ALLE GEMEENTERADEN VAN GEMEENTEN MET MEER DAN 50.000 INWONERS INZ. BLIJF ALERT – D027

 


 

Bergen op Zoom, 20 maart 2008  

 

Aan de Gemeenteraad van de

 gemeente ………….

 

per e-mail/brief

 

Betreft:          het gebruik van een bevoegdheid waartoe zij niet is verleend
                        (détournement de pouvoir) kenmerk LK/80034

 

Geachte gemeenteraad, 

In de gemeenteraad van Bergen op Zoom is op 28 februari 2008 het raadsvoorstel RVB08-0013 “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” (zie bijlage) behandeld en vastgesteld. Dit gebeurde nadat burgemeester Polman op basis van een advies van AKD/Prinsen/Van Wijmen en Deloitte Juridische Adviseurs had verklaard ‘dat het middels een verordening aanwijzen van een voorkeursdienstverlener wettelijk is toegestaan.’

Dit met het oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. Na een beroep op de WOB heb ik kennis genomen van de inhoud van het juridische advies. Hierbij een bloemlezing uit dat advies:

“Als wettelijke basis voor het uitsluitend recht aan ODC/SSW zou ons inziens de sociale wetgeving kunnen gelden.” “Door hun (de gemeenten Bergen op Zoom/Steenbergen en Woensdrecht) wettelijke re-integratie taak exclusief over c.q. op te dragen aan ODC/SSW kan een uitsluitend recht worden gecreëerd voor ODC/SSW om re-integratie activiteiten te verrichten.”

 “Om aan bestuursrechtelijke voorwaarden te voldoen, moet in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd dat ODC/SSW exclusief wordt belast met de re-integratie van bepaalde groepen, zoals de Doelgroep. Vervolgens moet ODC/SSW in een besluit (vergelijkbaar met een zogenaamd “aanwijzingsbesluit” ex. De Wet sociale werkvoorziening) worden aangewezen om re-integratiediensten te verrichten. Volledigheidshalve merken wij op dat ons geen rechtspraak bekend is waarin deze “aanwijzingsconstructie” is getoetst.”

Buiten de tekst na “Volledigheidshalve” zijn de volgende voetnoten (de kleine lettertjes) in dit kader interessant:

25) “Het risico is er in casu met name in gelegen dat de Wwb niet dusdanige rechten aan  sociale werkplaatsen voorbehoudt dat deze exclusief kunnen worden geacht. Het definitieve antwoord hierop zal uit rechtspraak moeten worden volgen.”

26) “Overigens kan deze “constructie” geknutseld overkomen, om aan de werking van het aanbestedingsrecht te ontkomen.” 

Het ging om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden (206.000 euro) gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid, waartoe zij niet is verstrekt. De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd, waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. 

Dit slechte voorbeeld verdient GEEN navolging. Ondergetekende is echter bang dat andere gemeenten/colleges dit slechte voorbeeld wel zullen proberen te volgen. Waakzaamheid van uw Raad is mijn inziens geboden, zodat de wet zowel naar letter als naar geest in uw gemeente, blijvend wordt nageleefd.  

Met de meeste hoogachting, 

Louis van der Kallen

 


 

 

DE KROON, INZ. VERZOEK VERNIETIGING RAADSBESLUIT – D024

 


 

Bergen op Zoom, 3 maart 2008  

 

Aan Hare Majesteit de Koningin

der Nederlanden

p/a Minister van Economische Zaken

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

 

Ondergetekende: 

L.H. van der Kallen, wonende te 4611 RS Bergen op Zoom aan de Nieuwstraat nr. 4 

verzoekt vernietiging van het Raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 van de Gemeenteraad Bergen op Zoom. 

Bij raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom bij meerderheid de ”Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” vastgesteld. Feitelijk is het onderhavige voorstel een juridische constructie met als oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. 

Het gaat om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden, gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid, waartoe zij niet is verstrekt. De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. In deze verzoekt ondergetekende de vernietiging van het raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. 

