ZEUS EN DE MENSEN

 

    


| 21-08-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

Zeus en de mensen

Toen Zeus de mensen had geschapen, beval hij Hermes er verstand in te gieten. Hermes mat gelijke hoeveelheden af en gaf ieder zijn deel. Zo gebeurde het dat kleine mensen, door hun portie helemaal gevuld, verstandig zijn geworden, maar dat zij, die lang van stuk zijn, minder verstand hebben dan de anderen, omdat het vocht niet in het hele lichaam is doorgedrongen en zelfs niet de knieën heeft bereikt.

Moraal

Als kleintje vind ik dit een prachtige fabel. Maar hij doet sommige ‘groten’ te kort. De echte les is: onderschat de kleintjes, de nederige of de armen niet. In de kleinste potjes zit de beste zalf.

Deze zijn uit Harrebomée: “De wijsheid schuilt dikwijls onder een versleten kleed,” en “De nederigheid is zulk een schat, Dat niemand zijne waarde schat.”

 

Louis van der Kallen.



DE WOLF VAN KWADE FAAM

 

    


| 28-07-2021 |

 

“De Wolf van kwade faam” is het slotgedicht van de fabel “Hof van justitie der dieren” geschreven door Émile de La Bédollière. Het is een fabel in de traditie van Aesopus een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De Wolf van kwade faam

Hoort, Gans en Vlaamse Gaai, Eend, Hen en Ekster, Hoort! Hoort, Zwart’ en Bonte Kraai, Er is een Ooi vermoord, Een gruweldaad, begaan Door ’n Wolf van kwade faam.

Hij zag haar op de hei, Hoe maakt u het, Mevrouw? Met holle stem hij zei. De Ooi te goeder trouw Zei: Goed, en gij, Meneer? Daarop stak hij haar neer!

Denkt niet dat hij ontkwam, Al riep hij ook: Ik ben Onschuldig als een Lam – Niemand geloofde hem. Nu zit hij in het cachot En wacht op het schavot.

Moraal

O Dieren die Het pad der misdaad kiest, Weet wel wat gij verliest!

Welk pad wij als partners, burgers of bestuurders kiezen is vaak bepalend welk lot of oordeel ons ten deel valt. Dus bezint eer gij begint, is voor menigeen een aanbevelingswaardig levensmotto.

 

Louis van der Kallen.



DE KIKKER DIE EVEN GROOT ALS EEN OS WILDE ZIJN

 

    


| 13-07-2021 |

 

De kikker die even groot als een os wilde zijn is een Jean de La Fontaine fabel in de traditie van Aesopus een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De kikker die even groot als een os wilde zijn

Een os stond in de wei te dromen bij een beek

En zag hoe daar vlakbij een kikker hem bekeek.

Hij was zichtbaar jaloers, niet groter dan een ei,

Maar kwaakte kwaad:

“Kijk, kijk! ‘k Word net zo groot als jij!”

De os sloeg met zijn staart en stond zich te verbazen.

De kikker rekte zich, begon zich op te blazen.

Hij blies en blies, hield zich even in

En vroeg: “Is dit geen goed begin?

Ben ik op weinig tijd niet reuze aangekomen?”

De os zei: “Boe!” En bleef maar voor zich uit staan dromen.

De kikker wond zich op, begon met nieuwe moed

Hij voelde alles spannen. “Is het nu nog niet goed?”

“Boe!” deed de os bedroefd. “Het lijkt er echt niet op.

Niet groter dan een pad, maar met een dikke kop!”

Nu werd de kikker woest, hij duwde, blies en balde

Zijn spieren plots zo hard dat hij aan flarden knalde

Moraal

De wereld barst van waan en nijd

Om wie de snelste auto rijdt

Het grootste huis. De verste reis.

Ach, is dat allemaal wel wijs?

 

Louis van der Kallen.



HET EVERZWIJN EN DE VOS

 

    


| 15-06-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

Een everzwijn was zijn slagtanden aan het scherpen tegen een boomstam. Een vos kwam voorbij, en omdat hij graag spotte met zijn buren bleef hij staan. Hij deed alsof hij bang was voor een verborgen vijand en maakte daar een hele show van. Maar het everzwijn ging rustig door met zijn werk. Tenslotte vroeg de vos met een grijnslach op zijn gezicht: “Waarom doe je dat? Er dreigt hier toch nergens gevaar?” Het everzwijn antwoordde: “Dat is waar, maar wanneer het gevaar komt heb ik geen tijd om mijn tanden te slijpen. Indien ze dan niet scherp zijn is het voor mij te laat en verlies ik het gevecht.”

