AANPAK VERSLAVINGEN

 


 

AANPAK VERSLAVINGEN

 

Soms word ik gegrepen door ervaringen en door wat ik lees. Op 1 juli stond er een artikel in de Volkskrant. Een artikel met de kop: “De IJslandse jeugd is van de drank af”. Uit het artikel blijk dat de IJslandse jeugd niet alleen de drank liet staan, maar ook de wiet en sigaretten. De overheid had ze met tal van acties aan het sporten gekregen. De cijfers waren verbluffend. Waar in 1998 bijna de helft van de 15/16 jarigen in IJsland wel eens dronken was geweest, bleek dat in nog maar 5 %. Het cannabisgebruik daalde van 17 % naar 7 % en het percentage jongeren dat dagelijks rookte van 23 naar 3 %. In het uitgebreide artikel viel mij één uitspraak op: “Vroeger was je een uitzondering als je op je veertiende niet dronk. Het mooie is: nu ben je een uitzondering als je dat wel doet.”

Ik ga al jaren met mijn zoon op vakantie naar de noordelijke eilanden in de Atlantische Oceaan en het verbaasde mij met regelmaat over hoe op de eilanden omgegaan wordt met de jeugd, de saamhorigheid op die eilanden en de activiteiten gericht op de jeugd. Reeds in mijn reisverslag over een vakantie op IJsland (2007) schreef ik over een waarneming: “Wat ook opvalt is het grote aantal jongeren dat bezig is in het plaatsje aan de openbare ruimte en in het haringmuseum. Het blijkt in deze regio gewoon te zijn voor scholieren, die drie maanden zomervakantie hebben, dat ze tegen betaling vakantiewerk kunnen doen voor de gemeente. Misschien een ideetje voor onze gemeente.” Nadien constateerde ik soortgelijke zaken op mijn vakanties op de Faroer eilanden, de Shetlands of de Orkney’s. Wat mij ook keer of keer opviel waren de vaak zeer goede en uitgebreide sportfaciliteiten voor soms heel weinig mensen.

Zo schreef ik in 2013 in het reisverslag over een bezoek aan Whalsay (Shetlands): “Wat opvalt is het hoge niveau van de voorzieningen. Bij het schooltje lag een multifunctioneel sportveldje wat op deze zaterdag, terwijl de school dicht is, vrij toegankelijk was. Wat voor ons echter onvoorstelbaar was is de omvang van de sportvoorzieningen. Een groot leisurecentrum, zwembad, en voetbalterrein gecombineerd met speelvoorzieningen voor de kleinsten. Voor ongeveer 1000 inwoners in onze ogen wel heel veel voorzieningen van hoge kwaliteit.”

In het reisverslag over een reis naar de Faroer eilanden dit jaar is te lezen dat mij een aantal dingen opviel. Bijvoorbeeld dat scholen, hoe klein ook, beschikken over sportfaciliteiten zoals een voetbal of handbalkooi, vaak gecombineerd met basketbal. Ook hoe gemeenschapszin bevorderd wordt of in stand gehouden . Zo woonden wij een roeiwedstrijd bij met Faeröereese roeiboten. Toen we aankwamen waren er al tientallen aanwezig. Uiteindelijk telden we er omstreeks veertig in 6, 8 en 10 persoonsuitvoering. Veel boten kenden zowel een mannen- als een vrouwenteam. Alleen de sekse van de stuurman of vrouw is onbepaald.  Buiten de wind, en zo nu en dan een buitje, was de sfeer fantastisch. Veel dorpen of eilanden kennen hun eigen team. Nog meer dan met voetbal is dit de manier om de competitie met de andere dorpen aan te gaan. Mij verbaasde het in wat voor sfeer dat gebeurde. Gemoedelijk en tegelijkertijd competitie gericht. De boten werden gekoesterd en met liefde omringd. Een enkele keer zag ik dat het voorste uiteinde van de boeg voor de tewaterlating werd omarmd en soms gekust. Toen de wedstrijd, wegens te harde wind, werd afgeblazen viel mij op dat dit gebeurde zonder wanklank of protesten. De boten werden aan de kant gehaald en uit het water en gingen weer op de trailers. De gemeenschapszin wordt bevorderd door de roeiwedstrijden en de liefde voor het gemeenschappelijke onderhoud van de gekoesterde boten.

Dit soort bijeenkomsten getuigen in mijn ogen van een gemeenschapszin waar ik jaloers op ben. Toen we op een avond thuis kwamen was er een punt van verwondering. Op ‘ons’ strandje bevonden zich een zestal tienermeisjes die wat (warms) dronken en op een vuurtje marshmallows roosterden. Wat later deden ze een spelletje met houten plankjes. Ik zie het bij ons in Bergen op Zoom niet zo snel gebeuren dat op een totaal verlaten strandje zes meisjes uren lang in het half duister al keuvelend en in alle rust met eenvoudige houten plankjes een spelletje doen. Een samenleving als op de Faeröer lijkt soms zo simpel, maar ik ben er jaloers op. Zij hebben nog iets wat wij zijn kwijtgeraakt. Je hebt geen luxe of mobieltjes nodig om als mannen/jongens onder elkaar te zingen over het (harde) leven (een andere waarneming) of als meiden/ vriendinnen onder elkaar op een strandje in de buurt de avond door te brengen.

Het Volkskrant artikel laat zien dat die aanpak in IJsland en op de andere eilanden werkt en door mijn waarnemingen worden bevestigd. In de IJslandse opzet blijkt de aanpak van 13/16 jarigen met veel sport belangrijk, waarbij ook de ouders betrokken worden. Meer tijd besteden aan je kinderen en weten waar ze zijn en wat ze doen. Ik besef dat de schaal van IJsland (circa 300.000 inwoners) een andere is dan Nederland. Toch kunnen de IJslandse lessen waardevol zijn. Ook onze jeugd verdient de beste start naar volwassenheid die we hen kunnen geven.  

