LUCHTBALLONNEN OPLATEN


| 22-04-2021 |

 

Ik maak maar deel uit van een zogenaamd lekenbestuur. Raadsleden zijn maar deeltijdamateurs. Niet geschoold in het mooie werk van volksvertegenwoordiger zijn. De echte fulltime professionals – wethouders en beleidsambtenaren – zitten in het stadskantoor en worden geacht de plannen te maken die ons mooie Bergen vooruit moeten helpen.

De voorpagina van het lokale katern van BNDeStem gaat weer over één van de ballonnen van het college;  ze hebben er maar liefst zestien opgelaten. Sommige kunnen ver komen. Van andere denk ik: wat wil men nu? Het is even geleden dat ik in het archeologisch depot ben geweest. Of me heb verdiept in “in den Scherminckel”,  jarenlang een stichting waar mijn echtgenote veel werk voor verzette.  Een stichting die opgravingen verzorgde. Later assisteerde ze bij opgravingen en verzorgde de (deels)eigen collectie met de vele vrijwilligers die archeologische dienst van de gemeente helpen.

Een stad die zegt haar geschiedenis te koesteren zegt nu: zoek het maar uit! Ook de eigen archeologische dienst zou moeten verhuizen. In mijn herinnering is de kelder – waar de dienst in zit – totaal circa 1000 m2. Als die dienst moet verhuizen naar een gehuurd bedrijfspand kost dat snel 45.000 euro per jaar huur. Maar gezien de aard en historische waarde van de collectie van opgegraven voorwerpen (met bewaarplicht) kan dat niet zomaar naar ieder willekeurig bedrijfspand. 

Wat is het achterliggende beleid van ons ‘professionele’ college en van de ‘professionele’ beleidsambtenaren van vastgoedbeheer? Opheffen van onze archeologische dienst? En voor onderzoeken en opgravingen bedrijfsmatige, archeologische bedrijven inhuren voor veel geld. Die vervolgens de onderzoeken afraffelen en geen lokale kennis hebben van de ondergrond en de geschiedenis, laat staan er liefde voor voelen.

Deze lekenbestuurder ziet geen bezuiniging maar een uitverkoop waar we op termijn spijt van krijgen. Is men werkelijk zo dom dat men de toegevoegde waarde van de vrijwilligers van ‘in den Scherminckel’ niet ziet? ‘In den Scherminckel’ heeft pakweg 700 m2 in gebruik en men zal moeite hebben om een ruimte te vinden met een huurwaarde van pakweg 700 maal 45 euro (31.500 euro). Einde soepele samenwerking tussen onze archeologische dienst en de vrijwilligers. Of is het voorstel niet meer dan een luchtballon? Praatjes die de gaatjes niet vullen maar wel de illusie scheppen van een college dat de stad gaat redden. En op termijn als de ballonnen in de bomen hangen de schuld bij een onwillige gemeenteraad kan leggen. Een raad waarin leken zitten met wel een hart voor de stad met haar ommeland.

Tijd voor verandering. Oprotten met dit soort rare niet onderbouwde ideeën. Of gewoon zeggen: we kijken alleen naar de centen. Het zou goed zijn als er werkelijk naar de centen gekeken wordt. Dat begint bij: wat is die stad, wat zijn die dorpen en wat is hun ziel en geschiedenis?

Denken de ‘professionals’ en het stadskantoor werkelijk dat ons depot op kosten van de provincie verscheept kan worden naar Den Bosch of mag de inhoud van het depot van de dienst en van ‘in den Scherminckel op de vuilnisbelt der geschiedenis. Geen ziel, geen hart maar professioneel zijn ze vast wel.

 

LOUIS VAN DER KALLEN.

 


WAAROM?


| 10-04-2021 |

 

Mijn zoon en ik doen de boekenmarkt voor het onderhoudsfonds van de Ontmoetingskerk, de protestantse kerkgemeenschap van Bergen op Zoom. Soms kom je tussen de ingeleverde boeken iets tegen waarbij je denkt: “waarom heeft iemand dat bewaard?” Dit keer een voorpagina van “Het Nieuws van den Dag” van zaterdag 23 januari 1909. Dit was één van de voorlopers van de Telegraaf. Oorspronkelijk een vrijzinnig democratische voorloper, die in 1923 fuseerde met de gelijknamige titel van de Telegraaf. Een abonnement koste toen fl 2,20 per drie maanden. Dus nog geen 9 gulden per jaar.

