AESOPOS FABELS: DE EZEL IN DE LEEUWENHUID

 

    


| 17-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De ezel in de leeuwenhuid

Er was eens een ezel die een leeuwenhuid vond in het bos. Hij trok de huid aan en maakte daarmee alle dieren aan het schrikken. Daarna ging hij naar een mensendorp en ook daar vluchtten de mensen weg. Later echter kwam er een groep zwaar gewapende mannen tevoorschijn om hem te vangen. De ezel dacht dat ze wel zouden vluchten als hij brulde en dat probeerde hij. Maar in plaats van te brullen, begon hij te balken. De mensen hadden toen door dat hij een ezel was in een leeuwenhuid en joegen hem weg.

Moraal

Dames en heren politici, maak jezelf niet belachelijk door je anders voor te doen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen zoals (zwarte) Piet, Sinterklaas en de Kerstman die mogen wel (denkbeeldige) cadeautjes uit de zak van anderen rondstrooien.

 

Louis van der Kallen.

 



AESOPOS FABELS: DE KREKEL EN DE MIEREN

 

    


| 14-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De krekel en de mieren

Het was winter en een hongerige krekel vroeg de mieren – die bezig waren hun nat geworden graanvoorraad te drogen – om iets te eten. De mieren vroegen op hun beurt waarom hij in de zomer geen voedselvoorraad had aangelegd zodat hij ’s winters geen honger hoefde te lijden. De krekel antwoordde dat al zijn tijd opging aan het zingen. De mieren lachten en zeiden: ‘heb je ’s zomers gezongen? Dan zul je ’s winters dansen!’

Moraal

Het jaar kent seizoenen. De economie ook. Goede en slechtere tijden. Veel politici zijn als de krekel in deze fabel en ze zijn gewend het hoogste lied te zingen. Ze zouden moeten leren dat als er goede tijden zijn, zuinigheid en spaarzaamheid de boventoon moeten voeren zodat ze een appeltje voor de dorst hebben als de slechte tijden aanbreken. Dan is het tijd om de magen van de burgers te vullen door te hulp te schieten waar het nodig is.

 

Louis van der Kallen.

 


DE RAAF EN DE VOS

 

    


| 13-03-2021 |

 

De raaf en de vos is een Jean de La Fontaine fabel in de traditie van Aesopus een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

Meester raaf zat in een eikenboom.

Hij klemde in zijn bek een heerlijk brokje kaas uit Gouda.

Meester vos, gelokt door deze droom

Van geur, keek op en sprak: “Doctor honoris causa,

U met uw wijs en alziend oog

En met uw glanzend zwarte toog,

Als ook uw stemorgaan zo mooi is als uw veren

dan moet toch ieder dier u als een feniks eren!”

Meester raaf, ontroerd door zoveel eer,

Wipte van tak tot tak en boog zich wat naar voren,

Keek toen trots over zijn snavel neer

Op meester vos en om zijn stem te laten horen

Gaapte hij met zijn bek héél wijd.

Maar ja, de kaas was hij toen kwijt.

Hij hapte er nog naar, keek treurig naar beneden.

De vos pakte zijn prooi en fleemde toen tevreden

Moraal

“Denk eraan, mijn waarde heer,

Elke vleier schenkt zijn eer

Aan door ’t lot verwende vrinden

Die zichzelf belangrijk vinden.

Deze wijze les, helaas,

Kost u wel dit brokje kaas!”

Beschaamd verborg de raaf zich in de eikentakken

En kraste toen wat laat: “Mij zul je niet meer pakken!”

En de kiezer? Valt de kiezer weer voor de politieke vleierij? Of kijkt hij eerst naar wat voor vlees er in de kuip zit. Harrebomée zou zeggen: “Zij vlechten vijgebladeren.”

 

Louis van der Kallen.