 

 


 

 

BEELDENSTORM

 


 

BEELDENSTORM

 

Het lijkt wel de zestiende eeuw. Toen moesten heiligenbeelden, bibliotheken, muurschilderingen en schilderijen en tal van andere voorwerpen die (de verkeerde) religieuze betekenis hadden of werden toegedicht het ontgelden. Hele bibliotheken met een rijke cultuur en wetenschappelijke inhoud gingen in vlammen op of werden in de rivieren gegooid. Gevolg: opstanden, oorlogen en diepe haat en wantrouwen naar elkaars (geloof)gemeenschappen.

Zo vormde de beeldenstorm van 1566 in de Lage Landen (wat nu Nederland en België is) de aanzet tot de tachtigjarige oorlog. In Oost-Europa zijn tal van beelden van communistische ‘helden’ verwijderd en omgesmolten, omdat zij tot schurken zijn geworden. In de USA dreigt het zelfde en vindt verwijdering van beelden al een aantal jaren plaats. Ik ben tegen het verbranden of vernietigen van kunst of andere elementen, die een beeld geven van de geschiedenis. De vernietiging van archeologische restanten in het Midden-Oosten door oorlogsgeweld en religieuze onverdraagzaamheid is een verlies voor de gehele mensheid. Waar is de wijsheid gebleven van leiders als Nelson Mandela, ontvanger van de Nobelprijs voor de vrede in 1993 en de Sacharovprijs 1988, de prijs die staat voor de bescherming van de rechten en fundamentele vrijheden van de mens, met name van de vrijheid van meningsuiting? Geen zinnig mens zal van Nelson Mandela ooit denken dat hij een aanhanger van blank superioriteitsgevoel zou zijn geweest. Toch was hij fel gekant tegen het neerhalen van omstreden monumenten, zoals het beeld van Hendrik Frensch Verwoerd, die beschouwd wordt als de belangrijkste vormgever van het apartheidssysteem in Zuid-Afrika. Zijn motivatie was dat het neerhalen van de omstreden monumenten slechts de wraakzucht zou aanmoedigen.

Ik heb geen enkele sympathie voor systemen als apartheid of slavernij. Zij zijn een miskenning van de menswaardigheid van ieder mens, welke godsdienst hij ook beleid, of van welke oorsprong ook. Toch ben ik tegen vernietiging van monumenten die een onderdeel vormen van de geschiedenis van de menselijke samenleving. Mensen als generaal Robert Edward Lee of veldmaarschalk Erwin Rommel dienden als soldaat de verkeerde regiems. Maar maken als militaire leiders onderdeel uit van de geschiedenis. Ook Nederland kent tal van beelden en afbeeldingen van ‘helden’, die als ze nu zouden leven als schender van mensenrechten voor het Internationaal Strafhof te Den Haag gebracht zouden kunnen worden, zoals Jan Pieterszoon Coen of  Luitenant-Generaal van Heutsz, die bekritiseerd werd vanwege de wijze waarop hij als bevelhebber de Atjeh-opstand neersloeg. Het monument met zijn buste, in Amsterdam werd in 1967 en 1984 met explosieven vernield, waarna het in 2004 omgedoopt werd in “Monument Indië-Nederland 1596-1949” en alle verwijzingen naar Van Heutsz werden verwijderd.

Ook mijn eigen gemeente Bergen op Zoom kende eens (1988) een discussietje over een kunstwerk (in het Anton van Duijnkerkenpark) met de naam Pagode, waaraan Boeddhisten aanstoot zouden kunnen nemen omdat de zeven vlakken, waaraan het kunstwerk refereerde, niet horizontaal waren maar als schuin aflopende bogen waren gerealiseerd. Toen werd gepleit voor een andere naam. De pragmatische oplossing die in de loop der tijd (wel of niet bewust) is gevonden? Alle naambordjes bij de kunstwerken in het park zijn verdwenen. Nederland kent tal van straten, pleinen en lanen vernoemd naar ‘helden’ uit het verleden. Ook op postzegels werden vaak personen geëerd, waar we nu terughoudender mee om zouden gaan.

Laten we de wijsheid van Nelson Mandela delen en afblijven van elkaars geschiedenis, monumenten en cultuur. Lange tenen discussies leveren immers, mijn inziens, niet veel goeds. We beginnen bij de beelden waarom nu ‘gestreden’ wordt, we laten ze staan. We laten de straatnamen onveranderd en ook de van Riebeeck zegels mogen gerust de albums van de filatelisten blijven sieren. We kunnen wel van de geschiedenis en die beelden en objecten leren. Door bijvoorbeeld in de buurt van deze beelden aanvullende informatie te verstrekken.

In een multiculturele wereld is voor echt samenleven acceptatie nodig van de geschiedenis en wat deze in de vorm van religies, boeken, beelden en andere voorwerpen heeft voortgebracht. Alleen dan zullen we er van leren en niet dezelfde fouten maken die zoveel ellende over de wereld en mensheid hebben gebracht.

 


 

 

DUITSLAND ONS VOORLAND?

 


 

DUITSLAND ONS VOORLAND?

