IL PARTIGIANO 6 (?)

 

    


| 2023 |

 

Begin augustus 2018 was een groot deel van een NOS-journaal gewijd aan een persconferentie van onder andere Rijkswaterstaat en de Unie van waterschappen over de droogte en de verzilting. Ik ergerde mij toen omdat korte termijnproblemen niet werden vertaald naar lange termijn oorzaken en oplossingen.

De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met grote droogte problemen. 1976 werd steeds beschouwd als een incident. De deskundigen voorspellen nu een meer dan hete toekomst. De recente zomers kunnen wel eens de standaard worden. Was dit te voorzien? JA!!!!

In 1965 verscheen “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland van de centrale commissie voor drinkwatervoorziening 1965” en “De waterhuishouding van Nederland”, samengesteld door Rijkswaterstaat 1968, werden met een vooruitziende blik een aantal (toen toekomstige) problemen in beeld gebracht. Verzilting stond toen al hoog op de agenda van Rijkswaterstaat. Niet vanwege de klimaatverandering en de zeespiegelstijging, want die waren toen politiek nog niet aan de orde. Natuurlijk spelen de klimaatverandering en de zeespiegelstijging een rol bij de droogte en de verzilting. Maar als de grootste oorzaak toen werd een andere schuldige aangewezen: de veranderingen rond de Nieuwe Waterweg!

Vanaf eind vijftiger jaren van de vorige eeuw tot 1968 zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest die de zoetwatervraag, om de verzilting via de Nieuwe Waterweg tegen te gaan, hebben doen toenemen van circa 300 m3/s naar circa 700/800 m3/s. De uitbreiding van het havenareaal (Europoort, Botlekhavens, Eemhaven) en de verdieping van de vaarweg naar deze havens, alsmede de verdieping van de oliegeul vanuit zee naar de monding van de Nieuwe Waterweg hebben het vloedvolume toen enorm doen toenemen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de rivier zich aangepast heeft aan het toegenomen getijvolume op het traject van de rivier tussen de mond en de betreffende havens. Hierdoor ontstond een verdieping van de rivier in de periode 1958/1964 van circa 2 meter door een proces van terugschrijdende erosie op het traject Hoek van Holland – Maassluis. De verwachting in 1968 was dat dit proces voort zou gaan. Als aanpassing op dit proces werd de norm van het chloridegehalte ter hoogte van de Parkhaven (300mg/l) losgelaten en de toetsplek werd verlegd naar de mond van de Hollandsche IJssel en werd het advies gegeven: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.” (Bron: “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).

Gebeurde dit? Nee, het was volgens de politiek immers niet nodig en volgens Rotterdam en de havenbaronnen ongewenst. De Deltawerken kwamen eraan en het zoete water kon door de dammen gestopt worden en doorgeleid worden naar zee via de Nieuwe Waterweg. Maar de Rotterdamse groot muil werd nog groter. Sinds 1968 bleven er gewoon havens bij komen. Dit leidde ertoe dat van oude afspraken steeds minder terecht kwam. Als voorbeeld de geschiedenis van de afspraken rond het Volkerak-Zoommeer: “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zout aanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloride norm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt”

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte.”

“In het ‘droge’ jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.” (Bron: pagina’s 87/88 van de Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie, oktober 2014).

Het wordt tijd dat het advies gegeven in “De waterhuishouding van Nederland” (samengesteld door Rijkswaterstaat in 1968) wordt opgevolgd. Het luidde: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.”

HET WORD TIJD VOOR ECHTE ACTIE!!! Weten en niets doen moet eens stoppen. 55 jaar na een goed advies is laat, maar beter laat dan nooit!

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 5 (WETEN EN NIETS DOEN)

 

    


| 2023 |

 

Begin augustus 2018 was een groot deel van een NOS-journaal gewijd aan een persconferentie van onder andere Rijkswaterstaat en de Unie van waterschappen over de droogte en de verzilting. Ik ergerde mij toen omdat korte termijnproblemen niet werden vertaald naar lange termijn oorzaken en oplossingen.

De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met grote droogte problemen. 1976 werd steeds beschouwd als een incident. De deskundigen voorspellen nu een meer dan hete toekomst. De recente zomers kunnen wel eens de standaard worden. Was dit te voorzien? JA!!!!

In 1965 verscheen “De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland van de centrale commissie voor drinkwatervoorziening 1965” en “De waterhuishouding van Nederland”, samengesteld door Rijkswaterstaat 1968, werden met een vooruitziende blik een aantal (toen toekomstige) problemen in beeld gebracht. Verzilting stond toen al hoog op de agenda van Rijkswaterstaat. Niet vanwege de klimaatverandering en de zeespiegelstijging, want die waren toen politiek nog niet aan de orde. Natuurlijk spelen de klimaatverandering en de zeespiegelstijging een rol bij de droogte en de verzilting. Maar als de grootste oorzaak toen werd een andere schuldige aangewezen: de veranderingen rond de Nieuwe Waterweg!

Vanaf eind vijftiger jaren van de vorige eeuw tot 1968 zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest die de zoetwatervraag, om de verzilting via de Nieuwe Waterweg tegen te gaan, hebben doen toenemen van circa 300 m3/s naar circa 700/800 m3/s. De uitbreiding van het havenareaal (Europoort, Botlekhavens, Eemhaven) en de verdieping van de vaarweg naar deze havens, alsmede de verdieping van de oliegeul vanuit zee naar de monding van de Nieuwe Waterweg hebben het vloedvolume toen enorm doen toenemen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de rivier zich aangepast heeft aan het toegenomen getijvolume op het traject van de rivier tussen de mond en de betreffende havens. Hierdoor ontstond een verdieping van de rivier in de periode 1958/1964 van circa 2 meter door een proces van terugschrijdende erosie op het traject Hoek van Holland – Maassluis. De verwachting in 1968 was dat dit proces voort zou gaan. Als aanpassing op dit proces werd de norm van het chloridegehalte ter hoogte van de Parkhaven (300mg/l) losgelaten en de toetsplek werd verlegd naar de mond van de Hollandsche IJssel en werd het advies gegeven: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.” (Bron: “De waterhuishouding van Nederland” samengesteld door Rijkswaterstaat 1968).