AESOPOS FABELS: DE DIEREN EN DE PEST

 

    


| 12-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De dieren en de pest

Lang geleden woedde er een ernstige ziekte onder de dieren. Vele van hen stierven en zij die in leven bleven waren zo ziek dat ze zelfs niets meer om eten en drinken gaven en zich lusteloos voortsleepten. Meester vos had geen zin meer in een vet kippetje en mijnheer wolf draaide zich walgend om wanneer hij een zacht lammetje tegenkwam. Tenslotte besloot de leeuw om de zaak met alle dieren te bespreken. Toen ze allemaal aanwezig waren stond hij recht en zei: “Beste vrienden, ik geloof dat de goden deze ziekte op ons hebben afgestuurd om ons te straffen voor onze zonden. Daarom moet de meest schuldige van ons gedood worden en dienen als offer voor de goden. Misschien krijgen we dan vergiffenis en zal de ziekte verdwijnen. Ik zal eerst mijn eigen zonden opbiechten. Ik beken dat ik zeer gulzig ben geweest en veel schapen heb opgegeten. Ze hadden mij geen kwaad gedaan. Ik heb geiten en stieren en herten opgepeuzeld. Om de waarheid te zeggen, ik heb zelfs af en toe een schaapherder opgegeten. Indien ik de meest schuldige ben, dan ben ik klaar om geofferd te worden. Maar ik denk dat het beter is wanneer ieder van ons eerst zijn zonden opbiecht zoals ik gedaan heb. Daarna kunnen we beslissen wie de grootste schuld draagt.” De vos antwoordde: “majesteit, u bent te goed. Kan het een misdaad zijn om schapen op te eten, zulke stomme dieren? Nee, nee, majesteit. U hebt hen grote eer bewezen door hen op te eten. En wat de schaapherders betreft, we weten allemaal dat ze behoren tot een zwak ras dat denkt dat het onze meester is.” Alle dieren klapten in hun poten en zeiden dat de vos gelijk had. Daarna kwamen de tijger, de beer, de wolf en alle wilde dieren de meest verschrikkelijke dingen opbiechten, maar allemaal werden ze onschuldig verklaard en men deed zelfs alsof ze zeer deugdzaam en onschuldig waren. Nu was het de beurt aan de ezel om zijn zonden op te biechten. “Ik herinner mij” zei hij met veel schuldgevoel, “dat ik op een dag voorbij een veld kwam dat eigendom was van een paar priesters. Het gras zag er zo mals en smakelijk uit en ik had zulk een honger dat ik mezelf niet kon tegenhouden om er wat van te eten. Ik had er geen recht op, dat geef ik toe…” Hij werd onderbroken door een groot tumult onder de dieren. Hier was de misdadiger die al dat ongeluk over hen had gebracht! Wat een verschrikkelijke misdaad was het om gras te eten dat van iemand anders was! Het was erg genoeg om er gelijk wie voor op te hangen, en zeker een ezel. Onmiddellijk sprongen ze op de ezel, de wolf als eerste, en al gauw hadden ze hem dood gebeten, waardoor hij ter plekke geofferd werd aan de goden, zonder dat er een altaar aan te pas kwam.

Moraal

Het zijn de zwakken die boeten voor de misdaden van de machtigen. Harrebomée biedt een veelheid aanspreekwoorden die ieder zijn eigen moraal kennen; “ ’t Fluweelen kleed, Kent straf noch leed” (de machtigen ontlopen hun gerechtvaardige staf), “De (geestelijke) heeren loopen doorgaans vrij, of hoogstens in den drop, als het op anderen slagen regent”, “De missslagen der geneesheeren worden met aarde, de gebreken der rijken worden met geld bedekt” (geld wast veel zonden weg) en “Kwade menschen hebben nu eere en pracht; Goede menschen worden als ezels veracht.”

Wie draagt schuld voor alle ziekten en plagen die het volk treffen? Vast niet degenen die ons jaren lang geleid hebben. Zij wassen hun handen, zoals Pontius Pilatus in onschuld. Zij dragen geen schuld aan de gevolgen van hun besluiten! Uiteindelijk dragen de zieken en zwakken zelf schuld voor hun lot. Ze hebben immers die leiders zelf gekozen! Of toch niet? Maak u op 17 maart weer dezelfde fout?

 

Louis van der Kallen.


VROUWENDAG

 

    


| 08-03  |

 

In de Nederlandse Krijgsgeschiedenis zijn er niet zoveel vrouwen die een ‘aanzienlijke’ rol hebben gespeeld. Op een enkele uitzondering na. Voor mij de meeste herkenbare als de vrouwen in de rol van het ‘sterke geslacht’ was de overwinning van de Goereesche burgeressen in 1490 op de Hoeksebelagers.