Moraal

Voorbereid zijn op oorlog is de beste garantie voor vrede. Harrebomée heeft in deze ook een paar wijsheden in de aanbieding. Sommigen vergen wel enig nadenken: “Bij tijds een zaak voorzien, Is ’t werk van wijze liên” en “Men moet zich krommen, Wil men door de wereld kommen” en “Zijt gij wijs of zijt gij zot, Heb geene koffer zonder slot.” Conclusie, wees voorbereid!

Zo zou het ook moeten zijn bij het besturen van een land, gemeente of waterschap. Bereidt u voor op wat mogelijk komen gaat, op het hoogwater van de toekomst en op de klimaatopgave die het veranderende klimaat van ons eist.

 

Louis van der Kallen.



DE WOLF EN ZIJN SCHADUW

 

    


| 07-06-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De wolf en zijn schaduw

Op een avond kwam een wolf terug naar zijn hol. Hij had een uitstekend humeur en een flinke honger. Terwijl hij rondliep, wierp de ondergaande zon zijn schaduw ver over de grond, zodat de wolf wel honderd keer groter leek dan hij in werkelijkheid was. Trots riep hij uit: “Nee maar! Kijk eens hoe groot ik ben! Nu hoef ik niet meer weg te lopen voor de leeuw, want ik ben de grootste. Ik zal hem eens laten zien wie de echte koning van de dieren is, hij of ik”. Maar toen viel er over wolf en zijn schaduw een nog veel grotere schaduw. Het volgende ogenblik sprong de leeuw op de rug van de wolf en at hem op.

Moraal

Zorg dat je door je fantasieën de realiteit niet vergeet. De dromen en fantasieën van gemeentebestuurders reiken soms tot de hemel. Maar tussen droom en daad staat de gemeenteraad. Of dromen de collegepartijen samen met hun wethouders?

 

Louis van der Kallen.



DE UIL EN DE KREKEL

 

    


| 10-06-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De uil en de krekel

De uil slaapt altijd overdag. Na zonsondergang, wanneer het rozige licht verdwijnt in de donkere lucht en de schaduwen traag over het bos vallen, komt hij uit zijn holle boom, nog slaperig en knipperend met zijn ogen. Daarna laat hij zijn vreemd “hoe-hoe-hoeoe-oe-oe” geluid weerklinken in het bos en begint hij te jagen op kevers en torren en kikkers en muizen, op alle dingen die hij graag eet. In het bos zat een oude uil die zich erg humeurig gedroeg en niet gauw tevreden was, zeker indien hij overdag in zijn slaap gestoord werd. Op een warme namiddag in de zomer sliep hij in een oude eik. Een krekel kwam voorbij en maakte het geluid dat krekels altijd maken, vrolijk, rasperig en nogal luid. De oude uil stak zijn hoofd naar buiten en zei: “Ga weg van hier, mijnheer. Heeft u geen manieren? U zou tenminste wat respect kunnen hebben voor mijn leeftijd, en me rustig laten slapen!” Maar de krekel antwoordde brutaal dat hij net zoveel recht had op een plaatsje onder de zon als de uil recht had op een plaatsje in zijn oude eik. En daarna werd zijn liedje nog luider en raspte het nog harder. De wijze oude uil wist dat het weinig zou uithalen wanneer hij ruzie zou maken met de krekel. Maar hij was vast van plan om hem te straffen voor zijn brutaal gedrag. Het was alleen jammer dat de krekel niet dicht genoeg bij hem zat. De uil verstopte dus zijn boosheid en begon heel vriendelijk tegen de krekel te spreken: “Wel mijnheer, ik ben nu toch al wakker en kan dus beter maar luisteren naar uw mooie liedje. Maar ik denk net aan iets. Ik heb hier in mijn boom een zeer lekkere wijn staan. En u weet dat elke zanger beter zingt wanneer hij eerst een beetje wijn heeft gedronken. Komt u maar naar hier, dan kunt u samen met mij proeven van die heerlijke drank. En daarna zult u mooier kunnen zingen dan ooit tevoren.” De onnozele krekel was erg blij met deze vleiende woorden. Hij sprong naar het hol van de uil en keek uit naar de wijn, maar zodra hij dicht genoeg was deed de uil “hap” en at de krekel op.

Moraal

Vleierij is geen bewondering. Laat vleierij je waakzaamheid niet verslappen. Politici zijn net als de uil vaak vleiers en belovers. Kiezers, burgers laat u niet beetnemen: probeer het waarheidsgehalte van hun woorden goed in te schatten. Veel is niet wat het lijkt. Dat geldt zeker ook voor de woorden van politici, commerciële gladjakkers, oplichters, en ander gespuis. Geloof niet alles wat u lees en ziet.

 

Louis van der Kallen.



DE LEEUW EN DE RAT

 

    


| 09-06-2021 |

 

 

De leeuw en de rat is een Jean de La Fontaine fabel in de traditie van Aesopus een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De leeuw en de rat

Wil wien gij kunt een dienst bewijzen,

Daar toch uw mindere u zeer noodig wezen kan!