Gebeurde dit? Nee, het was volgens de politiek immers niet nodig en volgens Rotterdam en de havenbaronnen ongewenst. De Deltawerken kwamen eraan en het zoete water kon door de dammen gestopt worden en doorgeleid worden naar zee via de Nieuwe Waterweg. Maar de Rotterdamse groot muil werd nog groter. Sinds 1968 bleven er gewoon havens bij komen. Dit leidde ertoe dat van oude afspraken steeds minder terecht kwam. Als voorbeeld de geschiedenis van de afspraken rond het Volkerak-Zoommeer: “Direct na de afsluiting in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep (zoet), teneinde op korte termijn te kunnen beschikken over zoet water voor de regionale watervoorziening in de omliggende gebieden. Hierdoor daalde het gemiddelde chloridegehalte van het Volkerak-Zoommeer binnen één jaar tot de gestelde norm van 0,4 g Cl/l. Het handhaven van deze chloridenorm wordt geregeld door middel van een doorspoelbeheer vanuit het Hollandsch Diep. Zout aanvoer vindt nog plaats als gevolg van schutverliezen, zoute kwel en uitspoeling uit buitendijkse gronden. In 1993 werd de chloride norm bijgesteld tot 0,45 g/l. Door deze verhoging kon de inlaat vanuit het Hollandsch Diep via de Volkeraksluizen worden beperkt”

“In het waterakkoord is in 2001 vastgelegd gedurende het groeiseizoen te sturen op 450 mg cl/l bij de meetlocatie Bathse Brug, met uitzondering van perioden van droogte.”

“In het ‘droge’ jaar 2003 werd door het stopzetten van de inlaat voor doorspoeling de norm voor het chloridegehalte bij de meetpunten Bathse Brug en mond van het spuikanaal herhaaldelijk overschreden.” (Bron: pagina’s 87/88 van de Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie, oktober 2014).

Het wordt tijd dat het advies gegeven in “De waterhuishouding van Nederland” (samengesteld door Rijkswaterstaat in 1968) wordt opgevolgd. Het luidde: “de bodem van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg te verhogen en vast te leggen.”

HET WORD TIJD VOOR ECHTE ACTIE!!! Weten en niets doen moet eens stoppen. 55 jaar na een goed advies is laat, maar beter laat dan nooit!

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 4 (WIJ WERD ZIJ)

 

    


| 2023 |

 

Bij het afscheid van de vorige bestuursperiode roemde menigeen de bestuurscultuur van die periode. Er was een groot ‘wij’-gevoel. Nog geen maand verder is het ‘wij’-gevoel verdwenen en is het ‘zij’ in ons mooie waterschap verschenen. Het monistische karakter van het waterschap Brabantse Delta is met één verkiezing, en de aanwijzing en rapportage van één verkenner verdwenen.

Het rare is dat bijna niemand zich afvraagt: waarom was die bij het afscheid zo geroemde, bestuurscultuur zoals die was? Het antwoord is simpel: de bestuursprogramma’s bij Brabantse Delta kenden tot voor kort een breed draagvlak. In de vorige periode was zelfs een bestuursbreed programma tot stand gekomen. In die periode haakte de PvdD weliswaar vroegtijdig af, maar het idee van samenwerking bleef in stand.

En dan is het 15 maart 2023. Vanuit het niets is er een nieuwe leidende partij, de BBB. In mijn beleving een voortbrengsel van de voortrazende onvrede in de samenleving over het bestuurlijk functioneren van de Haagse politiek. Een nieuwe partij is per definitie ontstaan vanuit andere partijen. Maar de ‘nieuweling’ ontbeert de ervaring van samenwerking. Bij de start van het proces om te komen tot een nieuw bestuursprogramma en de vorming van een Dagelijks Bestuur wordt gestart met een verkenner die van de tradities in de Brabantse Delta geen kennis heeft en als bestuurder gevormd is in duaal gemeenteland. En daarmee gewend is te denken aan coalities.

De kernvraag die de verkenner in zijn aanpak formuleerde was dan ook: “Welke coalitie doet volgens u recht aan de verkiezingsuitslag?”. Degenen met wie hij gesprekken voerde, waren in die rol bijna allemaal nieuw. Met mij werd – hoewel ik 30 jaar ervaring in het waterschapsbestuur heb – niet gesproken. Mijn afspraak werd ingepland op een tijdstip dat ik in een vergadering van de landelijke Unie van Waterschappen zat.

Weg traditie van samenwerken op monistische basis. De deur werd opengezet voor een duaal bestuur, voor politisering en polarisatie.

Voor mij is er een déjà vu-gevoel. Na de raadsverkiezingen in 2014 was het voor mij de eerste keer dat ik mij liet verleiden tot deelname aan een proces met een informateur/verkenner. Dat was toen ook geen succes. Destijds liet men mij wachten voor een dichte deur. Een oude onderhandelingstruc om de gesprekspartner te laten beseffen “wie op wie wacht”. Nu was het geen dichte deur maar minachting voor de afspraken die in mijn agenda stonden. Feitelijk vormt dit een effectieve uitsluiting. Dat gevoel van uitsluiting is er nu ook bij andere partijen die niet meepraten.

Weg een traditie van ‘wij’. Voor Ons Water heeft dit als gevolg dat de traditionele samenwerking met WBWB en het vormen van één fractie moet wachten tot na de formatie. We wachten ook eerst op eventuele veranderingen in het reglement van orde. Want er kan best uitkomen dat er per agendapunt maar één spreker kan zijn per fractie. Dan is het samensmelten van twee fracties niet logisch meer.