 

 

De TV zender ZDF publiceerde recent opvallende resultaten van een onderzoek naar de grootste angsten van Duitsers. De top vijf waren: klimaatverandering, een nieuwe oorlog, terroristische aanslagen, criminaliteit en als vijfde ouderenarmoede. Inwoners van het rijkste land van Europa, met al jaren begrotingsoverschotten en een gigantisch overschot op de betalingsbalans, zijn bang voor ouderenarmoede!! In twee Volkskrant artikelen met de koppen als: “Armoede onder ouderen doet Duitsland beven” en “Manfred graait met flesjes zijn pensioen bij elkaar” wordt een beeld geschetst van een verpauperende/vergrijzende bevolking. Een land zonder een AOW voorziening en waar veel mensen een pensioentje hebben beneden de 500 euro, wat dan met wat regelingen kan worden aangevuld. In 2016 leefden dubbel zoveel Duitse gepensioneerden onder de armoedegrens (958 euro) dan in 2003. Ook het aantal werkende armen is sinds 2004 verdubbeld. 16 % van Duitslands gepensioneerden leeft op of onder de armoedegrens en de verwachting is dat dit in 2018 20 % zal zijn. Een schande voor een ‘rijk’ land als Duitsland met een snelgroeiende kloof tussen arm en rijk. Algemeen wordt de schuld gelegd bij de ‘arbeidshervormingen’ die doorgevoerd werden onder de verantwoordelijkheid van de ‘socialistiche’ SPD bondskanselier Gerhard Schröder. Het verbijsterd mij dat Diederik Samsom recent in de NRC in een dubbel interview, ‘het zomeravondgesprek’ met Sheila Sitalsing, dit soort ‘hervormingen’, doorgevoerd door het kabinet Rutte II, nog steeds verdedigd. Duitsland flexibiliseerde in hoog tempo, net als Nederland, en creëerde daarmee tal van laagbetaalde mini baantjes. Met als uitkomst veel ouderen armoede en werkende armen.

Ouderenarmoede is nu één van de top vijf angsten van de doorsnee Duitser. Eén ouderen-‘baan’ is in Duitsland populair geworden: inzamelaar van statiegeldflesjes (Pfandsammler). Het Volkskrantverhaal van ene Manfred, die met flesjes zijn pensioentje aanvult, is verbijsterend en een schande voor Europa’s rijkste samenleving!

Hoe verworden is de PvdA dat hun oud partijleider nog steeds vindt dat de PvdA een beter verkiezingsresultaat had kunnen behalen als ze het beleid van Rutte II maar beter verdedigd hadden. Wie gaat dit keren? Nu bouwen veel flex-werkers en ZZP’ers in ons land ook niet of nauwelijks pensioen op. Ze zijn voorbestemd voor de armoede bij pensionering of tot eeuwig werkende oudere. Wat gaat u de komende jaren stemmen? Wilt u leven als arme of in een samenleving waarin de kloof tussen arm en rijk groeit? Waar werken je niet meer kan verheffen omdat de vaste CAO baan alsmaar verder weg blijkt te zijn en huren onbetaalbaar zijn geworden? Dat kan en moet veranderen. Anders gaat Nederland steeds meer op dat Duitsland lijken van Manfred, de statiegeldflesjes verzamelaar.

 


 

 

VERDWAASDE ELITE

 


 

VERDWAASDE ELITE

 

Rint Sybesma (hoogleraar Chinese Taalkunde in Leiden) publiceerde op 25 juli in de Volkskrant een opinie stuk met de kop; “Schaf het Nederlands gewoon af”. Hij vindt dat wij op het Engels moeten overstappen, zowel in het dagelijks leven als in het onderwijs, want dan zijn we internationaal veel competitiever. Te beginnen met het hoger onderwijs. Want in de huidige praktijk (deels in het Engels en deels in het Nederlands) “leidt de kwaliteit van het onderwijs eronder (het Engels van de docenten en studenten schiet immers tekort) en kunnen de hoogopgeleiden die in een baan in Nederland terechtkomen (de losers), niet meer in het Nederlands uit de voeten.” Hoogopgeleiden die in Nederland werken LOSERS noemen! Hoe gek kan het worden. Meneer Sybesma is grotendeels met Nederlands belastinggeld opgeleid. Hij ontvangt salaris dat door de Nederlandse belastingbetalers wordt opgebracht. Om dan hoogopgeleiden die met Nederlands belastinggeld zijn opgeleid en een bijdrage gaan leveren aan de Nederlandse economie en eindelijk, na jaren geleefd en gestudeerd te hebben over de rug van de belastingbetalers, hun bijdrage aan de Nederlandse samenleving gaan leveren LOSERS te noemen is meer dan schofferend. Sybesma behoort wat mij betreft tot een verdwaasde en verdwaalde ‘elite’ die totaal losgezongen lijkt van de samenleving die hem in staat heeft gesteld te bereiken wat hij heeft bereikt. Sybesma geeft, in mijn ogen, blijk van een diepe minachting van de cultuur en samenleving die hem heeft voortgebracht. 

Taal is in samenhang met cultuur en geschiedenis geen folklore. Het is een bindend element. Ongeacht de verschillende nationaliteiten en  uiteenlopende opleidingsniveaus blijft en is het datgene wat ons als samenleving bindt. Sybesma vindt het geen probleem dat zijn plan een tweedeling in het land zal creëren tussen de studerende elite en de achterblijvers. “Hoe lang de onrust ook zal duren, het is maar een fase” is zijn stelling. Hij eindigt zijn artikel met: “Of het erg is dat het Nederlands verdwijnt? Ach, er verdwijnen jaarlijks vele tientallen talen, dus wat geeft het dat het Nederlands er daar op zeker moment ook één van is? Dat geeft absoluut niks, helemaal als je bedenkt wat we ervoor terugkrijgen”. 

Ik ben dit jaar op vakantie geweest op een plek waar circa 50.000 mensen hun eigen taal en cultuur koesteren en veel boeken zowel in een Deense versie als in een Faroereese versie te koop zijn. Die samenleving heeft kwaliteiten die wij tot mijn spijt grotendeels zijn kwijtgeraakt. En ik denk dat bij het behouden van die kwaliteiten hun taal een grote rol heeft gespeeld en nog speelt. 