‘k Weet daar een tweetal faablen van:

Zoo zeker is de leer, die ik u aan wil prijzen.

Een rat, die uit zijn gaatjen sloop,

Viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had geen hoop.

Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk te geven

Van ’t geen hij waarlijk was, schonk d’armen drommel ’t leven.

Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die ooit een rat,

Zoo denkt men licht van nooden had?

En toch, te midden van zijn koninklijke gangen

Vond onverwachts de leeuw zich in een net gevangen.

En of hij woelde en of hij dreet,

Het web des jagers hield hem beet.

Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde de mazen:

En gaf den leeuw zijn vrijheid weer!

Moraal

Geduld en Tijd vermogen méér

Dan woeste Kracht en grimmig razen!

 

Louis van der Kallen.



DE AREND EN DE KRAAI

 

    


| 04-06-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De arend en de kraai

Een grote arend vloog door de lucht. In een wei zag hij een lammetje staan. Hij dook neer en greep het lam vast met zijn klauwen. Met zijn sterke vleugels vloog hij ermee omhoog naar zijn nest in de bergen. Een kraai zag dit gebeuren en kreeg het dwaze idee dat hij groot en sterk genoeg was om te doen wat de arend had gedaan. Hij deed zijn best om er ook sterk uit te zien en stortte zich met veel gefladder van zijn vleugels op de rug van een groot schaap. Maar toen hij terug omhoog wou vliegen, voelde hij dat dit niet ging, want zijn kleine poten zaten verstrikt in de wol van het schaap. De kraai was zo klein dat het schaap niet eens merkte dat er een vogel op zijn rug zat. De schaapherder zag de fladderende kraai en raadde onmiddellijk wat er gebeurd was. Hij liep naar de kraai en knipte een paar veren weg uit zijn vleugels. Diezelfde avond gaf hij de kraai aan zijn kinderen. “Wat een grappige vogel” zeiden ze lachend, “hoe heet hij, vader?” “Wel kinderen, dit is een kraai. Maar indien je aan hem zou vragen, hoe hij heet, dan zal hij zeggen dat hij een arend is.”

Moraal

IJdelheid, domme overmoed en zelfoverschatting gaan vaak samen. Zo is het met velen ook in de hedendaagse politiek en het openbaarbestuur. Maar ook in de commerciële wereld kom je ze tegen de mensen die met een grote mond en zelfoverschatting carrière maken tot dat ze zich zelve tegen komen. Dan blijkt voor de buitenwereld hun overmoed. Zij zelf geven dan meestal anderen de schuld van hun val van de ‘Olympus’.

 

Louis van der Kallen.



DE VOGELVANGER EN DE WILDE EN DE TAMME DUIVEN

 

    


| 26-05-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De vogelvanger en de wilde en de tamme duiven

Een vogelvanger spande netten waaraan hij tamme duiven vastbond. Hierna ging hij op een afstand staan kijken wat er zou gebeuren. De wilde duiven kwamen aangevlogen en raakten in de draden verstrikt. De man ging eropaf om ze te vangen. De wilde duiven verweten de tamme dat ze hen als soortgenoten niet hadden gewaarschuwd voor de valstrik. Ze kregen van de tamme duiven de volgende reactie: “Het is meer in ons belang dat we de baas te vriend houden dan om jullie als familie van dienst te zijn.”

Moraal

Wantrouw altijd de adviezen van een belanghebbende. Wiens brood men eet , diens woord men spreekt. Dat geldt soms ook voor de ambtelijke adviezen aan een gemeenteraad. De eerste loyaliteit van een ambtenaar is die aan het college. Het hemd is immers nader dan de rok. En ook bij adviezen van door de overheid betaalde adviesorganen. Lees in dit kader ook eens het artikel “wetenschap als schaamlap.”

 

Louis van der Kallen.

 


DE SCHILDPAD EN DE ADELAAR

 

    


| 25-05-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De schildpad en de adelaar

Een schildpad vroeg een adelaar hem te leren vliegen. Hij bleef aandringen, ondanks de waarschuwing dat hij daar niet op gebouwd was. Toen greep de adelaar hem met zijn klauwen vast en hief de schildpad hoog de lucht in om hem op grote hoogte los te laten. De schildpad sloeg te pletter op de rotsen.

Moraal

Veel mensen, politici en bestuurders schatten hun eigen kwaliteiten – ondanks de wijze raadgevingen van anderen – vaak te hoog in. Of om met Harrebomée te spreken: “Hebt gij maar dwergen-voeten, u past geen reuzen-schoen.”

In het belang van het land hoop ik dat men straks de ‘kwaliteiten’ van de aspirant ministers en staatssecretarissen goed weet in te schatten.

 

Louis van der Kallen.