“Jonker Frans trok tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten op met zijner Hoeksche strijdgenooten naar de stad Goeree. Toen deze stad door hem werd aangevallen, was de stad van krijgsvolk ontbloot, en waren de meeste burgers op de haringvangst. Nu streden de vrouwen, en noodzaakten jonker Frans, na zeven uren stormens, met een aanmerkelijk verlies van manschappen af te trekken, terwijl slechts ééne dezer man-(vrouw) hafte strijderessen gesneuveld was.” Aldus Harrebomée spreekwoordenboek der Nederlandse taal uit 1861

Neem dit sterke geslacht serieus is mijn boodschap.

 

Louis van der Kallen.

 


POLITIEK OP NIVEAU

 

    


| 11-03-2021 |

 

Op landelijke niveau ( Tweede Kamer ) is het een hobby partijen in te delen op een soort van links-rechtsschaal met de bijbehorende kleurschakeringen. Op dat niveau spelen ook relatief veel onderwerpen die op basis van de politieke ideologieën ( sociaal, liberaal, christelijk, conservatief, progressief ) enigszins zijn in te delen. Het makkelijkst is dat op onderwerpen zoals economisch beleid, inkomensbeleid, sociale zekerheid en het belastingbeleid. Hoe worden de lasten eerlijk verdeeld? Het landelijk niveau is ook vaak het startpunt bij een registratie van een politieke partij bij de Kiesraad.

Op het provinciale niveau zijn de hoofdkenmerken al een stuk minder herkenbaar. In mijn twaalfjarige ervaring (1991-2003) in de Staten van Noord-Brabant heb ik maar één keer een discussie meegemaakt waar de ideologie een rol van belang speelde. De denominatie van een onderwijsinstelling die bepaalde opleidingen kreeg toegewezen. Daarom zie je ook sinds de jaren negentig provinciale partijen ontstaan zonder kleur, en binnen de betrokken partijen een brede spreiding van politieke kleuren. Zelf zat ik voor de Brabantse Onafhankelijke Partijen (BOF) in de Staten. De BOF was een verzameling van plaatselijke politieke partijen die schakeringen kende van links tot rechts. Lokaal Brabant is daar de opvolger van. Ik stond bij die club in 2019 op de lijst. Een dergelijke partij dient maar één belang en dat is in dit geval het ‘Brabantse’. Bij landelijke partijen in de provincie of in de gemeenten zie je toch vaak de landelijke partijafdruk verschijnen. Bijvoorbeeld bij het ‘vraagstuk’: met wie wordt er lokaal of provinciaal samengewerkt? Bij Lokaal Brabant speelt dat niet en kan het zonder dat die club vragen krijgt van landelijke partijbonzen over provinciaal samenwerken met bijvoorbeeld Forum voor Democratie..

Gemeentelijk zijn de ideologieën van politieke partijen minder relevant dan landelijk maar ze spelen meer dan bij de provincie incidenteel wel een rol. Mijn eigen partij in Bergen op Zoom, de Bergse Sociaal Democraten (BSD), is daar een voorbeeld van met een politiek kleur en maatschappijvisie.

De waterschappen kenden tot 2008 een personenstelsel. Dat was logisch want wat de taken van een waterschap zijn volstrekt politiek kleurloos. Je kent geen christelijke dijken. Geen liberale rioolwaterreiniging of sociaaldemocratisch waterbeheer. De politisering van de waterschappen in 2008 door de invoering van een lijstenstelsel is dan ook pure flauwekul en een bestuurlijke verarming gebleken. Een Haags spelletje om partijleden aan een functie te helpen. Veel bestuurders die gekozen waren op basis van hun persoonlijke kennis en interesse voor waterzaken zijn dan ook verdwenen. Zelf probeer ik met de waterpartij Ons Water – in één fractie samenwerkend met de andere regionale waterpartij West-Brabant Waterbreed – een inhoudelijke bijdrage te leveren aan een goed en efficiënt waterschapsbestuur. In onze fractie van zeven leden zitten mensen van het totale politieke spectrum die niet gekozen of geselecteerd zijn op politieke ideologie maar op hun kwaliteiten en ervaringen met water.