Özcan Akyol schreef van de week in een column in BNdeStem: “In een wereld waar globalisering steeds vaker als grote boosdoener van vervreemding wordt aangewezen, willen steeds meer mensen terug naar hun wortels. De Nederlandse taal verliest steeds meer terrein door verkeerde prioriteiten – en ontlezing. In plaats van capitulatie zou die ontwikkeling bevochten moeten worden. Om eigenheid terug te winnen, moeten we niet minder, maar juist méér investeren in onze eigen taal. En dan vooral in het onderwijs.”

Voor mij een waarheid als een koe. Özcan Akyol heeft, ondanks zijn achtergrond, meer gevoel, in zijn pink bij onze gezamenlijke taal dan hoogleraar Sybesma in zijn hooggeleerde hoofd.

 


 

 

NA ONS DE ZONDVLOED

 


 

NA ONS DE ZONDVLOED

 

De afgelopen jaren kwamen steeds vaker bij mij vragen op zoals: waar is het toekomst gerichte denken gebleven? Waar komt dat soms grenzeloze optimisme vandaan dat in de toekomst technologische vernieuwingen als vanzelf de oplossingen zullen brengen voor de problemen van vandaag? Waar is het voorzorgprincipe gebleven? Waarom is schulden maken geen probleem meer? Waarom overlaadt de ‘halve’ wereld zich met schulden om toch maar vooral vandaag te genieten van het leven? Sinds kort weet ik het: zo leven veel Europese leiders! Zij geven het voorbeeld! Zij zijn kinderloos! Zij kunnen leven met het motto ‘Na ons de zondvloed’. Zij beleven niet de zorg voor de toekomst van hun kinderen of kleinkinderen.

De ‘leiders’ van de grote West-Europese landen zijn kinderloos. Angela Merkel (Duitsland), Emmanuel Macron (Frankrijk), Theresa May (Engeland), Paolo Gentiloni (Italië) en ook de superbaas van de Europese Unie Jean-Claude Juncker is kinderloos. Ook bij de kleinere Europese mogendheden begint kinderloosheid van de leiders norm te worden: Mark Rutte (Nederland), Stefan Löfven (Zweden), Nicola Sturgeon (Schotland) en Xavier Bettel (Luxemburg) allemaal kinderloos! Zij hebben dus geen enkele reden om zich zorgen te maken over de volgende generaties, zo lijkt het. Met hun goede salarissen en connecties is hun oude dag toch wel verzorgd.

Veel ouderen en ik maken zich wél zorgen over de toekomst van hun kinderen en eventuele kleinkinderen. Wie draait straks op voor de historisch hoge (staats)schulden, voor de met (hypotheek) schulden overladen erfenissen? Wie lijden onder de hoge belastingen en de baanloosheid en baanonzekerheid? Als ouder maak ik mij wel zorgen over de toekomst van ons nageslacht en ons continent. Voor mij is de zichtbare teloorgang van de sociaal democratie op Europese schaal deels te wijten aan het toenemende gevoel van we leven nu. Het elan te werken aan een toekomst voor onze kinderen en ons land lijkt verdwenen. De dichtregels van Henriëtte Roland-Holst, die al sinds de jaren 90 van de vorige eeuw in het programma van mijn plaatselijke partij de BSD zijn opgenomen, lijken steeds meer een echo te worden uit een lang vervlogen tijd. Toch zijn die dichtregels voor mij als vader en als politicus/bestuurder nog steeds de basis van mijn handelen. Ik hoop dat de kinderloze leiders van mijn continent ze ook ter harte gaan nemen.

“Morgen wordt heden geschreven;
Gij levenden bouwt wordend leven.
Gij werkt voor der komenden lot.”

 


 

 

DWALEN IN HET ANTROPOCEEN

 


 

DWALEN IN HET ANTROPOCEEN

 

Het antropoceen is het tijdperk van de mens die een cascade van catastrofes veroorzaakt. De verzuring van de oceanen, de CO2-emissies, de zeespiegelstijging, het uitsterven van soorten, de klimaatverandering, het mestoverschot, overbevolking, milieuvervuiling, ontbossing, de opkomst van ziekten die van mens op dier gaan, de plasticsoep, microverontreinigingen in de totale voedselketen. Volgens René ten Bos moet het ergste nog komen. Wij, de mensen zijn de veroorzakers, wij zijn verantwoordelijk!

Kleine ingrepen grote gevolgen. Als voorbeeld het gebruik van diclofenac in de Indiase veeteelt. De Bengaalse gier sterft er door uit. De Bengaalse gier was de opruimer van dode dieren in het Indiase landschap. Stierf er een rund, de gieren waren er snel bij en ruimden het karkas in enkele uren op. Nu blijft het dagen/weken rotten. Andere aaseters zijn minder effectief omdat ze een karkas niet geheel ontvlezen. Het gevolg: de dode dieren verspreiden nu ziekten en tasten drinkwaterbronnen aan.

Is de mensheid suïcidaal? Gezien ons aller gedrag lijkt het er steeds meer op. Waar komt het techno-optimisme vandaan? Waarom denken we dat de mensheid de ecologie kan micromanagen? Het blijkt keer op keer een miskenning van de complexiteit van het leven. De mens is het enige wezen waarbij alle kennis van het collectief kan afdalen tot een individueel niveau. Helaas is dat soms ook een afdalen in moreel besef.