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano: like dan de pagina Studio 578 op Facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO 3 (TOEN WATER EN BODEM STUREND WAREN)

 

    


| 2023 |

 

Ten tijde van de Staatsregeling voor het Bataafse Volk 1798 was bestuurlijk water en bodem werkelijk sturend! Er kwam in 1798 een afdeling nationale waterstaatszorg en er werd gestart met de technische rijksdienst (vanaf 1810 Corps Ingenieurs). Deze vielen onder het agentschap (=ministerie van) Binnenlandse zaken.

Wat op mij als waterschap bestuurder (vanaf 1993) de meeste indruk maakte, was de impliciete erkenning van het belang van water bij de (bestuurlijke) inrichting van ons land.

De Staatsregeling verdeelde het grondgebied der Bataafsche Republiek niet in provincies maar in “Agt Departementen, met namen als:

  • Het Eerste Departement: van de Eems.

  • Tweede Departement: van den Ouden Yssel.

  • Derde Departement: van den Rhijn.

  • Vierde Departement: van den Amstel.

  • Vijfde Departement: van Texel.

  • Zesde Departement: van de Delf.

  • Zevende Departement: van de Dommel.

  • Achtste Departement: van de Schelde en Maas.” (Zie foto)

 

Bij de indeling waren de waterstaatkundige grenzen in hoge mate bepaald door de loop van de rivieren en stroomgebieden. Buiten het starten van de afdeling nationale waterstaatszorg werd er in 1805 een waterbouwkundige vakopleiding toegevoegd aan de militaire academies. De waterstaatkundige kennisopbouw was tot 1805 vooral een taak van de hoogheemraad- en waterschappen. De vakopleiding bij de militaire academies was de start van de bundeling en borging van de waterstaatkennis die Nederland op dit vlak wereldleider zou gaan maken.

In de Bataafse Republiek en in het koninkrijk Holland van Lodewijk Napoleon begreep het landelijk bestuur, gezien de naamgeving van de departementen, dat water wel degelijk het ordenend principe was.

Soms is het goed zaken, die de fundering zijn van ons waterbeleid, eens aan de graftomben der herinnering in ontrukken en in het volle licht te zetten, in de hoop dat deze de landelijke en waterschap bestuurders van nu tot inspiratie dienen.

De afgelopen jaren is heel veel verloren gegaan. Waar zijn de ingenieurs van Rijkswaterstaat? Opgeheven en vervangen door managers. Het bedrijfsleven kon, volgens de politici van de afgelopen drie decennia, het immers beter en efficiënter. Dat idee is mede gegroeid sinds we iedere vernieuwing of verandering innovatie zijn gaan noemen. De politici zijn uiteindelijk in deze retoriek, deze zelf gecreëerde mythe gaan geloven.

Laten we de waterschappen afbreken of gaan we beseffen dat als we het kwijt zijn, de weg terug vrijwel onbegaanbaar zal blijken?

Wilt u op de hoogte blijven van de geschriften van il partigiano like dan de pagina Studio 578 op facebook. Dan mist u niks.

il partigiano

 

 

Louis van der Kallen.


IL PARTIGIANO (WATERSCHAP IN AFTAKELING)

 

    


| 2023 |

 

Johan Rudolph Thorbecke – de man van de Grondwet (1848), de Provinciewet (1850) en de Gemeentewet (1851) – zag er geen brood in orde te scheppen in de circa 3500 waterschappen van zijn tijd. In 1950 waren het er nog circa 2500 en nu nog 21. In het werkgebied van mijn eigen waterschap Brabantse Delta waren in 1950 nog meer dan 200 waterschapjes.

In 1850 waren tal van waterschapjes klein maar de verschillen waren niet alleen hydrologisch en geologisch groot, maar ook qua bestuurlijke inrichting onvoorstelbaar verschillend. Thorbecke wist dat er veel moest veranderen om iets van ‘orde’ te scheppen in die 3500 ‘waterkoninkrijkjes’. Het was onbegonnen werk. Maar stap voor stap heeft het in haar basis centralistische Nederlandse staatsgezag – vooral door toedoen van zogenaamde liberalen – de Christen Democratische Boerenrepublieken beentje gelicht. 

In de bezettingstijd werden de eerste forse stappen gezet in de opschaling. Op 1 januari 1942 werd in westelijk Zeeuws-Vlaanderen het Waterschap het Vrije van Sluis gevormd uit 76 polders en waterschappen.

Toen ik in 1993 begon als bestuurder bij het waterschap Zoomvliet waren er nog 16 waterschappen in Noord-Brabant, nu nog drie en een stukje waterschap Rivierenland (het voormalige Alm en Biesbosch). Het effect van al die fusies: een meer deskundige organisatie. De fusies waren tot op zekere hoogte ook nodig vanwege de toegenomen taken en de complexiteit daarvan.

Met de komst van de Waterschapswet in 1991 kwam niet alleen het fusieproces verder op stoom ook was die wet het startpunt van de systeemmatige ondergraving van het waterschap als zelfstandige overheid.

Er was 140 jaar gewerkt aan het onder één noemer brengen van de bestuurlijke structuur van de waterschappen. Er moesten nog een enkele ‘vuiltjes’ weggewerkt worden. The last of the Mohicans die sneuvelde (2018) was waterschap Blija Buitendijks.

De inkt van de Waterschapswet was nog niet droog of partijen in de Tweede Kamer begonnen te pleiten voor het opheffen van een aantal ‘buitenissigheden’. Alle waterschappen moesten all-in waterschappen worden. De weerstand was soms groot. Polderdistrict Betuwe vocht tot het einde maar ging in 2002 op in Waterschap Rivierenland. Toen was de weerstand van de kwantiteitswaterschappen gebroken. In 2003 gingen de West-Brabantse kwantiteitswaterschappen samen met het Hoogheemraadschap op in het Waterschap Brabantse Delta. Deze horde voor de opheffing van de waterschappen was weer genomen.

De volgende ‘buitenissigheid’ die een hinderpaal was voor een wettelijke opgang in de provincie was het kiessysteem. De waterschapsbesturen werden anders dan de andere bestuursorganen gekozen volgens het personenstelsel. Dat moest anders volgens veel regeringspartijen. Het lijstenstelsel en daarmee de politiek deed in 2008 haar intrede.