De artikelen op de voorpagina beschouwend blijkt er in die ruim 110 jaar niet zoveel veranderd. Een dankwoord van Hare Majesteit voor de grote giften voor de komende heuglijke gebeurtenis (de toen nakende geboorte van de toekomstige Koningin Juliana) met de aankondiging “dat de ingezamelde gelden, gegeven de omstandigheden, zulke dringende eischen worden gesteld aan de particuliere liefdadigheid, een deel zal worden bestemd ten behoeve liefdadige instellingen.” In het artikel valt mij de volgende zin op: “Wij verheugen ons hartelijk in dit koninklijk woord. En het moet ons van het hart , dat veel onverkwikkelijk gemompel en een paar verregaand onkiesche persartikelen achterwege gebleven zijn.” Ook toen waren er dus zorgen over inhoud van sommige media!

Ook Venezuela kwam voorbij op de voorpagina. Er werd bericht over een revolutionair ‘spelletje’ tussen ene Castro en Gomez. Middels een telegram uit Washington werd onze regering op deze zorglijke ontwikkeling zo vlak bij onze koloniale belangen geattendeerd. Ook toen maakte de VS zich al druk over Venezuela en zocht ze bondgenoten voor een ingrijpen in hun ‘achtertuin’.

Verder op de voorpagina een artikel over “Verkiezingszeden in het Zuiden”. Waarin schande wordt gesproken over het niet sluiten van dranklokalen. “Er is een Drankwet die wenscht, dat op dagen, waarop misbruik van drank te vreezen is, de dranklocaliteiten zullen worden gesloten. Alles blijft open, omdat de gemeentelijke autoriteiten zelf aan de drankbedeeling en omkooping met drank niet vreemd zijn.” “Waarom past men die wet niet met alle gestrengheid toe? Waarom vervolgt men dergelijk schandalen niet te vuur en te zwaard. En waarom neemt men het werk om de mensen beter en verstandiger te maken niet met wat meer ijver ter hand?” De slot conclusie van de artikel was: “Niet het socialisme is de groote plaag van Zuid-Limburg, maar drank, veiligheid en beginselloosheid.” Het is maar dat de lezer het weet. Dat losbandige zuiden.

Een ander hoofdartikel was gewijd aan de komende fusie tussen de Vrijzinnig-democraten en het Algemeen Nederlands Werkliedenverbond. Wat was het probleem? De nieuw combinatie zou weleens kunnen gaan eisen dat de Tienurendag omgezet zou worden naar een acht-uren-dag. Welk een ongehoorde eis zeker gecombineerd met het verlangen naar een “Staatspensionneering”.

Het rare is; die eisen worden weer actueel. Voor velen is een werkdag van tien of meer uren weer aan de orde. En ook menige ZZP’er bouwt geen pensioen op.

In huize Van der Kallen ontstond zowaar met het denken over de raadsverkiezingen volgend jaar een discussie. De BSD wordt steeds diverser. Wordt het dan geen tijd voor een andere naam. Die meer recht zou dan aan de kleurenrijkdom van de partij en hoe zij werkt. Onder het moto je was 45 jaar lid van de VPRO (de vrijzinnige protestante radio omroep) misschien is de BVD iets: de Bergse Vrijzinnige Democraten! Het imago van de BSD klopte volgens de spreker ook met het imago van de echte BVD en ach het scheelt maar één letter. Ik moet erkennen dat Van der Kallens altijd wel iets van dat vrijzinnige hebben, we laten ons niet opsluiten in een vastomlijnd (politiek) gedachtehokje. Maar de BSD naam opgeven is vooralsnog voor mij een brug te ver. Daar moeten mijn opvolgers nog maar eens over denken.

 

Louis van der Kallen.

 


LOPEN WE VOOR- OF ACHTERAAN?


| 08-04-2021 |

 

Terwijl in Bergen op Zoom het onderwijs steeds meer op afstand van de overheid wordt gezet en de schoolgebouwen aan de schoolbesturen worden overgedragen, klinken elders andere geluiden. Bij het op afstand zetten wordt de financiering daarvan geregeld via een ‘lumpsum’ (een betaling die in een keer wordt gedaan en niet in delen). In feite een vrij te besteden bedrag. Gevolg meer vrijheid voor de schoolbesturen en naar het inzicht van veel oudere leraren (die zien de verschillen met vroeger) meer hobby’s en hogere vergoedingen van en aan schoolbesturen.

In een artikel in de Volkskrant stelt economiedocentdocent Ton van Haperen: “Het Nederlandse onderwijs heeft geen geldprobleem, maar een organisatieprobleem.” Hij wil de ontmanteling van de schoolbesturen, afschaffing van de vrijheid van onderwijs en het beheer en programma weer terug bij de overheid.