Wat is de oorzaak van de cascade van catastrofes? In het boek “Dwalen in het antropoceen” (door René ten Bos) wordt ‘eigendom’ als toxisch aangeduid. Zonder die duiding gelijk als waar aan te nemen, neem ik zelf wel waar dat veel ‘lelijkheid’ in de wereld verbonden is met het begrip ‘eigendom’. Het bepaalt voor een belangrijk deel de beleving van het landschap.  Hoeveel mooier zou menig landschap niet zijn zonder de hekjes en afrasteringen, de markeringen van het eigendom. Hoe lelijk is menige straat met alle reclames en logo’s die schreeuwen: dit is van mij! Ook de markeringen van ‘eigendom’ in de natuur gebeurt vaak met uitwerpselen en urine om indringers te laten weten: dit is van mij, hier ben ik de baas, blijf van dit vrouwtje af. Misschien hadden de anarchisten gelijk en is eigendom een voorname oorzaak van veel obsceniteiten in de wereld zoals: zelfverrijking, corruptie, verzamelwoede, graaien, pronkzucht, toe-eigenen, enzovoort. Steeds meer willen hebben is voor mij een teken van verdwazing en desoriëntatie. Het toe-eigenen is een mondiaal proces geworden. Het cumuleren van bezit leidt tot een steeds scherpere markering van de bezitters en bezitlozen en verwoesting van de aarde.

Jim Morrison verwoordde die obsceniteit perfect in “When the Music’s Over”. 

What have they done to the earth?
What have they done to our fair sister?
Ravaged and plundered and ripped her and bit her.
Stuck her with knives in the side of her dawn.
And tied her with fences and dragged her down.

Een (mede) oorzaak van de mishandeling van de aarde zou, volgens de filosofen, de religie zijn. God schiep de aarde en alles daarop immers ten dienste van de mensheid. Als stralend middelpunt van de schepping heeft de mensheid als het ware zijn narcisme met de religie ingegoten gekregen.

Steeds vaker vraag ik mij af waarom burgers, politici en bestuurders steeds minder goed in staat zijn de weg te vinden. Of is het cynisme als de politici niet meer geïnteresseerd zijn of de problemen wegwuiven met een stralende glimlach. Kan ons democratisch systeem wel voor oplossingen zorgen als iedere domoor mee kan praten en er besluiten genomen worden op basis van draagvlak onder burgers en politici? En feiten er niet meer toe lijken te doen, de korte termijn regeert en de oplossingen een termijn vraagt van generaties.  

Waarom wordt naar mijn gevoel zo vaak gekozen voor de route naar, wat mij een armageddon feestje lijkt. De waarheid en deskundigheid lijken niet meer relevant. Het sijpelt als loszand in de handen tussen de vingers weg. Experts zijn verdacht. De oneliner (eventueel geuit via de sociale media) gevuld met hele of halve onwaarheden treedt steeds meer in de plaats van een inhoudvol debat.

Soms kruipt ook bij mij de wanhoop binnen. Als ik in de kop van een opinie stuk in de NRC van de hand van een hoogleraar Urban futures verbonden aan de Universiteit Utrecht ( Maarten Majer) lees “geef de burger een droom” om draagvlak te genereren voor maatregelen. Ik ben al jaren allergisch voor liegende en dromende politici. Dus dat zie ik niet als een oplossing. Ik besef dat oplossingen moeilijk zijn. Dat heb ik geleerd van de woorden van Heinrich Heine. Vrij vertaald: “De wereld is een grote veestal, die niet net zo gemakkelijk als die van Augias kan worden uitgemest, omdat de ossen, terwijl er geveegd wordt, binnen blijven en steeds nieuwe mest ophopen.”

Het is tijd voor verandering voor dat de muziek stopt! Mijn advies begin, ter inspiratie, met het lezen van “Dwalen in het antropoceen”.

 


 

 

INVICTUS

 


 

INVICTUS

 

De uitslag van de verkiezingen en alles wat daarvoor in de campagne is gebeurd roept bij veel mensen emoties en onzekerheden op en de vraag ben ik hier in dit land nog welkom? Soms vragen ze mij om raad. In die gespreken wordt vaak gewezen naar de overheid die van alles had moeten doen en nu zou moeten doen om voor hen het tij te keren. Die mensen wijs ik keer op keer op wat zij zelf kunnen doen voor hun eigen toekomst of voor de toekomst van de ‘groep’ waartoe zij behoren. Ik wijs ze dan vaak op de basis van de normen en waarden en leefwijze van Nederland door de eeuwen heen. De scheiding der (religieuze) leefgemeenschappen was min of meer gebaseerd op ‘soevereiniteit in eigen kring’, met respect en acceptatie van de ‘andere’ religie of leefgemeenschappen en de beslissingen die voor en in die kring werden genomen. Tot in de jaren zestig betekende dit vaak dat wonen, werken, schoolgang, ziekenzorg, kerkgang, bejaardenzorg, begraven en zelfs winkelen gebeurde in eigen (religieuze) kring. We noemden het verzuiling. Dat betekent ook dat in die Nederlandse manier van denken Turkse en Marokkaanse Nederlanders alle vrijheid hadden en hebben om dat ook te doen. Dus hun eigen zuil mogen creëren. Het feit dat ze daardoor niet of nauwelijks integreerden was hun eigen keuze. Ze kozen, in een samenleving die juist sinds de jaren zestig van de vorige eeuw naar elkaar toegroeide en mengde, dus ontzuilde, voor een vorm van isolement. Ze kozen helaas vaak voor leven in de eigen kring, met een toenemende ervaring van discriminatie als één van de gevolgen. Vroeger ‘discrimineerden’ werkgevers ook diegenen die niet van hun eigen geloofsgemeenschap waren. Nu vinden sommigen het vreemd dat zij aangesproken worden voor de daden van hun groepsgenoten. Maar dat is van alle tijden. ‘Soevereiniteit in eigen kring’ betekende en betekent ook verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijkheid afleggen voor elkaar en elkaars daden. En dat is voor een aantal wel geïntegreerde medelanders moeilijk en onbegrijpelijk. Wie is dan de baas over mijn leven is dan de vaak gestelde vraag. Ik wijs hen dan op de eigen verantwoordelijkheid en op hun verantwoordelijkheid voor de groep waartoe ook zij, zij het nu tegen hun wil, behoren of toe gerekend worden. Dat is een gevolg van hoe onze samenleving zich eeuwen heeft ontwikkeld. Het was hun keuze of die van de voorouders om in deze samenleving te gaan leven. Keuzes hebben gevolgen. Als men of de groep kiest voor isolatie heeft dat gevolgen. Ook de keuze nu voor DENK zal in de praktijk een eigen keuze kunnen blijken voor isolatie in de eigen kring met alle gevolgen van dien.