Als linkse jongen kan ik goed op inhoud met links en rechts samenwerken. Ik steun dan ook op inhoud: provinciaal de samenwerking tussen Lokaal Brabant en o.a. FvD, In het waterschap werk ik in de fractie en daarbuiten met alle politieke kleuren graag samen. De inhoud van het bestuurlijke werk is daar net als water kleurloos! Lokaal kent mijn “club” de BSD mensen die landelijk kiezen voor de SP, PvdA, VVD, CDA of FvD en vast ook andere partijen. Het gaat lokaal om de inhoud, zelden om de politieke kleur. Het mooie is dat zulks heel goed kan. Zeker als je mensen niet onderwerpt aan zoiets frustrerends als een partijdiscipline. Moge er politiek duizend bloemen bloeien!

 

Louis van der Kallen.


ZULLEN WE HET OOIT LEREN?

 

    


| 10-03-2021 |

 

Ik word steeds somberder over de toekomst van de mensheid en over het leervermogen van de mens als lerend wezen. Ik volg al vele jaren het wereldnieuws in het algemeen en wat er gebeurt in de USA in het bijzonder.

De gelopen maand schreef ik “America is Back” over de ‘staat’ van Amerika en onze positie daarbij, en “Mijn wereld is veranderd” over het instorten van democratisch gehalte van de Amerikaanse politiek. De lezer zou kunnen denken dat ik van menig ben dat uit Amerika, de goede oude vertrouwde USA niets dan slechts komt. Dat is natuurlijk niet zo. Maar het goede is wel vaak al van lang geleden. Ik ben nog steeds dankbaar voor het Amerikaanse offer voor onze bevrijding van de nazidictatuur en de goede hulp bij de herbouw van ons verwoeste land na 40-45, het Marshallplan!

Ook goede gedachten komen vaak in een vroeg stadium uit de USA. Mijn somberheid komt voort uit het feit dat ze van die gedachten zelf niets, maar dan ook helemaal niets blijken te leren.

Naar aanleiding van de financiële crisis van 1837 schreef de New York Herald op 3 mei 1837: ‘De huidige misère die ons land treft, is het gevolg van teveel bankieren, te veel handelen, te veel uitgeven, te veel leven, te veel haast, te veel sturen, te veel willen, te veel bedriegen, te veel lenen, te veel eten, te veel drinken, te veel bidden, te veel zondigen, te veel denken , te veel spelen, te veel veronachtzamen, te veel wagen, te veel rondlummelen en te veel doen in ieder opzicht en op alle mogelijke manieren.’

Dat was niet de enige ‘waarschuwing’ over economisch wangedrag. Abraham Lincoln schreef in een brief d.d. 21 november 1864 aan kolonel William F. Elkins: ‘Ik zie in de nabije toekomst een crisis naderen die mij van mijn stuk brengt en me laat sidderen voor de veiligheid van mijn land… ondernemingen zijn op de troon gezet en er zal een tijdperk volgen van corruptie op hoge posities en de geldmacht van het land zal haar rijk proberen te bestendigen door voordelen van het volk te beïnvloeden totdat alle rijkdom in handen is van enkelen en de republiek is vernietigd’.

De woorden van Lincoln galmen nu 150 jaar later door mijn hoofd. Het zakenblad Forbes liet in een recente publicatie zien dat tussen 1982 en 2020 het aantal miljardairs in de USA vrijwel is vervijftienvoudigd. De rijken werden rijker door vooral bedrijfspolitiek en overheidsbeleid. Lincoln was en veel opzichten een wijs man.

In Nederland is het niet veel anders. In september 2020 schreef ik het artikel “Wie zijn er beter van geworden?”, waarin ik liet zien hoe de belastingen voor bedrijven en de rijken de afgelopen jaren zijn verlaagd en het alsmaar herhaalde verkiezingssprookje van de vooruitgang en de moderne tijd verloren zijn gegaan in armoede en afhankelijkheid.

President Teddy Roosevelt (1901-1909) sprak al van “puissant rijke boosdoeners”. Ik zeg het hem na en constateer dat er bitter weinig tot niets is veranderd. Leren is moeilijk. Burgers/kiezers trappen er keer op keer in en stemmen de handlangers van het grote bedrijfsleven die zich bitter weinig gelegen laten liggen aan de noden van het volk en de schrijnende ongelijkheid.

 

Louis van der Kallen.