Volgens het Programme for International Student Assessment (PISA) dalen de prestaties van de 15 -jarigen in Nederland al vanaf 2003 en de daling gaat steeds harder. Nu (laatste onderzoek 2018) staan we op de 26e plek op de OESO lijst. In 2015 was dat nog de 15e.

Wat schrikbarend is, zijn de verslechterende cijfers van de ‘zwakke leerlingen’. In 2003 was het percentage ‘zwakke leerlingen’ op het gebied van lezen 11,5 %, in 2018 was dat gegroeid naar 24,1 %. Op het gebied van wiskunde vielen in 2003 10,9 % van de Nederlandse 15-jarigen in de categorie ‘zwakke leerlingen’, in 2018 was dat 15,8 %. Bij natuurwetenschappen was dat in 2003 13,0 % en in 2018 20,0 %! Uiteindelijk behoort onderwijs tot doel te hebben kinderen op te leiden. Het zou primair moeten gaan om ze met kennis voor te bereiden op een toekomst waarin zij zelf hun brood en beleg kunnen verdienen alsmede een volwaardige plek in de samenleving.

Volgens een UvA onderzoek weten steeds minder jongvolwassenen hoe onze samenleving in elkaar zit, wat het parlement doet, wat een rechter of een regering doet. Ze hebben als ze 18 zijn wel stemrecht maar velen zijn er feitelijk niet op voorbereid.

De scholen hebben steeds meer zorgtaken op hun bordje gekregen die intern meer status hebben gekregen dan feitelijk lesgeven. De stelling van Ton van Haperen is: “De school is verworden tot een jeugdhonk waar kinderen het goed hebben, zich veilig voelen en waar de tekortkomingen van de maatschappij moeten worden weggemasseerd, maar waar kennisoverdracht in het gedrang komt.”

De bovenmeester is directeur geworden met een managementteam dat beleid ontwikkelt. Met geld dat bedoeld was voor het primaire onderwijsbudget en het redelijk betalen van leraren en het verkleinen van klassen werden er tal van begeleiders aangesteld en besturen – die als maar meer taken kregen – werden van vrijwilligers omgeturnd naar professionele, goedbetaalde krachten.

Terwijl men elders gaat inzien dat het anders moet en mensen als de economiedocent van Haperen oproepen tot een onderwijsrevolutie met als doel terug naar de echte onderwijs taak zit Bergen op Zoom nog op de route naar verzelfstandiging en het op afstand zetten van het onderwijs en de overdracht van de gebouwen aan de besturen. De liberalisering moet immers doorgaan! Of toch niet? Zelf denk ik dat het op afstand zetten het creëren van functies is voor vooral de beter opgeleide VVD- en D66-stemmers. Dat het belang van ‘zwakke leerlingen’ hier niet mee gediend is. Stiekem denk ik dat ze van mening zijn: die gaan straks toch niet stemmen en als ze gaan stemmen gaan ze voor de mooie praatjes van onze rap pratende lijstrekkers in de strakke kostuums, te blitse schoenen en mantelpakjes.

Ik ben geneigd, in het belang van onze ‘zwakke leerlingen’ Ton van Haperen gelijk te geven. Het kan en moet anders in Nederland. Die ‘liberale’ privatiseringsagenda moet teruggedraaid worden, te beginnen bij het onderwijs. Ook de ‘zwakke leerlingen’ verdienen goed onderwijs en dat behoort te zijn de overdracht van kennis en vaardigheden binnen een door de overheid opgesteld leerprogramma, gericht op die kennisoverdracht. Daar horen leraren met passie bij die zich kunnen concentreren op waar toe ze zijn opgeleid. En maatschappelijke problemen moeten niet weggemasseerd worden maar opgelost. Dit alles zodat we op de PISA lijstjes weer vooraan komen in plaats van achteraan en onze leerlingen krijgen waar ze recht op hebben: goed onderwijs.

 

Louis van der Kallen.


MOREEL LEIDERSCHAP


| 04-04-2021 |

 

Moreel leiderschap is nodig. Dat is geen leider met een plooibaar geheugen, of een geheugen als een Bermudadriehoek waarin belangrijke informatie verdwijnt of sterk is in geheugenverlies als middel om de macht te behouden. Zelfs leugentjes om bestwil zijn onacceptabel. Laat staan zelfopgewekte aanvallen van ‘spontane’ amnesie. Als de premier geen vertrouwen meer geniet is hij geen gezagsdrager meer maar een machthebber naar Oost-Europees model. Je beroepen op stemmen verkregen met de misleiding van leiderschap, de ‘premierbonus’ is geen teken van rechtvaardigheid of teken van enige moraliteit. Ik raad de leden van de Tweede Kamer aan het boek van Alex Brenninkmeijer met de titel “Moreel leiderschap” maar eens te lezen. Of mijn publicatie MOREEL LEIDERSCHAP GEVRAAGD, geschreven in april 2019.