Ik hoop alleen dat mensen leren van wat er elders (is) gebeurd. Laat ius talionis (oog om oog, tand om tand) geen gemeengoed worden, luister eens naar There Were Roses. Een lied van bewustwording van wat geloofsfanatici, die het geloof misbruiken voor politieke doelstellingen, voor gevolgen kunnen hebben voor gewone mensen.

Wie is de baas over mijn leven is een vraag van alle tijden. Ik zelf denk dan aan het gedicht Invictus van William Ernest Henley   

Out of the night that covers me,
Black as the pit from pole to pole,
I thank whatever gods may be
For my unconquerable soul.

In the fell clutch of circumstance
I have not winced nor cried aloud.
Under the bludgeonings of chance
My head is bloody, but unbowed.

Beyond this place of wrath and tears
Looms but the Horror of the shade,
And yet the menace of the years
Finds, and shall find, me unafraid.

It matters not how strait the gate,
How charged with punishments the scroll,
I am the master of my fate,
I am the captain of my soul.

Op deze website heb ik voor het laatste couplet de volgende vertaling gevonden: 
Hoe smal de poort ook mag zijn en
Al wijzen alle vingers naar mij
Ik ben meester over mijn lot
Ik ben de gezagvoerder van mijn Ziel

Een andere vertaling vond ik op deze site:

Vanuit de nacht die mij bedekt
Aardedonker van pool tot pool
Dank ik welke God dan ook
Voor mijn onoverwinnelijke ziel

In de klauwen van omstandigheden
Gaf ik geen krimp, noch schreeuwde ik het uit
Onder geknuppel van het toeval
Is mijn hoofd bloedig, maar niet gebogen.

Voorbij deze plek van toorn en tranen
Duikt slechts de verschrikking op van schaduw
Maar de dreiging van de jaren
Vindt en zal mij vinden: onbevreest

Het doet er niet toe hoe smal de poort
Hoe beladen met straf de toekomst ook is
Ik ben meester over mijn lot
Ik ben de gezagvoerder van mijn ziel.

Voor mij staat het gedicht voor kracht. Wat er ook gebeurt (my head is bloody), ik zal eruit komen, ik zal er boven staan (but unbowed). Ik ben zelf degene die mijn lot bepaalt, ik bepaal zelf hoe ik met vervelende gebeurtenissen omga in mijn leven: I am the master of my fate. Dat is de houding die nodig is om zelf de koers en keuzen te bepalen inclusief de gevolgen. Dat geldt, naar mijn gevoel, ook in tijden als deze en ook voor individuen en bevolkings- of geloofsgroep.

 

 


 

 

MIJN WERELD IS VERANDERD – 2

 


 

MIJN WERELD IS VERANDERD – 2

 

whatever

Als politicus en mens koester je bepaalde normen en waarden. Ze zijn als het ware het fundament van je bestaan en handelen. Of misschien nog beter het cement waarmee je de ideeën in je hoofd omvormt tot ‘bouwwerken’. Vaak worden die meegegeven in je jeugd en opvoeding. Ik ben geboren vlak na de oorlog toen Nederland vanuit de fysieke, maar ook menselijke puinhopen weer werd opgebouwd en vormgegeven. Dat nooit meer! We doen het samen! We gaan een Europa opbouwen dat 1870, 1914 -1918 en 1939 – 1945 voor altijd zou uitbannen! We gingen dat doen met onze bondgenoten en bevrijders. Die bevrijders brachten niet alleen het brood dat een einde maakte aan de hongerwinter, ze brachten ook het geld om ons door de bezetter verscheurde en verwoeste landje weer op te bouwen. Het Marshall Plan! “Whatever the weather, we only reach welfare together” Ook politieke weersveranderingen zouden we weerstaan. 

In die geest ben ik opgegroeid, waarbij mijn moeder me op de oorlogsbegraafplaatsen en bij herdenkingen inprentte altijd respect te hebben voor de offers die andere volkeren (onze bevrijders) hadden gebracht. Al die kruisen en stenen met namen waren jongens en mannen die vaders, moeders, broers en zussen en grootouders hadden en misschien zelfs kinderen die zouden opgroeien zonder hun vader. Later ben ik gaan beseffen dat het mede mijn plicht zou zijn het ‘dat nooit meer’, hoe bescheiden ook, vorm proberen te geven. Dat was de boodschap die mijn moeder mij had meegegeven. Ze is al meer dan 50 jaar dood, maar ik probeer te leven in haar gedachtenis.