Tot 2009 zaten in die besturen vooral mensen die inhoudelijk deskundig waren of die de benodigde deskundigheden snel verwierven. Na de politisering zag ik dat in hoog tempo veranderen. De politici die toen kwamen, hadden vooral hun politieke doelstellingen in het oog en verwierven in de vaak korte tijd dat ze in het bestuur zaten niet die deskundigheden die ik noodzakelijk acht. Besturen betekende voor hen gemiddeld echt iets anders dan voor degenen die vóór 2009 de bestuurszetels vulden. De uitzondering? De geborgde zetels. Daar bleef de deskundigheid en betrokkenheid bij het waterschap en haar taken veel meer behouden.

Dat was natuurlijk een doorn in het oog van de hogere politiek. Geborgde zetels – in hun ogen de volgende ‘buitenissigheid’ – moesten verdwijnen. Maar eerst was iets anders ‘nodig’. In 2015 werden de waterschapsverkiezingen gekoppeld aan de verkiezing van de Provinciale Staten. Effect: een hogere opkomst maar feitelijk geen politiek-bestuurlijke aandacht meer voor de waterschappen in de media. Niet alleen werden de provinciale verkiezingen gekaapt door ‘Den Haag’ maar er werd geen aandacht meer geschonken aan wat bestuurders in waterschappen wel of niet uitvoerden. De uitslag van de waterschapsverkiezingen staat dan ook totaal los van wat erin de waterschappen wel of niet gebeurde. Het Haagse gekrakeel was bepalend.

Terug naar de ‘buitenissigheid’ van de geborgde zetels. Een relict dat vanwege het existentiële belang in de wet van 1991 was gebleven. Die van de ‘bedrijven’ zijn in 2022 uit de wet geschrapt. Het bedrijfsbelang werd immers door de VVD politiek (lees de VVD als partij voor en door de ondernemers) behartigd. De Kaagen (D66) en Boelhouwers (PvdA) van deze wereld zullen de komende jaren de opheffing bepleiten van de geborgde zetels voor ‘ongebouwd’ (de boeren) want hun belang zal – in hun getroebleerde ogen – vast door de BBB afdoende worden behartigd. Waarna de rest van de politiek wel weet wie de belangen van de huidige geborgde zetels van ‘Natuurterreinen’, gaat behartigen. Dan is de bijna laatste staatkundige drempel geslecht van de opheffing van de waterschappen en hun taken zullen dan ondergebracht kunnen worden bij de algemene politiek, bij de provincie.

Wat bij het waterschap dan nog rest als een ‘buitenissigheid’ is het in naam nog bestaande monisme. Sinds gemeenten en de provincies in 2003 duaal zijn geworden is er ook bij de waterschappen een verschuiving te zien. De invoering van het lijstenstelsel heeft de politiek binnen gebracht en langzaam zijn de bètá’s vervangen door alfa’s die politiek opgroeiden bij gemeenten en provincies. Duaal is voor hen een politiek maatpak. Na de komst van verkenners, informateurs en formateurs is het parlementjespelen ook bij de waterschappen gemeengoed geworden. Zelfs griffiers gaan hun intrede maken. Het opheffen van de waterschappen en het overhevelen van de taken naar de algemene politiek, de provincie ligt dan in de rede.

Onze unieke bestuurlijke aanpak van de waterproblemen wordt dan iets voor historici.

Feitelijk wordt ik langzaam niet alleen ouder maar ook een il partigiano. Een strijder voor een verloren toekomst. Als de moderne tijd, de politieke polarisatie, mijn geliefde waterschap heeft overgenomen wordt het tijd dat de bajonet niet alleen uit het foedraal komt maar ook op het geweer gaat. Want zonder strijd gaat een van der Kallen niet ten onder.

 

 

Louis van der Kallen.


DE BAR

 

    


| 26-12-2022 |

 

Eindelijk was het weer zover. Na de BARloze coronajaren was er weer een Bergse Ambtenaren Revue in onze eigen Maagd. De tekst van het voorwoord van de voorzitter van de BAR stelt dat je niet ‘alles serieus moet nemen en de BAR niemand wil beledigen en als er toch iemand zich geraakt voelt ze geen honderdzestig jaar met excuses zullen wachten. Dat doet de BAR bij voorbaat.’

Als raadslid ben je te gast bij de BAR. Maar voor mij is de BAR ook als gast een bron van informatie. Wat leeft er binnen ons ambtenarenapparaat? Ik denk dat de BAR uniek is in Nederland en onze ambtenaren maar ook de ambtelijke en bestuurlijke leiding verdienen een compliment dat het met humor op de hak nemen van jezelf, de leidinggevenden, het college en de raad ook anno 2022 nog steeds kan.

De humor levert een inkijkje in wat er gebeurt in het stadskantoor. Waar je als raadslid niet snel achter komt. Zo was het voor mij nieuw dat de bestuursetage zodanig is beveiligd dat ‘gewone’ ambtenaren met een pasje er niet meer op kunnen komen. Nu niet direct een openbestuurscultuur. Zelf had ik al bemerkt dat rechtstreeks een mail sturen naar wethouders niet meer kan. Ambtenaren lezen mee en deels zelfs eerder dan de wethouder voor wie de mail bedoeld is. Voor mij een reden om niet meer (vertrouwelijk) te mailen met de wethouders.

Wat mij trof was de info dat er wel veel nieuwelingen uit Vlissingen kwamen. De term eigenhofhouding (van de secretaris/directeur) viel niet op het podium, wel binnen mijn gehoorafstand, tweekeer in de zaal.

Dat Bergen op Zoom door veel jonge ambtenaren wordt gezien als een plek voor een verlengde stageplaats hoor ik al meer dan 3 jaar als ik spreek met ambtenaren van andere overheden maar dat er een wethouder als zodanig op het podium werd aangemerkt was nieuw. Hoewel ik gelijk erken dat hij ook op mij weleens studentikoos overkomt.