 

Louis van der Kallen.


PARTICIPATIE


| 03-04-2021 |

 

Participatie is een woord dat in overheidsland een soort adagium is geworden. Omdat de politiek en politici steeds minder draagvlak en steeds meer achterdocht lijken te ervaren, is het idee geboren de klagende ‘betweterige’ burger er dan maar bij te betrekken. Dat lijkt een goed idee, ware het niet dat burgers dan ook gehoord willen worden. Feitelijk krijgen de betrokken burgers het idee dat ze mee mogen beslissen. En die verwachting valt dan vaak tegen. Gevolg politici roepen ‘verwachtingmanagement’ en zetten deskundigen op dat vlak. Communicatiespecialisten!

Mijn waarneming is een andere. De gemiddelde deelnemer aan een participatietraject blijft dicht bij zijn of haar belangen. Gevolg? Er komt een competitieve impuls bovendrijven om de publieke zaak te beschouwen als een zaak van semi-private (buurt)belangen en weerstand oproepen tegen het betalen van de ‘kosten’ van het gemeenschappelijke belang of goed.

In essentie mag arbeidsmigrantenhuisvesting, een gevangenis, een daklozenopvang, een ontwenningskliniek, een asielzoekerscentrum, een vuilstortplaats, een moskee, een dijkverhoging of -verlegging van burgers overal komen behalve in hun buurt of straat. Het Not In My Back Yard ofwel NIMBY-principe, is dan het bij de participatie veelal ingebrachte motto. Dat is premaatschappelijk denken, een teken dat particuliere, “consumentistische” overwegingen de publieke overlegbereidheid naar de achtergrond dringen. Het ‘ik’-denken heeft de samenleving overgenomen.

Kijk naar onze taal. Het gebruik van woorden als toekomen, plicht, delen, gemeenschappelijk en samen zijn steeds meer verdrongen door bezitten, bereiken, persoonlijk, privé en speciaal. De privacy is zelfs doorgedrongen in wettelijke regels. Het ‘wij’ is ‘ik’ geworden.

In de jaren zeventig waren We Are the Champions (Queen) en We Could Be Heroes (David Bowie) nog de maatgevende liedjes; dat was 40 jaar later over. Met in 2013 I Am a God (Kanye West), in 2018 Thank You. Next (Ariana Grande); het laatste was een liefdeslied aan haarzelf!

Uit een onderzoek van de Academie van Wetenschappen en de Nanyang Business School in Singapore bleek dat van 1970 tot 2010 het gebruik van voornaamwoorden van de eerste persoon als ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ steeds vaker werden gebruikt in liedjes en dat gebruik van ‘wij’, ‘ons’ en ‘onze’ afnam. Zelfs in een land als China was dat het geval, een land dat zich er op voorstaat collectivistisch te zijn. En toch is samenwerken nog steeds het beste om te komen tot optimale prestaties.

De maatschappelijke processen ontbreken in de huidige samenleving die het ‘ik’-denken uitbreiden tot het ‘wij’-denken. Alles lijkt vergeven van het ‘ik’-denken. Je moet voor je zelf opkomen. Laten zien hoe goed je bent (Facebook, Instagram, LinkedIn). Zelfs het huwelijk is niet meer standaard ‘in gemeenschap van goederen’. Het is ook moeilijk te leren delen als je als enig kind opgroeit. Werd je vroeger al bij de jongste deelname aan een teamsport als voetbal aangesproken ‘niet pingelen’ (de bal bij jezelf houden), nu is kluitjesvoetbal voor de jonkies volledig aanvaard. Ze moeten ‘genieten’ en ‘denk aan jezelf’ is dan wat ze leren. Als zevenjarige leerde ik toen al dat het om het team, de club ging, om het wij. Ook in de militaire dienst werd geleerd: “samen uit, samen thuis”, kameraadschap Het peloton dat was de norm. Het ‘wij’-denken.

Een burger die opgroeit in een sterk geïndividualiseerde samenleving is door zijn ervaringen en door wet- en regelgeving gewend aan zichzelf te denken. Wat doet hij of zij dan als ze gaan deelnemen aan een participatietraject? Denken aan zichzelf of aan dat van zijn woon- of werkomgeving.

Ik ben voor een participatiemaatschappij maar dan echt. Niet een mooi etiket. Willen we echt naar een participatiemaatschappij dan zullen we onze kinderen (de burgers van de toekomst) in het ‘wij’-denken moeten opvoeden.