Toen Nieuw Links eind jaren zestig in de PvdA tot ontwikkeling kwam, met als één van de programmapunten het uittreden uit de NAVO, was het voor mij duidelijk: dat mocht niet gebeuren. Voor mij was het ondenkbaar dat wij midden in de Koude Oorlog onze bondgenoten/bevrijders zouden laten vallen. Toen de PvdA scheurde omdat een deel (voornamelijk mensen uit het voormalige verzet) uit de partij stapte en DS ’70 oprichtte was mijn keuze helder. Ik steunde die partij. Later toen die partij uit de Nederlandse politiek dreigde te verdwijnen, werd ik lid en uiteindelijk lid van het landelijke hoofdbestuur. We zijn nu vele jaren verder. Wat eens het gezicht was van de westerse democratie, is nu een land waar een persoon met sterke fascistische trekken gekozen zou kunnen worden. Ik heb nooit veel gevoel gehad voor de uitgangspunten van de republikeinen in de USA, maar het was een partij die ook ‘grote’ leiders heeft voortgebracht zoals Dwight D. Eisenhower, onder wiens bevel Nederland bevrijd werd. Maar George W. Bush, die op oneigenlijke gronden een oorlog begon, tastte mijn fundamenten al aan. Nu een president als Trump, die Islamieten wenst te behandelen zoals de Joden in het Duitsland van Hitler in de jaren dertig, die Mexicanen en Hispanic Americans and Latino Americans benadert zoals in het Duitsland van Hitler zigeuners, laat zien wat er van onze bondgenoot, de USA is geworden. Maar we hebben in NAVO verband nog een bondgenoot, Turkije. Met een president die de media muilkorft, die de onafhankelijke rechtspraak aantast en die, net als in nazi-Duitsland, een soort van berufsbeamtengesetz heeft ingevoerd, waardoor politieke tegenstanders, zoals Gülen aanhangers, uitgesloten worden van bepaalde beroepen en worden vervolgd. Niet omdat ze de wet hebben overtreden, maar om wat voor opvattingen of geloofsvariant zij hebben. De Turkse bemoeienis met onze verkiezingen en een Turkse verkiezingscampagne op Nederlandse bodem laten zien hoe mijn wereld nu is veranderd. Ieder land heeft het recht zijn eigen politieke leiders te kiezen en te bepalen met wie ze zaken doen of een bondgenootschap aangaan. Nederland dus ook. Ik heb geen goed gevoel meer bij  bondgenoten zoals de USA en Turkije. Kijkend naar artikel 5 in Het Noord-Atlantisch Verdrag (het NAVO pact) dan vertrouw ik landen als de USA en Turkije niet meer. Middels artikel 5 kunnen we in een oorlog verzeild raken met de ‘verkeerde vrienden’ als bondgenoot. Wat mij ronduit beangstigt is de grootspraak van mensen als Trump “we make America great again” en zijn geuite wens om oorlogen te winnen. Ik zie onder de aanhangers van de president van Turkije mensen weer zwaaien met de groene vlag met de drie halve manen van het Ottomaanse Rijk. Dat belooft niet veel goeds voor de landen die eens tot dat rijk behoorden. Terwijl Turkse ‘Nederlanders’ zwaaien met de Turkse vlag en daarmee aangeven dat hun eerste loyaliteit niet ligt in het land waar ze wonen en veelal zelfs geboren zijn. Nederland nazistisch noemen is absurd. Nederland beschuldigen van de massamoord op de ruim 8000 doden van Srebrenica laat zien hoever de president van Turkije verwijderd is van de waarheid. Het wordt tijd voor andere keuzen, zoals het opzeggen van het associatieverdrag met Turkije en het beëindigen van de mogelijkheid van het verkrijgen van een tweede paspoort/nationaliteit. Een burger behoort maar één nationaliteit te hebben. Maar één heldere loyaliteit aan één land. 

Het wordt tijd dat de Nederlandse politiek de keuze maakt om uit de NAVO te treden. Wij kiezen niet de leiders van andere landen. Maar we bepalen wel zelf wie onze vrienden zijn en met wie we in een bondgenootschap verbonden blijven. Met landen, die geleid worden door lieden die in hun handelen gelijkenis vertonen met het Duitsland en Rusland van de jaren dertig, voel ik mij niet verbonden. Gezien wat artikel 5 van het NAVO verdrag kan betekenen, is het geboden nu uit de NAVO te treden. Voor mij is het een soort van verraad aan wat eens mijn uitgangspunten waren, respect en loyaliteit aan de bevrijders van ons volk. Maar ik moet ook trouw blijven aan het andere uitgangspunt van mijn moeder: Nooit, nee nooit willen we deelgenoot zijn of worden van waar het fascisme in de jaren dertig toe heeft geleid. Dat nooit meer!

Diep in mijn hart weet ik dat mijn moeder mij vergeeft. Want mijn wereld is veranderd.

 


 

 

DE (RODE) WEG KWIJT

 


 

DE (RODE) WEG KWIJT

 

Vandaag, 11 maart in de Volkskrant een twee pagina groot interview met de lijsttrekker van de PvdA, Lodewijk Asscher. Zelf ben ik opgegroeid in een redelijk rood nest met de boeken van de Arbeiderspers en uitgeverij Pegasus in de boekenkast en dagelijks in mijn handen om te leren waar de sociaal democratische beweging voor stond.

Tot de opheffing was ik actief in DS’70, een afsplitsing van de PvdA. Na de opheffing van DS’70 ben ik politiek actief gebleven in Bergen op Zoom voor de Bergse Sociaal Democraten In de jaren tachtig bevond ik mij in de politiek links/rechtslijn, financieel rechts van de VVD en sociaal ongeveer op de positie van de toenmalige PvdA. Terwijl ik al die jaren en nog steeds dezelfde politieke lijn aanhield (de lijn van de Drees Sr. en Drees Jr.) ben ik financieel nog steeds rechts van de VVD, maar sociaal links van GroenLinks terecht gekomen. Mijn opvattingen zijn niet veranderd. Die van de PvdA des te meer.