Met de meeste hoogachting,

Uw dw. dienaar, 

L.H. van der Kallen

raadslid Gemeente Bergen op Zoom

 


 

 

DE KROON INZ. INTERPRETATIE WATERSCHAPSWET – D020

 


 

Bergen op Zoom, 15 oktober 2007

 

Aan Hare Majesteit de Koningin

der Nederlanden

p/a Minister van Verkeer en Waterstaat

Postbus 20901

2500 EX ’s Gravenhage

 

Ondergetekende: 

L.H. van der Kallen, wonende te 4611 RS Bergen op Zoom aan de Nieuwstraat nr. 4 

vraagt Uw aandacht voor het volgende: 

De afgelopen maanden is er in het algemeen bestuur en met het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta gesproken omtrent de bevoegdheden van het algemeen respectievelijk het dagelijks bestuur.

De discussie startte in de Algemene Bestuursvergadering van 27 juni 2007 met een bijdrage van de dijkgraaf die erop neerkwam ‘dat van de “Design and Construct”-methode van aanbesteding in de toekomst meer gebruik gemaakt zal gaan worden, omdat het dagelijks bestuur ontwerp- en bestekactiviteiten meer wenste te gaan uitbesteden’. 

Ondergetekende concludeerde dat dit voornemen een wijziging was van het uitbestedingsbeleid en vroeg het dagelijks bestuur dit, klaarblijkelijk, nieuwe aanbestedingsbeleid middels een nieuwe nota aanbestedingsbeleid voor te leggen ter vaststelling aan het algemeen bestuur. Deze conclusie en dit verzoek waren en zijn gebaseerd op artikel 77 van de Waterschapswet: “De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur, aan de voorzitter of aan het bestuur van een afdeling.”. 

Het dagelijks bestuur is van mening dat het aanbestedingsbeleid haar bevoegdheid is. Zij voert daartoe een aantal argumenten aan, o.a. in de adviesnota aan het algemeen bestuur, registratienummer 071002230: “Het vaststellen van het aanbestedingsbeleid is op dit moment (nu het AB het aanbestedingsbeleid tot op dit moment niet expliciet heeft voorbehouden) de bevoegdheid van het DB.”. 

Ondergetekende acht dit volstrekt tegengesteld aan wat de wetgever middels artikel 77 van de Waterschapswet heeft bepaald. Een dergelijke uitleg van de bevoegdheid van het DB is, mijns inziens, een omdraaiing van handelen. Volgens mijn interpretatie van artikel 77 is het AB bevoegd, tenzij het AB deze bevoegdheid expliciet heeft overgedragen. Dit is tot op heden niet het geval. 

Een tweede argument van het dagelijks bestuur is haar uitleg van artikel 15 lid f en g van het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement van waterschap Brabantse Delta: 

artikel 15 lid f: “de vaststelling van de bestekken en van de voorwaarden van aanbesteding van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en van de voorwaarden van verkopingen, voorzover het algemeen bestuur zich die vaststelling niet heeft voorbehouden.”. 

artikel 15 lid g: “het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopingen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist.”. 

In de interpretatie van ondergetekende hebben deze artikelen betrekking op de uitvoering van het beleid. Niet op de vaststelling van beleid als zodanig. Onder ‘voorwaarden’ zoals vermeld in artikel 15 lid f verstaat ondergetekende o.a.:

–         wanneer offreren

–         deskundigheidsvereisten aannemers

–         kredietwaardigheid aannemers

–         juridische status

–         wie uitgenodigd worden bij onderhandse aanbesteding

–         enz.,

maar zeker niet beleidsonderdelen, zoals:

–         welke bedragen/grenzen enkelvoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen meervoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen openbare aanbesteding

–         hoe om te gaan met Design and Contract met effecten op de bezetting en kwaliteit/
deskundigheid van en op de eigen organisatie

–         enz. 

De Kroon is middels de Minister die het aangaat toezichthouder en handhaver van de wetten en regelingen des lands. In dit kader vraag ik uw oordeel op de voornoemde interpretatie van de Waterschapswet, alsmede het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement door het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. 

Met de meeste hoogachting,

Uw dw. dienaar, 

L.H. van der Kallen

lid algemeen bestuur waterschap Brabantse Delta