 

Louis van der Kallen.

 

 


WAT IS WAAR?


| 01-04-2021 |

 

Als 72 jarige heb ik – als ik om mijn heen kijk en ‘mijn’ wereld aanschouw – het gevoel dat de ‘beschaafde’ wereld, waarin ik dacht te leven verdwenen is. Ik volg al vanaf mijn jeugd wat er gebeurt in de wereld. Boeken en kranten waren de basis voor mijn kennis. De boekenkast van mijn moeder was het startpunt. Aangevuld met de kranten die in de straat bezorgd werden. Want die werden gedeeld. En dat rare joch van twaalf dat ze allemaal wilde doorkijken, werd door de buurtgenoten bediend. Wij waren thuis geabonneerd op “Het Vrije Volk”. Maar het Rotterdams Nieuwsblad, de Volkskrant (een Amsterdamse krant, waarvan de enige lezer in de staat belachelijk werd gemaakt als Ajax van Feyenoord, of van Sparta verloren had, dat gebeurde toen nog), de Telegraaf, de Waarheid en de Trouw werden door mij verslonden. Er was bij mij geen enkele twijfel wat de waarheid was. Alleen over de inhoud van “de Waarheid” (het partijblad van de communisten) was geregeld enige twijfel en in de huiskamer van de buren op de eerste verdieping waren er felle debatten tussen de vaders uit de buurt. Daarbij werden de wandaden in Boedapest bij het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 keer op keer opgehaald.

Nu is het geven van de eigen uitleg van gebeurtenissen al vele jaren heel gebruikelijk. In oktober 1973, ten tijde van de oktoberoorlog tussen Israël en de Arabische landen was ik met mijn echtgenote op vakantie in Moskou en Leningrad. We wisten van het uitbreken van de oorlog. De muurkranten van de Pravda (De Waarheid) en de Izvestia (nieuwsberichten) schreeuwde het van de daken. Kranten uit het vrije westen waren toen in Moskou niet te koop. “Neues Deutschland” en de “Morning Star” de partijbladen van de DDR communisten en de Engelse communisten waren wel te koop. Het was verbijsterend de verschillen in berichtgeving te zien tussen de Morning Star en de Nederlandse kranten die ik na thuiskomst las. Toen leerde ik pas goed wat manipulatie via de media betekende. VERGIF!

Tot het schrijven van dit artikel ben ik getriggerd door een artikel in de Volkskrant van zaterdag 20 maart 2021. Een professor of practice (wat dat ook moge wezen) aan de Hogeschool van Amsterdam “wil studenten en bestuurders een kritische houding aanleren tegenover digitale technologie”. Soms val ik achterover van verbazing over het amateurisme en naïviteit onder mensen die studenten iets proberen bij te brengen. Van studenten en bestuurders mag je per definitie een kritische houding verwachten. Anders horen ze al niet op een ‘hogeschool’ te zitten of zich geroepen te voelen ‘bestuurder’ te willen zijn. Ik heb zelf mijn hele werkzame leven in research en development gewerkt (met als mooiste resultaat een patent op mijn naam ) en altijd de technische ontwikkelingen en hun gevolgen voor de samenleving met meer dan gewone belangstelling gevolgd. Met als gevolg dat ik in 1985 het partijprogramma schreef van de Hollandse Democratische Luddieten. En in 1983 de geschiedenis van het luddisme waarin de maatschappelijke gevolgen van de mechanisatie eind achttiende eeuw werden beschreven. Er is niets geleerd! Niet van de mechanisatie in de achttiende eeuw, niet van de automatisering in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw en niet van de robotisering van de afgelopen jaren.

En nu zien we de politieke en maatschappelijk gevolgen van de combinatie media en internet die de samenleving, in mijn ogen, verwoesten. Er lijkt geen enkele beperking te gelden voor de inhoud van wat als ‘nieuws’ tot ons komt. Liegen is zo gemeengoed dat voor een eenvoudige volger van het nieuws de waarheid of iets wat er op lijkt steeds moeilijker is te vinden.