Waarom is de PvdA volstrekt losgezongen van haar geschiedenis en haar oorspronkelijke gedachtegoed? Een paar citaten van Asscher in het Volkskrant interview joegen mij compleet in de gordijnen. Wat een grachtengordelarrogantie zonder dat hij, noch zijn communicatie ‘deskundigen’ het door hebben. “Ik ben het gewoon niet met u eens. We leggen het wel uit.” Ze leggen het die domme kiezer wel uit! Wie is de grootste electorale concurrent? “De thuisblijver. Veel linkse kiezers zitten te twijfelen en komen uiteindelijk niet van de bank. Dan kun je na de verkiezingen van een koude kermis thuiskomen met een rechts kabinet.” Meneer Asscher we kwamen van een koude kermis thuis toen de kiezers in 2013 uw PvdA een prachtig resultaat bezorgden. Ze kregen een rechts kabinet als dank. Een kabinet met een Colijn mentaliteit en een paar reïncarnaties van de Geer (die ‘van de ga u maar rustig slapen’ filosofie). De meest eerlijke woorden van Asscher waren: “Nederland heeft een sterke sociaal-democratie nodig. Tot en met 15 maart zal ik me drie slagen in de rondte werken om dat te bereiken.” En na 15 maart is hij het allemaal vergeten, want dan lokt het bestuurlijke pluche!!!!

Ik zet mij sinds de jaren tachtig in als raadslid in Bergen op Zoom onder een heldere sociaal democratische vlag (de BSD). In de loop der jaren is mijn fractie de grootste linkse fractie geworden. Buiten mij zelf gevuld met een oud-lid van de PvdA, een oud PvdA wethouder en een oud afdelingsvoorzitter van de PvdA, die nu allen als raadslid van de BSD functioneren en zich sterk maken voor de sociaal democratische idealen zoals tot in de jaren vijftig verwoord door Drees Sr. (vadertje Drees).

Toekomstgericht en geïnspireerd door de volgende dichtregels van Henriëtte Roland-Holst:
“Morgen wordt heden geschreven;
Gij levenden bouwt wordend leven.
Gij werkt voor der komenden lot.”

Het electoraat wat ooit op de PvdA stemde in het vertrouwen dat er voor hen gewerkt zou worden in het parlement, voelt zich en is verraden door de PvdA, waar Asscher de representant van is. Daar verandert een voorzitter in trui niets aan! Misschien is de goed gelovige grachtengordel te overtuigen in een campagne. Maar de linkse kiezer is meer van een Rotterdamse nuchterheid: “Geen woorden maar daden” en op het gebrek aan sociaal democratische daden wordt de PvdA afgerekend en, wat het ergste is, Asscher c.s beseffen dat niet eens.

Het kan anders. Ik bewijs dat in Bergen op Zoom waar de sociaal-democratie in de vorm van de BSD wel de afgelopen jaren gegroeid is. Ik zelf ben in al die jaren niet veranderd. En de kiezer waardeert dat. Dat bewijs werd geleverd in 2015 bij de waterschapsverkiezingen in Bergen op Zoom, toen deze ‘rode rakker’ bijna een kwart van de kiezers (die dezelfde minuut voor de Staten  op de VVD stemden), wist te overtuigen om op zijn club te stemmen. Waarom? Ik kan er slechts  naar gissen. Deels omdat ze gedacht zullen hebben: hij is zuinig met overheidsgeld, hij heeft verstand van ‘water’, hij is eerlijk en we weten wat we aan hem hebben. Mijn advies aan de PvdA selecteer weer mensen met idealen in plaats van mensen die een politieke carrière wel leuk vinden en laat ze de vijf delen van Drees lezen en overhoor ze!

 

 


 

 

PUBLIEK GOED?  

 


 

PUBLIEK GOED?  

 

Voor mij is het kernpunt van de discussies rond de Tweede Kamer verkiezingen van dit jaar de gezondheidszorg en dan specifiek of gezondheidszorg wel of niet een publiek goed is. Volksgezondheid is net zo’n publiek goed als schone lucht. Vuile lucht of lucht vervuild met ziekmakende bacteriën treft ons allemaal.

De Romeinen hadden al door dat gezondheid een publiek goed was. Zieken werden bij een uitbraak van infectieziekten al samengebracht om verzorgd te worden en om anderen niet te besmetten. Ook in de middeleeuwen kenden veel steden al door stadsbesturen en/of kerken speciaal ingerichte gebouwen voor de zorg van zieken of gewonden zoals pesthuizen, om besmettingen te voorkomen. Toen in Londen er weer een cholera epidemie uitbrak en kort daarna prins Albert, de man van koningin Victoria (op 42 jarige leeftijd), aan paratyfus overleed, was er niemand meer die twijfelde of dat volksgezondheidsprobleem (vervuild water) aangepakt moest worden en werden er rioleringen aangelegd. Als er nu een ebola epidemie in Nederland zou uitbreken was de aanpak daarvan onmiddellijk een zaak van groot nationaal belang en daarmee een publiek goed! Volksgezondheid en de gezondheidszorg zijn door de eeuwen heen ook een publiek goed gebleken. En keer op keer zijn er maatregelen genomen om dat publieke goed te verbinden met andere publieke taken, zoals de aanleg van rioleringen, de drooglegging van moerassen (ter bestrijding van ziekte overbrengende muggen) en zoiets als vaccinatieprogramma’s.

Als het eigen risico er toe leidt dat mensen geen noodzakelijk gebruik maken van medische voorzieningen en een deel van de kinderen niet meer ingeënt worden, kan dat niet alleen voor hen, maar bij infectieziekten, ook voor anderen een groter risico zijn.

Ook prins Albert, als prins-gemaal van koningin Victoria deel uitmakende van de Engelse ‘elite’, bleek ondanks de luxe en de afzondering waarin hij leefde, infecteerbaar met een “armeluis ziekte’. Toen gingen de ogen van de toenmalige ‘elite’ open. Waarom sluit men nu de (politieke) ogen? Voor electoraal gewin? Ik begrijp dan ook niets van de discussie. Waarom leert men niet van de geschiedenis? Waarom is een deel van de politieke ‘elite’ blind voor de feiten. Moeten er dan echt weer grote uitbraken van infectieziekten komen om het besef, dat volksgezondheid een publiek goed is, weer tussen de oren te krijgen?