DE OREN VAN DE HAAS

 

    


| 06-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De oren van de haas

Op een dag was een leeuw een geit aan het opeten maar hij verwondde zich erg aan haar horens. Hij was verschrikkelijk boos dat een dier, dat hij had uitgekozen om op te eten, zo brutaal kon zijn en zulke gevaarlijke dingen kon dragen als de horens waaraan hij zich gekwetst had. Hij beval dus dat alle dieren die horens droegen zijn gebied binnen de vierentwintig uur moesten verlaten. Dit bevel veroorzaakte paniek onder de dieren. De ongelukkigen die horens hadden, begonnen hun bezittingen in te pakken en trokken weg. Zelfs de haas – die zoals gekend is geen horens heeft en dus niets te vrezen had – kreeg een rusteloze nacht waarin hij nachtmerries had over de verschrikkelijke leeuw. En toen hij ‘s-morgens uit zijn hol kwam en in de zonneschijn liep, zag hij de schaduw van zijn lange, puntige oren en werd hij heel erg bang. “Vaarwel, buurman krekel”, riep hij, “ik vertrek ook. Want de leeuw zal zeker beweren dat mijn oren horens zijn en zal naar mij niet willen luisteren.”

Moraal

Geef je vijanden niet de minste aanleiding om je aan te vallen. Overheden, bestuurders of gezagdragers zijn niet altijd redelijk, logisch en duidelijk. Zie hoe om is gegaan met de toewijzing en beoordeling van de aanvragen van toeslagen. Sommige ‘angsthazen’ volgen dan deze Harrebomée wijsheid: “Het is geen wijsheid, tegen de heeren te schrijven, Die u uit uw land en goed kunnen verdrijven.”

 

Louis van der Kallen.


EEN VISIE OP BERGEN OP ZOOM

 

    


| 06-03-2021 |

 

Bergen op Zoom is haastig op zoek naar een toekomst. De gemeenteraad werkt aan een visie. Een politieke partij als de BSD heeft een visie op de toekomst van de stad. Maar bij de afweging of iets realiseerbaar is, zijn de gemeentelijke financiën van groot gewicht. En die zijn niet goed. De gemeente Bergen op Zoom is armlastig. In de politieke praktijk betekent het dat er vrijwel niets meer kan. De stad en haar dorpen beginnen zichzelf te verwaarlozen en men ruikt de armoede zelfs feitelijk. De ondergrondse vuilcontainers zijn te vies om zonder handschoenen aan te pakken en met de zomer in het vooruitzicht belooft dat qua stank niet veel goeds. Het gemeentelijk karretje dat de afvalbakken in het centrum leegt, is qua diesellucht soms na twintig minuten nog te ruiken. Geen goed voorbeeld en zelfs geen goed werkgeverschap ten opzichte van de aan het karretje verbonden medewerker.

Feitelijk speelt de gemeente en de gemeentelijke politiek een soort degradatievoetbal. Zelfs dat mooie Berge dreigt uit de eredivisie te ‘degraderen’. Ik schreef er recent een brief aan de collega raadsleden over; die ging over de BDO-benchmark-Nederlandse-Gemeenten-2021 waarbij we van de 56 gemeenten in de categorie 50.000 – 100.00 inwoners qua financiële soliditeit de 53ste zijn.

Keer op keer constateer ik dat we in de cruciale wedstrijden met de rug tegen de muur voetballen. We staan keer op keer achter en de trainers (kiezers, bedrijven, de provincie als toezichthouder) langs de lijn manen ons tot spoed en aanvallen met als gevolg dat de goaltjes in het verkeerde net vallen. Er is een gehaastheid die niet goed is voor de stad en haar dorpen.

Het probleem zoals ik dat zie, is het kleine, dorpse en kleinburgerlijke denken. Het probleem van “het gespeelde (degradatie-)voetbal” van nu is dat er maar één prijs is te verdienen of te verliezen valt: financieel zonder hulp overeind blijven!!

Het wordt tijd dat de gemeente weer beseft dat er ook Olympische prijzen te verdienen zijn. Een veelheid aan ‘sporten’ waarin je niet in alles hoeft uit te blinken. Ga voor eremetaal op de punten waarin je echt goed kan zijn. En ga dan voor de eredivisie. De sterke punten van Bergen op Zoom door de eeuwen heen waren haar ligging en haar functioneren als haven en stapelplaats. Dat heeft mij geïnspireerd het stuk “Mijn wereld verandert” te schrijven met de suggestie te komen tot een stedenbond van steden langs de Rijn-Schelde verbinding, verlengd tot Rotterdam/Parijs.