Natuurlijk kwam het gebrek aan geld ook langs. ‘Dat is al dertig jaar zo’. Was het geluid op het podium. Als raadslid leg ik dan het verband met 30 jaar VVD beleid/vertegenwoordiging van/in het college. Uit mijn Statentijd weet ik dat Bergen op Zoom veel subsidies miste voor rioleringen in het buitengebied en voor fietspaden. Zolang iets wettelijk niet verplicht was en er ook eigen geld bij moest liet Bergen op Zoom zich niet verleiden tot het gebruik van subsidieregelingen. Zo legden veel gemeenten in het buitengebied riolering aan met 50 tot 75 % subsidie en Bergen op Zoom betaalde gewoon de volle mep toen die aanleg verplicht was en de subsidies afgeschaft waren. Het zelfde gebeurde met provinciale subsidies voor fietspaden. Tilburg profiteerde daar grof van. Bergen op Zoom vond zich zelf te arm om er gebruik van te maken en werd mede daardoor uiteindelijk nog armer. Natuurlijk waren de blunders met de Bergse Haven bij dat armer worden mede bepalend.     

Wat rijker aan kennis en met een lach in mijn ziel ging ik weer in de regen op huis aan. Wat een pracht ambtenarenkorps, zijn wij als arme gemeente rijk!

 

Louis van der Kallen.



GEKNEVELD

 

    


| 16-12-2022 |

 

Ik ben een ‘oude’ man van 74 en het grootste deel van mijn leven ben ik politiek actief en zit komende maart pas 37 jaar in de raad van Bergen op Zoom. Ik heb dus enige ervaring met hoe er in de politiek omgegaan wordt met de betekenis van woorden.

Mijn eerste knevelingservaring was in 1986 met burgermeester Zevenbergen die midden in mijn betoog (dat ik deed uit het hoofd) ingreep met de mededeling ‘dat mijn bedrage uit de notulen zou worden verwijdert en dat hij een dergelijk woordgebruik in de raadzaal niet waardeerde, noch accepteerde’. Ik begreep er niets van. Wat was mijn ‘misdaad’? Thuisgekomen heb ik uren met mijn vrouw Ank besteed aan de reconstructie van wat ik had gezegd dat zijn reactie kon verklaren. Ik had als nieuw ‘schuchter’ raadslid niet een relatie met de heer Zevenbergen dat ik het hem durfde te vragen. Na veel zoekwerk en geblader in de Dikke van Dale was het zondewoord helder “flauwekul”. Toen nog omschreven als; “flauw/slap mannelijk geslachtsorgaan”. Bij “kul” is de verklaring in de Dikke van Dale nog steeds mannelijk geslachtsorgaan. Als inwoner van Berge keek ik plotseling heel anders naar het Bergse gebruik van ‘kulleke’.

Tijdens mijn ervaringen in de politieke arena’s (provincie, waterschappen en veel gemeenten) heb ik het taalgebruik zien veranderen. Sinds kort is er weer een verandering waarneembaar. Terug naar de puriteinse/allergische uitleg van woorden. De afgelopen maanden ben ik diverse keren ‘berispt’ vanwege mijn woordgebruik.

Zo werd ik tijdens een commissievergadering bij de Unie van waterschappen door een voorzitter aangesproken omdat ik op zou roepen tot geweldpleging. Omdat ik mijn collega bestuurders opriep om assertiever te zijn tegen de provincies. “Schuif vaker de bajonet op het geweer en trek op naar de provinciehuizen om hun optreden te eisen als gemeenten maling hebben aan de wateradviezen van de waterschappen”. Die beeldspraak een oproep tot geweldpleging? Naar mijn gevoelens is de bajonet bij opstandelingen allang uit de mode! De bajonetten komen niet meer uit de foedralen!

Wat mij beangstigd is de eis van mensen de voor het aanvaarden van excuses een verbod wensen van een vijf-letterig woord dat begint met een N…. dat een aanduiding was voor een lid van een groep donkerhuidige mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Afrika ten zuiden van de Sahara. Lange tijd was het een relatief neutraal woord, maar sinds het eind van de 20e en het begin van de 21e eeuw wordt het door een deel van de samenleving als beledigend en racistisch ervaren.

Als een dergelijk woord ‘verboden’ wordt nemen de algoritmen van Facebook, LinkedIn en anderen het over en verklaren ook andere woorden die erop lijken besmet. Zoals ‘Terra Nigra’ (zwart gelakt/gepolijst Romeinsaarde werk). Ook de Latijnse naam van de zwarte populier (populus nigra) zal dan besmet worden in de algoritmen. Wetenschappelijke woorden worden dan besmet!

Lokaal werd ik de afgelopen raadsvergadering ook geconfronteerd met een volstrekt doorgeslapen allergie voor sommige woorden. In discussie was de motie “Groene buurtbewoners aan de macht” het woord ‘macht’ nam de wethouder niet in de mond. En helder bleek dat de VVD (de partij die al jaren landelijk en lokaal aan de macht is) het initiatief tot de motie had genomen en dat partijen die de ‘macht’ recent waren kwijtgeraakt (GBWP en Lijst Linssen) lijnrecht tegen elkaar stonden. Ik ging in op de uitoefening en omgang met ‘macht’ in dat kader wees ik op de al vele jaren ervaren ‘VVD terreur’ met betrekking tot macht. Op aangeven van één der Lijst Linssen verloochenaars deed de voorzitter een poging mij te kapittelen. Het paste niet om de VVD voor “gewelddadige terroristen” uit te maken. Wat wil men horen en hoe interpreteert men woorden?

Even later werd een collega verweten het woord onbenul te gebruiken ook hij werd tot de orde geroepen! De afgelopen maanden zijn diverse van de raadcollega’s gekapitteld voor hun woordgebruik. Rioolpolitiek zou niet gepast zijn als het niet over riolen gaat. Geleuter mag ook niet.