In de USA had je vroeger de Federal Communications Act van 1934 waarin de radio en televisie als publieke voorzieningen werden aangemerkt met als gevolg enige kwaliteit en een redelijk waarheidsgehalte. Met de Clintons Telecommunications Act van 1996 werden de nieuwe media overgeleverd aan de commercie en werd publiek gebruik van deze media niet beschermd en kwam ondanks de theoretische diversiteit en pluraliteit het internet in al zijn vormen in handen van enkele mondiale bedrijven die zich niets gelegen laten liggen aan de democratie, eerlijk delen of burgereducatie noch aan zoiets als de waarheid. Of je nu winkelt, met vrienden chat, naar een film kijkt, naar muziek luistert, een partner zoekt, naar porno wilt kijken, games wilt spelen, of gaat stemmen, of onderzoek wilt doen, je valt en handen van Google, Facebook, Apple of Amazon of de dochters daarvan. Commerciële monsterbedrijven beheersen de media en bepalen wat de waarheid is. Miljardairs als Bill Gates, Marck Zuckerberg, Jeff Bezos of wijlen Steve Jobs bepalen nu via de door hen beheerde media wat ‘waar’ is. En de gemiddelde burger slikt het als zoete koek en loopt achter de roeptoeters van de grootste onzin aan. Uiteindelijk bedreigt al dat liegen om geld en macht onze gezondheid, onze democratie, onze wetenschap en onze samenleving. Waar is respect voor de waarheid gebleven? Waar is het vertrouwen gebleven wat gebaseerd was op de waarheid. De Pravda en onze eigen Nederlandse “Waarheid” logen geregeld. Dat wisten de Russen en dat wisten wij Nederlanders. Nu weet niemand meer wat de ‘waarheid’ is en lopen we achter de politici aan die ons wel aardig lijken. Als geboren Rotterdammer ben gewend te kijken naar de daden want woorden zijn slechts woorden. Maar zelfs de ‘daden’ zijn vaak geen controleerbare feiten meer. Want zelfs het geschreven woord en de media zijn verworden tot een commercieel goed. Ik weet vaak niet meer wat waar is. U nog wel? Of is de ‘waarheid’ een geloof geworden? Tot stand gekomen in uw eigen waarheidsbubbel.

 

Louis van der Kallen.

 


DEMOCRATIE, LOON NAAR WERKEN?


| 24-03-2021 |

 

Ons land heet een democratie te zijn. Een democratie als formeel reger ingssysteem. Het heet dan dat de kiezer altijd gelijk heeft. De kiezer krijgt wat hij wil maar voor een observant is het steeds moeilijker te begrijpen wat de kiezer wil. Wil de kiezer wel iets?

Met enige verbijstering kijk ik naar de uitslag van de landelijke verkiezingen. Ik zou het willen begrijpen. Maar als bèta haak ik af. De logica waaraan ik als semi-autist zo hecht, is in mijn ogen niet te vinden. De winnaars zijn – voor zover zij tot de coalitie behoren of behoorden – op zijn minst medeschuldig aan het grootste schandaal van de naoorlogse parlementaire geschiedenis, de toeslagenaffaire! De enige verliezende coalitiepartij bevatte één van de twee keihard werkende parlementariërs die met tegenwerking van de minister-president ( de Rutte doctrine ) het schandaal in de volle omvang aan het licht brachten en verloor fors. Net als de andere partij wiens parlementslid eendrachtig met een lid van een regeringspartij de omvang van het schandaal boven water bracht. Loon naar werken? Nee dus. De oeroude Feijenoordkreet geen woorden maar daden is qua politiek in de kelders van het museum terecht gekomen. De lijsttrekker die vier jaar uitblonk in afwezigheid in de 2e Kamer verviervoudigde zijn aanhang. Begrijp u het? Ik niet meer. Geen loon naar werken en woorden blijken effectiever dan daden. Ook profijtelijk is het gebrek aan daden. Luiheid loont! Liegen loont! Het parlement systematisch informatie onthouden loont. Je werk uitzonderlijk goed doen wordt niet beloond. Woorden (vooral sorry zeggen), glimlachen, tafeldansen of een boek schrijven in plaats van je parlementaire werk goed doen is klaarblijkelijk het ‘leiderschap’ waarnaar de kiezer hunkert.

Klaarblijkelijk zoekt de kiezer tijdens verkiezingen inspirerende sprekers, de praatgrage juristen en luidruchtige politici die stilte zien als een krenking en werken overbodig achten. Als ze eenmaal gekozen zijn, zitten hun slippendragers – die in de slipstream van de ‘leiders’ gekozen zijn – te kakelen in hun mooie praat-parlement en bezien met enige laatdunkendheid de paar werkers. Die met hun harde arbeid misschien het praatprogramma Buitenhof halen maar niet de dank van de kiezers. Die arme sloebers hebben niet begrepen wat de kiezer wil.

Vroeger dacht ik dat de politiek om verbeeldingskracht draaide. Om visie. Om de kwestie: hoe de maatschappij en het leven van mensen te verbeteren? Ik dacht dat luisteren naar de burger en het vertalen van zijn wensen de bepalende krachten waren. Ik zag het duidelijk verkeerd. Verkiezingen gaan om overtuigingskracht, hoe leugenachtig of polariserend het verhaal ook.