Op de ‘sporten’ waarop we medaillewaardig kunnen zijn, hebben we helaas tot nu toe geen ambities. Waarom zijn we geen lid van de League of Historical Cities? Kijkend naar hun Europese ledenlijst dan kunnen we – als we dat zouden willen – na 30 of 40 jaar een waardige plaats bereiken. Met een dergelijke ambitie kunnen we mogelijk heel wat zaken realiseren en financiële hulp krijgen van hogere overheden. Een andere soortgelijke ambitie zou kunnen zijn het lidmaatschap van de Organization of World Heritage Cities (OWHC). Wat vergt het? Durf! En de ambitie iets na te streven wat past bij onze geschiedenis en de ligging aan de Zuidelijke waterlinie en de West-Brabantse waterlinie.

Natuurlijk moet dan eerst een ‘vuiltje’ worden weggespeeld. De armoedeval waarin we nu zitten. Er zijn – mijn inziens – grofweg drie routes om dat ‘vuiltje’ kwijt te raken. Geen van de routes is makkelijk. Maar wie zijn achterste brandt, moet op de blaren zitten. Maar we kunnen eruit komen. Ook dat vergt durf en ambitie.

Optie 1: artikel 12

Tien tot vijftien jaar op een houtje bijten en de OZB 20 à 40 % omhoog. Dan gaan andere overheden fors mee betalen. Maar dan zal ons mooie Bergen en haar dorpen haar karakter en de meeste kwaliteiten kunnen behouden. Vermoedelijk veel meer dan wat nu dreigt te gebeuren. Een verpauperde buitenwijk van Roosendaal worden. Waar alleen prettig gewoond kan worden. Cultuur weg, monumenten in verval, sporten doen we elders, enz.

Optie 2: gemeentelijke herindeling nastreven

Deze optie kent wat mij betreft een drietal varianten.

  • De duo-stad optie (Roosendaal, Bergen op Zoom en Woensdrecht). Het grote voordeel is dan dat de provincie dan niet meer om onze roep om toe te treden tot de B5 – met alle subsidievoordelen – heen kan.

  • De Brabantse Wal optie (Bergen op Zoom, Woensdrecht en Steenbergen). We werken als Brabantse Wal-gemeenten al op een aantal punten samen.

  • De optie van Bergen op Zoom als centrumstad (Bergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen, Tholen en Reimerswaal) en overgang naar de provincie Zeeland. Voor Den Bosch (de provincie) hangen wij, om het op zijn Oost-Brabants te zeggen, al vele jaren aan de achterste mem.

Optie 3: De sprong vooruit

Het leeg laten lopen/pompen van de Binnenschelde. Bruto circa 180 hectares. Waarvan circa 30 hectares (oude kreken) beter niet bebouwd kunnen worden. Daar is een prachtige wijk van te maken met veel water en groen. Grondkosten: bijna 0 euro voor 150 hectares te bebouwen grond. Uitgaande van 40 wooneenheden per hectare en een bruto opbrengst per wooneenheid voor de gemeente van circa 50.000 euro is een bruto opbrengst van in potentie 300 miljoen euro. Weg schuldenproblematiek. Een eerste reactie van een lokaal/regionaal vastgoedondernemer: ‘gedurfd, maar de grove berekening klopt’. Daar valt een prachtige parkachtige wijk te bouwen. Het vergt politieke durf. En zeker niet iedereen zal blij zijn. Je zal maar een huis op de Plaat of de Boulevard gekocht hebben. De vraag die we eerlijk moeten stellen is: hebben we het geld om die mooie parel aan de Bergse kroon te kunnen onderhouden?

Welke optie uiteindelijk ook uit de bus komt, linksom of rechtsom: het zal pijn doen. De Bergse politiek zal het financiële probleem moeten erkennen en naar oplossingen toe moeten werken. Bergen op Zoom wil een toekomst die bij haar aard en geschiedenis past. Weg de lethargie en somberheid. We willen gaan voor ‘Olympisch’ eremetaal in een ‘sport’ waar we al eeuwen goed in zijn!

 

Louis van der Kallen.