Na afloop kreeg ik van een gewaardeerde collega te horen dat ik het voor hem helemaal verpest had. Het was zo gezellig tot dat Louis het woord voerde. De Bergse Ambtenaren Revue (de BAR) heeft het eens goed verwoord. “Daar komt Lowieke van der Kallen die komt hier de boel vergallen”. Hij voegde nog toe dat hij voornemens was geweest het woord “truttig” te gebruiken maar hij had er van afgezien!

Ik ben niet van ‘lelijke’ woorden. Maar als een enkel woord helderheid kan bieden in wat bedoeld wordt moeten we ons niet laten knevelen door de voorzitter, de collega’s of de lange tenen van de samenleving. We zijn politici en ik probeer gewoon te zijn wie ik ben en hoe ik ben opgegroeid.

En als u dit allemaal ‘flauwekul’ vindt dan ben ik het met u eens. Laat u niet knevelen door de uitleg van uw woorden door anderen. Als woorden niet kwetsend bedoeld zijn moeten woorden, die onze taal rijk is, gewoon gebruikt kunnen worden.

 

Louis van der Kallen.



RECHTSTAAT NIET MEER HEILIG

 

    


| 07-06-2022 |

 

Ik werd de afgelopen maand getroffen door een aantal krantenkoppen; “Rechtsstaat niet heilig bij aanzienlijk deel bevolking”, “Rutte verwijdert sms’jes “ en “Ministers weigeren sms-verkeer met Rutte prijs te geven vanwege ‘eenheid kabinetsbeleid’”.

Ruim een derde van de bevolking vindt dat het kabinet veel daadkrachtiger moet optreden om ingewikkelde vraagstukken aan te pakken. Oók als daarvoor wetten moeten worden genegeerd. 37 procent vindt dat ‘regeringen moeten doen wat de meeste Nederlanders willen, ook al zijn er wetten die dat niet toestaan’. Van de Nederlanders die een strenger asielbeleid willen, is dat zelfs 60 procent. Tegelijkertijd vinden vrijwel alle kiezers dat onze huidige democratische rechtsstaat heel belangrijk is. Dit blijkt uit de monitor Democratisch Bewustzijn in Nederland van de Anne Frank Stichting en het Verwey-Jonker Instituut. Ons democratisch bestel rot onder onze kont vandaan.

Voor mij is één van de veroorzakers van deze ‘rot’ onze minister-president! Hij oordeelde dat hij eigenhandig mocht beslissen wat hij wel of niet aan sms’jes relevant vond om te bewaren. In zijn regeerperiode hebben diverse bewindspersonen het veld moeten ruimen omdat ze informatie achterhielden!

In 2005 verscheen onder verantwoordelijkheid van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed het rapport “een dementerende overheid”. Die overheidsinstelling maakte zich zorgen over het gebrek aan “duurzame digitale toegankelijkheid van overheidsinformatie”. En constateerde in haar jaarverslag 2021 dat zestien jaar na het verschijnen van dat rapport het nog steeds ‘onduidelijk is welke (digitale) informatie bewaard moet worden en welke vernietigd mag worden’.

De archiefwet (1995) lijkt ruimte te bieden tot de interpretatie van Rutte. Terwijl de Raad van State in 2019 bepaalde dat sms- en app-verkeer van bestuurders principieel openbaar is! In ons rechtssysteem horen burgers en bestuurders in mijn visie uiteindelijk de uitspraken van de Raad van State serieus te nemen.

Wetgeving kan gezien de traagheid van de rechtsvorming onmogelijk de veranderingen in de informatiesamenleving bijhouden en loopt per definitie achter. Waarbij beseft moet worden dat het door de politiek geschetste ideaalbeeld van een open en transparante overheid door de enorme toename van digitale data vermoedelijk onhaalbaar is. Zeker als de politiek middels een premier met een vaardige delete knopvinger en volgzame ministers (vanwege de eenheid kabinetsbeleid), vermoedelijk om politieke redenen weigert te doen wat de Raad van State juridisch juist acht.

Zelf ben ik twee keer tot ‘bestuurder’ gekozen. Beide keren heeft er niemand mij uitgelegd dat als ik een sms’je of app ontving ik die zou moeten bewaren. Niet dat het veel had uitgemaakt want ik was in die tijd niet zo handig met mijn mobiel. Maar ik denk dat ook de nieuwe wethouders die de afgelopen weken zijn aangetreden niet massaal zijn geïnstrueerd over welke eisen de Archiefwet en de uitspraken van de Raad van State betekenen over hoe om te gaan met hun sms’jes of appjes.

Al de mooie uitspraken van de politiek over openheid zijn zonder het goede voorbeeld van henzelf onbetekenend, een pose! Openheid zonder geheugen, zonder archief is pure fictie die de politiek en de rechtstaat ondergraaft. En de minsteriele daders komen er mee weg. Of komt er veel werk voor Vrouwe Justitia?

 

Louis van der Kallen.



DUURZAAMHEID

 

    


| 20-05-2022 |

 

Lokaal Brabant gaat voor duurzaamheid. Maar duurzaamheid kent vele vormen. Als je als provincie, gemeente of waterschap werkelijk ‘duurzaam’ wilt gaan werken, moet je bij alles wat je doet of wilt gaan doen denken: hoe kan dit duurzamer? Welk probleem je ook wilt aanpakken, je moet dan kijken naar hoe je met materialen ‘dichter bij huis’ je doelstellingen kan verwezenlijken.

Je kan als overheid denken “dat zoeken de regelgevers in Den Haag en Brussel maar uit”. Je kan echter ook denken “wat kunnen wij zelf eraan doen?”. Amsterdam doet een proef waarbij de gemeente begint met het planten van een speciale kamperfoelie die de luchtkwaliteit langs de A10 bij de Zuidas kan verbeteren. De plant is extra harig en is speciaal voor het zuiveren van fijnstof gekweekt. Het gaat om een project dat een onderzoeksbudget heeft gekregen van het nieuwe Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Studies.