Ik snap de spelregels van het ‘spel’. Mijn vraag aan mij zelf is: wil, ik als kiezer hier nog aan meedoen?

Ook lokaal in Bergen op Zoom val ik van de ene verbazing in de andere. De bedrijveninvesteringszone (BI-zone) Centrum zou een toonbeeld van democratie kunnen zijn. Bij de totstandkoming van een voorganger speelde ook al de discussie: is er wel een meerderheid van de betrokken ondernemers voor? De zogenoemde draagvlakmeting! Toen dat dreigde te mislukken werd het aantal straten die onder de BI-zone zouden vallen beperkt. En ontstond er plotseling voldoende draagvlak onder de ondernemers in de straten die er uiteindelijk onder vielen. De tegenstemmers (zoals die in de Lievevrouwenstraat) werden gewoon buiten het gebied geplaatst. Nu men meer geld nodig heeft, wordt gewoon – zonder voorgaand overleg – het gebied uitgebreid. Lijkt me allemaal niet erg democratisch! Gevolg: onenigheid en een grote kans dat er onvoldoende draagvlak bij de draagvlakmeting in het tweede kwartaal zal blijken te zijn. Nu wordt het lijmen en plakken. Vanuit een democratisch oogpunt bekeken moet de gemeenteraad zich er niet mee bemoeien. Het hoort een zaak te zijn voor en door ondernemers. Waarbij de rol van de gemeenteraad zich zou moeten beperken tot het op verzoek van een representatieve ondernemersvertegenwoordiging vaststellen van een verordening om de omslag te innen. Het is niet aan raadsleden om zich te inhoudelijk te bemoeien met de totstandkoming of wijziging van de BI-zone Centrum.

Democratie is moeilijk. En soms voor een bestuur van een ondernemersvereniging een teleurstellend proces waar werken niet altijd loont. Luisteren naar wat de burgers of de ondernemers willen, is het moeilijkste wat er is. Want dan moet er over het eigen ego en de eigen ‘alwetendheid’ heen gestapt worden. Het bijltje erbij neer gooien is dan de verleidelijkste en vermoedelijk makkelijkste weg.

 

Louis van der Kallen.

(c) Sebastiaan ter Burg


MACHTSGREEP IN EEN WATERSCHAP


| 17-03-2021 |

 

Normaliter is een waterschap een oase van rust waar hard gewerkt wordt aan lange termijn zaken als waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit, ook wel de kerntaken van het waterschap genoemd. Tot 2008 werden de besturen gekozen op basis van persoonlijke kwaliteiten via een personenstelsel. Er waren geen politieke partijen! Natuurlijk vond politiek Den Haag dat maar niks. Er werd een lijstenstelsel (met partijen) ingevoerd en het bestuur begon politieker te worden. (Oud-) raads- en statenleden begonnen door te dringen in het meer technisch georiënteerde waterschapsbestuur. De alfa’s verdrongen de bèta’s. Waterschappen waren gericht op de kerntaken. En slechts op het algemeen belang voor zover het de kerntaken betrof.

Met de intrede van de politici begon ook het duwen en trekken over de vervulling van de posities in de dagelijkse besturen. De veelal boerendijkgraven werden al rap vervangen door ‘ervaren’ politici c.q. personen die hun sporen in de politiek c.q. de politieke partijen ‘verdiend’ hadden.

Het gevolg was: ze kwamen binnen met hun eigen – deels – politieke agenda; zij wisten wat de maatschappij nodig had. En dat was in hun ogen vaak meer dan de kerntaken van het waterschap. Het waterschap moest midden in de maatschappij staan. Websites werden publieksvriendelijk gemaakt. Afdelingen communicatie verdubbelden of soms wel vervijfvoudigden van omvang. De media moesten binnengehaald worden want de bestuursleden moesten als politici immers de pers halen! Dat vergde in hun ogen meer dan die saaie kerntaken. De ‘oude’ garde van veelal bèta’s, die ging voor uitgangspunten als “zuinig, kwalitatief goed en de lange termijn” moest goedschiks of kwaadschiks wijken. De meesten lieten zich makkelijk afserveren. De alfa’s waren verbaal immers superieur en mediagenieker.

Soms echter zijn er in die oude garde een paar die niet stilletjes langs de zij- of achterdeur meewerkend het podium verlaten. Zij ‘snappen’ het niet. Dan is er de moderne praktijk. Je huurt een organisatieadviseur met een politieke sitekick in om de goegemeente te vertellen dat de bestuurlijke verhoudingen verrot zijn. Je laat eerst een deel van het bestuur (wat je vermoedelijk opnieuw wilt benoemen hun portefeuille ter beschikking stellen (wegens onwerkbare verhoudingen) en dan maak je het leven van de last of the Mohicans zuur zodat ook zij “per direct” opstappen.

