, huilen.
Zwarte kuilen.

Duivels, dooden.
Zwijgen, zoden.

Dorre velden.
Honger. Helden

De CdK vervolgde: “1917. Het was een jaar dat Europa in Oorlog was. Nederland was neutraal, en vooral met zichzelf bezig. Honderd jaar geleden. Het was ook het jaar waarin de Pacificatie tot stand kwam: een uitruil van belangrijke ideeën en belangen, tussen elites, nauw verbonden met hun trouwe en vertrouwde achterbannen. Het was een compromis in de letterlijke betekenis van het woord: samen beloofden ze een nieuw toekomst voor Nederland. 2017. Ik denk dat het goed zou zijn, in een jaar waarin de plannen voor ons land weer centraal zullen staan in de verkiezingsstrijd (althans dat hoop ik…) na de verkiezingen te werken aan een hernieuwde Pacificatie.” 

Ik wil deze woorden van harte onderschrijven.