De Provincie Noord-Brabant is in september 2021 gestart met een pilot ‘vergroenen’ van geluidsschermen. Onze provincie wil testen of het planten van een speciale kamperfoeliesoort tegen geluidsschermen bijdraagt aan een afname van fijnstof langs de weg. Twee voorbeelden van de aanpak van fijnstof en van duurzaamheid in de zin van het beperken van geluidhinder en van duurzaam in de zin van gezondheid.

Lokaal Brabant steun deze aanpak van duurzaamheid want ook uit oogpunt van biodiversiteit, klimaatadaptatie en goed waterbeheer is met vergroening van geluidschermen milieuwinst te halen. Maar als men in onze provincie met vergroening van betonnen geluidschermen aan de slag gaat, zou Lokaal Brabant ook graag zien dat men met het beton zelf aan de slag gaat en niet wacht tot dat anderen dit doen.

Er komt steeds meer belangstelling voor nuttige en esthetische toepassingen van groen op harde verticale oppervlakken zoals beton. Beton is een hard, steen- of rotsachtig materiaal. Daarom zou je in eerste instantie denken dat het net zo makkelijk begroeid raakt met mossen, korstmossen, algen of schimmels als een stuk rots in de natuur. Beton chemische eigenschappen die het niet zo geschikt maken voor begroeiing. Beton is door de productiewijze vaak alkalisch (hogere pH-waarde). Een zo hoge pH-waarde is in het algemeen minder geschikt voor begroeiing. Maar door verschillende omstandigheden kan de pH-waarde aan de buitenkant van het beton dalen, waardoor mossen, algen en korstmossen zich toch kunnen vestigen. Onder sommige omstandigheden tast begroeiing van beton het materiaal aan. Waarom en onder welke omstandigheden beton begroeid raakt, is niet altijd duidelijk. Onderzoek is nuttig om te beoordelen in welke mate begroeiing zorgt voor schade, of dat spontane begroeiing het gevolg is van eerdere schade. Begroeiing hoeft niet altijd nadelig te zijn. Er zijn ook veel positieve argumenten te bedenken voor begroeiing op beton. Kleurige korstmossen kunnen een gebouw of constructie verfraaien. Volgens sommige onderzoeken kunnen algen en korstmossen de oppervlaktelaag van beton verdichten en daarmee de levensduur verlengen. Begroeiing kan goed zijn voor het plaatselijke ecosysteem door het vasthouden van regenwater en het afvangen van fijnstof en stikstofoxiden. Voor de vaak afzichtelijke geluidschermen langs onze snelwegen lijkt vergroening met begroeiing een ecologische stap in de goede richting. Een voorbeeld van een gebouw waar begroeiing een onderdeel is van het ontwerp, is het gemeentehuis van Reykjavik. Daarnaast zijn onderzoekers van de Polytechnische Universiteit van Catalonië in Barcelona bezig met de ontwikkeling van ‘biologisch beton’ met een speciale buitenlaag die water vasthoudt voor begroeiing, gescheiden door een waterdichte laag van het binnenste constructiebeton. Lokaal Brabant pleit voor dit soort proeven ook in onze provincie. Of te bekijken wat we kunnen leren van wat er elders gebeurd.

Veel bomen, heesters, mossen en vetplanten hebben de eigenschap dat ze fijnstof uit de lucht vangen en vasthouden. Het fijnstof spoelt daarna bij een regenbui van de planten af en komt zo op de grond terecht. In de bodem wordt het fijnstof dan door micro-organismen afgebroken. Duurzaam is hier: op een andere manier meer integraal naar zaken kijken. Laat ook de afdelingen openbare ruimten/groenvoorzieningen/wegbeheer meedenken in oplossingen voor duurzaamheidsproblemen.

 

Louis van der Kallen.



ANDERE BESTUURSCULTUUR

 

    


| 11-05-2022 |

 

Ik draai al vele jaren mee in bestuurlijk Nederland. Ik heb ervaring in het provinciebestuur (1991/2003), in gemeenteland, (Bergen op Zoom 1986-heden), in rekenkamercommissies bij meer dan 20 gemeenten (2005-2020) en in 9 waterschappen (1993-heden). Ik heb gewerkt in monistische besturen en in duale besturen. Ik denk dus enige kennis te hebben van wat er in bestuursculturenland te koop is.

In Bergen op Zoom roept men van alles vóór de verkiezingen en daarna verandert er niets!

Ook nu was de stemming we gaan het anders doen. Samen! Echt? Maar niet heus.

De college-onderhandelingen werden coalitieonderhandelingen. Een bestuursakkoord is vrijwel klaar. Op 16 mei zal het klaar zijn en mag de goegemeente er kennis van nemen en op 18 mei mag de rest van de raad er hun plasje over doen. GroenLinks, PvdA, D66, CDA/V-BOZ en de VVD inclusief hun kloon, Lokaal Realisme, hebben na rijp beraad een bestuursakkoord. Mooi zeg ik dan. Na weken overleg over formuleringen, punten en komma’s, mag de rest (voor de vorm) er nog iets over roepen. Ik bedank voor de eer. Als je werkelijk een andere bestuurscultuur had gewild, hadden de onderhandelaars meer gebruik kunnen maken van de kennis van anderen en kunnen streven naar een raadsakkoord in plaats van een bestuursakkoord. Als je het niet nodeloos ingewikkeld wilt maken, want praten met in feite 7 partijen is al ingewikkeld genoeg, had je kunnen proberen gebruik te maken van specifieke kennis, die er is, bij de niet beoogde coalitiepartners. Niets van dat al! Mij hebben ze niet gebeld. Hoewel dat, bijvoorbeeld over water, iets had kunnen betekenen. Nee achteraf, wanneer de pap gestort is, mogen de anderen hun zegje doen. Wat mij betreft DOEI!

Het, “Daarna krijgt iedere fractie de gelegenheid om opmerkingen te plaatsen, suggesties te doen en vragen te stellen aan de fractievoorzitters van de formerende partijen”  is te laat en te zielloos. De formerende partijen hebben gekozen voor een duale aanpak. Dat is sinds 2003 ook de regelgeving, toen bij wet geregeld.