Voor de waterschapwereld is dit soort politiek haantjesgedrag volstrekt nieuw en ongehoord. Dan kan de enige niet-gekozene doen wat hij wil en met behulp van zijn politieke vrienden op zoek gaan naar mensen die wel passen in de nieuwe politieke realiteit van het waterschap. Dus gaan staan midden in het maatschappelijk veld dat veel verder reikt dan de voor veel (oude) waterschapbestuurders heilige kerntaken van het waterschap. De kerntaken die ten grondslag liggen aan de oudste bestuursvorm van ons land, de waterschappen.

Het bestuursakkoord kan de prullenbak in. Het akkoord bevatte wel vooral de kerntaken als programmaonderdelen op basis waarvan de verkiezingen zijn gehouden. Het moet anders, zo schijnt de benoemde dijkgraaf te denken. Weg met de focus op kerntaken. Er moet meer aandacht komen voor duurzame relaties (denk aan de politieke vriendjes op posten als gedeputeerden van de provincie, en de wethouders van de gemeenten) en het waterschap moet meer ‘haar’ maatschappelijke rol op gaan pakken. Kortom met waterschapgeld het werk gaan doen wat behoort bij de provincies en gemeenten.

Mijn persoonlijke analyse bij wat er op 15 maart 2021 is gebeurd bij waterschap Hollandse Delta is dat een door de Kroon benoemde Dijkgraaf gekozen bestuurders beentje heeft gelicht en lak heeft aan een op basis van een verkiezingsuitslag gesloten bestuursakkoord. Hij kan niet samenwerken met de vijf andere dagelijkse bestuurders. Dat ligt vast niet aan hem ( de heer Jan Bonjer) die nog geen jaar dijkgraaf is en waar het AD bij zijn benoeming de volgende kop aan wijdde: “De opmerkelijke carrièreswitch van Jan Bonjer: natuurman in het boerenbolwerk”.

Bonje met Jan Bonjer: het was te verwachten. Een benoemde met een eigen agenda. Raar! Om te komen tot een agenda van een overheid als een waterschap kennen we verkiezingen. Ik wens mijn collega waterschappers in de Hollandse Delta veel wijsheid toe.

 

Louis van der Kallen.


AESOPOS FABELS: DE EZEL IN DE LEEUWENHUID

 

    


| 17-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De ezel in de leeuwenhuid

Er was eens een ezel die een leeuwenhuid vond in het bos. Hij trok de huid aan en maakte daarmee alle dieren aan het schrikken. Daarna ging hij naar een mensendorp en ook daar vluchtten de mensen weg. Later echter kwam er een groep zwaar gewapende mannen tevoorschijn om hem te vangen. De ezel dacht dat ze wel zouden vluchten als hij brulde en dat probeerde hij. Maar in plaats van te brullen, begon hij te balken. De mensen hadden toen door dat hij een ezel was in een leeuwenhuid en joegen hem weg.

Moraal

Dames en heren politici, maak jezelf niet belachelijk door je anders voor te doen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen zoals (zwarte) Piet, Sinterklaas en de Kerstman die mogen wel (denkbeeldige) cadeautjes uit de zak van anderen rondstrooien.

 

Louis van der Kallen.

 



AESOPOS FABELS: DE KREKEL EN DE MIEREN

 

    


| 14-03-2021 |

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De krekel en de mieren

Het was winter en een hongerige krekel vroeg de mieren – die bezig waren hun nat geworden graanvoorraad te drogen – om iets te eten. De mieren vroegen op hun beurt waarom hij in de zomer geen voedselvoorraad had aangelegd zodat hij ’s winters geen honger hoefde te lijden. De krekel antwoordde dat al zijn tijd opging aan het zingen. De mieren lachten en zeiden: ‘heb je ’s zomers gezongen? Dan zul je ’s winters dansen!’

Moraal

Het jaar kent seizoenen. De economie ook. Goede en slechtere tijden. Veel politici zijn als de krekel in deze fabel en ze zijn gewend het hoogste lied te zingen. Ze zouden moeten leren dat als er goede tijden zijn, zuinigheid en spaarzaamheid de boventoon moeten voeren zodat ze een appeltje voor de dorst hebben als de slechte tijden aanbreken. Dan is het tijd om de magen van de burgers te vullen door te hulp te schieten waar het nodig is.

 

Louis van der Kallen.