 


AESOPOS FABELS: DE AAP EN DE KROKODIL

 

    


| 05-03-2021 |

 

De aap en de krokodil is een boeddhistisch sprookje/fabel in de traditie van Aesopus een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De aap en de krokodil

Heel lang geleden werd de Bodhisattva wedergeboren op een plek in de Himalaya als het jong van een aap. Hij werd zo sterk als een olifant, met een flink karakter, groot van lijf en leden en knap om te zien. Hij richtte zich een bestaan in op een plek in het bos, in een bocht van de Ganges. In dezelfde tijd huisde er in de Ganges een krokodil. En het geschiedde dat het wijfje van de krokodil, toen zij het lijf van de Bodhisattva zag, een ziekelijk verlangen ging koesteren naar diens hartenvlees. Daarom zei ze tegen de krokodil: “Mijn heer en meester, ik wens het hartenvlees van die koning der apen te eten.” “Liefje, wij huizen in het water, deze aap op het vasteland. Hoe zullen we hem te pakken krijgen?” “Pak hem hoe dan ook. Als ik zijn hart niet krijg, zal ik sterven.” “Vooruit dan maar, wees niet bang, ik weet wel een list, ik zal je zijn hartenvlees als maaltijd brengen.” Zo stelde hij het krokodillenwijfje gerust.

Op het uur waarop de Bodhisattva het water van de Ganges dronk en vervolgens op de oever bleef zitten, zocht de krokodil hem op en sprak hem aldus aan: “Koning der apen, waarom wandel je gewoontegetrouw op deze plek, waar je zure vruchten eet? Aan de overzijde van de Ganges is er geen einde aan de zoete vruchten van manga- en broodbomen. Waarom ga je daar niet heen en grijp je de kans niet aan om velerlei vruchten te eten?” “Krokodillenkoning, de Ganges is diep en breed. Hoe wil je dan dat ik daar kom?” “Als je hier komt, zal ik je op m’n rug laten klimmen en je erheen brengen.” De Bodhisattva geloofde de krokodil en stemde erin toe. “Komaan dan,” zei de krokodil. “Klim op mijn rug.” En zo gebeurde.

Maar toen de krokodil een eindje met hem gezwommen had, liet hij hem in het water onderduiken. De Bodhisattva riep: “M’n beste, je laat me kopje onder gaan, wat is dat nu?” De krokodil bekende: “Ik ben je niet komen halen met eerlijke bedoelingen. Mijn vrouw heeft een ziekelijk verlangen naar je hartenvlees, daarom wil ik haar je hart te eten geven.” “Vriend, het is goed dat je het mij vertelt. Want als ons hart in onze borst zat, zou het breken als we ons langs de toppen der boomtakken voort reppen.” “Waar laten jullie je hart dan?” De Bodhisattva wees hem een vijgenboom die niet te ver weg stond en beladen was met trossen rijpe vruchten. “Kijk,” zei hij, “onze harten hangen aan die vijgenboom.” “Als je mij je hart geeft, zal ik je niet doden.” “Hop dan, breng me erheen, ik zal je m’n hart geven dat aan de boom hangt.”

Aldus deed de krokodil. De Bodhisattva nam een sprong van zijn rug en zat in de vijgenboom. “M’n beste, domme krokodil,” zei hij, “je dacht dat je de harten van de apen in de boomtop zag hangen, je bent een domoor, ik heb je voor de mal gehouden. Laat er voor jou maar een ruime keuze van vruchten zijn! Je lijf is groot, maar klein is je wijsheid.” En ter toelichting zei hij de volgende verzen:

“Genoeg! Beter dan die manga’s, rode appels en broodvruchten

Aan de overzijde, is deze vijgenboom voor mij.

Groot waarlijk is je romp, niet in overeenstemming daarmee je wijsheid.

Krokodil, ik heb je beetgenomen. Zoek nu je heil maar elders.”

De krokodil, zo ongelukkig als iemand die duizend munten heeft verloren, terneergeslagen en verteerd door berouw, droop af naar de plaats waar hij woonde.

Moraal

Gedreven door begeerte laat menigeen zich in het ootje nemen. Zo ook bij verkiezingen laat menig kiezer zich leiden door de mooie praatjes van de kandidaten en partijen vaak komen ze bedrogen uit. Of toch niet? Menigeen laat zich gedreven door begeerte leiden in plaats van door zijn verstand.

 

Louis van der Kallen.