Voor mij helpt een ‘heidag’ hier niet meer. Verloren tijd en moeite. Wat mij dan opvalt in de aankondiging van de ‘heidag’ voor de raad zijn mooie omfloerste zinnen zoals, “Waar in de verkiezingsperiode de aandacht vooral gericht was op profilering, betekent de start van de bestuursperiode ook een omschakeling naar een andere balans”. In andere woorden: bij de verkiezingen roepen we die dingen die de stemmen binnenhalen. Daarna gaan we weer over tot ons gewone gedrag. Oftewel; de daden zijn anders dan de woorden! Als geboren Feyenoorder hecht ik aan de daden en niet aan de vaak loze woorden.

Ik ben een monist in hart en nieren, een samen-werker op inhoud en geen dualist. Maar Louis is na deze verkiezingen mentaal om. Samenwerken op basis van de inhoud is in Bergen op Zoom niet mogelijk gebleken, want er is geen inhoud meer. Het gaat alleen over geld en ambten voor politici. Het focusakkoord ging helaas alleen over geld en niet over de inhoud: ‘het HOE’. Aan ‘het HOE’ wilden de focusakkoord-partners zich niet binden. Dat lieten ze over aan een stel ‘professionals’. Die uiteindelijk precies deden wat hun opdracht was; inhoudsloos/zielloos bezuinigen!

Het gevolg is, dat het verloop onder onze ambtenaren gigantisch werd. Bij een gemeente werken waar ‘niets’ kan, waar het ambtenarenkorps als een citroen werd uitgeperst (gemiddeld meer dan één functieschaal minder dan elders) is niet aangenaam. Zij die bleven, konden niet weg of bonden hun ware liefde voor de stad en haar gemeenschap nog even vast aan hun geliefde plek. Maar als je arbeidsvreugde wordt ontnomen door oplopende werkstress wegens gebrek aan collega’s, en de nieuwelingen die wel komen hun arbeidsplek meer zien als een verlenging van hun stageperiode (tegen een betere vergoeding dan als stagiair) dan is van werkgever wisselen in een overspannen arbeidsmarkt wel heel aantrekkelijk. De enkeling de binnenkwam was zo weer weg.

Mijn angst is, dat nu de uitstroom op gang gaat komen van hen die wel makkelijk weg kunnen (in gemeenteland zoeken veel gemeenten naar gekwalificeerd, gepokt, en gemazeld personeel), maar bleven uit liefde voor hun werk en stad, nu alsnog aan de kuierlatten trekken. Waarom? De VVD-kloon (Lokaal Realisme) die van ambtenaren kraken hun handelsmerk heeft gemaakt! Je zal zo’n ‘baas’ maar krijgen. Nu ook de andere beoogde coalitiepartijen daarmee samen gaan werken blijken ze uit hetzelfde hout gesneden!

In mijn voorspelling 6 ben ik uitgebreid ingegaan op geloofwaardigheid. Deze Feyenoorder (geen woorden maar daden) concludeert op basis van de daden, dat de woorden ‘samenwerken’ en ‘andere bestuurscultuur’ leeg zijn. Ongeloofwaardig! De verkiezingsuitslag was voor mij reden om in rouw te gaan. Rouw omdat de gemeente, de stad, de gemeenschap waar van ik deel uit maak en waarvan ik hou, stervende is of in coma is geraakt. Verkiezingswinst werd gemaakt door de ambtenarenkrakers door de weggummers van cultuur, de egaliseerders.

Ik twijfel er niet aan dat alle, straks voor te stellen, wethouders enthousiast zijn en aan de slag willen om een positieve rol te vervullen bij het tot stand brengen van een beter en mooier Bergen op Zoom. Maar ik voorzie een afglijden. Want om werkelijk dat betere en mooier Bergen op Zoom tot stand te brengen, heb je een ambtenarenkorps nodig dat met ziel en zaligheid daarvoor gaat. De afgelopen jaren zijn veel van die ambtenaren weggejaagd en het feit dat nu een anti-ambtenaren VVD-kloon met goedkeurring van de andere coalitiepartijen deel gaat uitmaken van het nieuwe college zal de uitstroom versnellen.

Bergen op Zoom heeft een droevig werkgeversimago. In het forum in Halsteren verwees ik er al naar. Als droevig recent voorbeeld is het vertrek van een veel belovende jonge ambtenares op erfgoed. Ze vertrok bij de stad die zijn erfgoed zegt te koesteren! We trekken geen blijvers aan. Maar wel mensen die ervaring op komen doen in de ‘leeuwenkuil’ en daarna met die ervaring naar een beter betalende gemeente gaan en waar het werk leuker kan zijn, omdat hun goede ideeën, ook als ze geld kosten, tot uitvoer kunnen komen. Gemeenten waar het nog om de inhoud gaat en niet alleen over geld.

Bij de recente presentatie/ introductie van de ambtelijke top waren de meesten net in dienst. Heel weinig vertrouwde gezichten, veel ingehuurden, stuk voor stuk professionals die een job kwamen doen. Soms om de zoveelste reorganisatie vorm te geven.

Bergen op Zoom is een in coma geraakte schone slaapster. Met zo dadelijk een college dat als enige continuïteit kent een burgemeester, wiens gezondheid te wensen overlaat. De schone slaapster gaat met een college met deze (partij)samenstelling de volgende fase in van de palliatieve sedatie.

Gelukkig kan een gemeente niet overlijden. Ik blijf in rouw. Als politieke splinter is mijn daadkracht beperkt. Ik ben al jaren de politieke linksbuiten op de bank. Die denkt, trouwblijvend aan zijn geweten, aan de zijlijn het allemaal te weten. Wat mij betreft is het nu wachten op een regeringscommissaris. Zodat het vertrouwen en het werkgeversimago hersteld kan worden.

 

Louis van der Kallen.