DE PEST

 

    


| 25-12-2021 |

 

 

Michael Ignatieff wijdt in zijn boek Troost (als licht in donkere tijden) ook een hoofdstuk aan Albert Camus en belicht de totstandkoming van zijn boek “De Pest” (1947). Voor een groot deel geschreven in de bezettingsjaren in Frankrijk. De roman heeft het karakter van een allegorie omdat het verhaal symbool lijkt te staan voor de bezetting. Diverse uitspraken van de hoofdpersonen zou je ook in het licht kunnen plaatsen van de bezetting en hoe je als mens reageert op zoiets als een bezetting door een wreed regime?

”De meeste mensen lieten zich met de stroom meedrijven” (de meeste mensen komen niet in verzet). “De onredelijke stilte van de wereld” (waar blijft de bevrijding). “Een morele plaag, die iedereen isoleerde en tot wederzijdse achterdocht leidde” (collaborateur of verzetsstrijder, niemand is te vertrouwen). “Toeschouwer blijven was niet meer mogelijk” (het onrecht is zo groot, passief blijven is verraad aan de eigen ziel). “Sanitaire brigades” (verzetsgroepen). “De pestbacil sterft nooit of verdwijnt niet voorgoed, dat hij jarenlang een sluimerend bestaan kan leiden in meubels en linnenkasten, dat hij zijn tijd beidt in slaapkamers, kelders, koffers en boekenkasten en dat er misschien een dag zou komen waarop hij, voor de verdoemenis én verlichting van mensen, zijn ratten weer op hitst en laat doodgaan in een gelukkige stad.” Een foute demonische ideologie blijft onder ons en wacht zijn tijd af om te herrijzen en ons weer in het verderf te storten.“Niets weerhoudt een pandemie ervan om uit te breken en als een zeis door onze zekerheden te gaan.” De bezetting van Frankrijk in de meidagen van 1940 ging als een zeis door de zekerheden van de Fransen. Niets was meer wat het leek. Zelfs de held van Verdun, Henri Philippe Benoni Omer Joseph (Philippe) Pétain bleek een verrader, een collaborateur die een dictatoriaal staatshoofd werd van het Vichy-Frankrijk en collaboreerde met Nazi-Duitsland.

Velen kijken nu naar de Coronapandemie als een totale verstoring van onze samenleving en onze zekerheden en die leidt tot een voor ons ongekende polarisatie.

De roman van Camus, kan ook nu allegorische vergelijkingen oproepen. De tegenstellingen in de samenleving komen steeds meer bovendrijven. Ook nu weten velen niet meer wat is waar of wat is echt en wie is betrouwbaar? Angst en eigenbelang trekken diepe sporen, ten tijde van de pest, ten tijde van de bezetting en ook nu.

 

 

Louis van der Kallen.



ANDERS KIJKEN 19 (COVID)

 

    


| 02-02-2022 |

 

 

Ik heb in mijn leven slechts twee werkgevers gehad. Ik heb gewerkt op een agrarisch proefbedrijf waar ik laboratoriumwerk deed, maar ook veldwaarnemingen aan gewassen en proefveldresultaten statistisch uitwerkte. De tweede werkgever was een kunstharsfabriek waar ik voornamelijk toepassing technisch laboratoriumwerk deed gericht op constructies, inkten en lijmen.

Ik heb in die tijd tal van cursussen gedaan o.a. technisch fysicus PBNA (hts-niveau), (gewapende) kunstharsen, (brand) beveiliging, kleurenkundige en kernfysica. Maar ook medisch analist met vakken als bacteriologie, fysiologische chemie, hematologie, fysiologie en pathologie. En daarna tal van bestuurskundige cursussen die te maken hebben met het functioneren van overheden.

Die, in de ogen van sommigen, rare mix van vergaarde kennis leidt ertoe dat ik soms tegen zaken anders aankijkt dan veel anderen. Bij mijn eerste werkgever werkte ik met ontsmettende stoffen en systemen die in potentie voor de mens en het leven schadelijk kunnen zijn. Zoals ontsmettende kwikverbindingen (nu zonder uitzondering verboden) tot en met ontsmettende stralingssystemen UV-straling.  Bij mijn tweede werkgever werkte ik met in potentie brandgevaarlijke, explosieve, giftige, stralingsgevaarlijke en carcinogene stoffen.

Soms brachten werkmethoden risico’s met zich mee en soms neveneffecten waar je als medewerker voor je eigen veiligheid rekening mee moest houden. Eén van die zaken was de corona-behandeling (heeft niets te maken met COVID) van oppervlakken. Een corona behandeling optimaliseert middels een ontladingszone de hechtingseigenschappen van bijvoorbeeld kunststoffen. Het is een oppervlakte voorbehandelingstechniek die een elektrische ontlading gebruikt om veranderingen in de eigenschappen van een oppervlak te genereren. Door de energie die vrijkomt tijdens een corona-behandeling, binden er zich reactieve groepen (waterstof, zuurstof, hydroxyl) aan het oppervlak. Wanneer bijvoorbeeld een kunststoffolie door de ontladingszone wordt gevoerd, dan wordt hierbij het oppervlak geoxideerd. De elektronen in de ontladingszone hebben een hogere energie en zorgen voor het verbreken van de verbindingen aan het kunststoffolie oppervlak.  In de ontladingszone ontstaan reactieve groepen die niet alleen de folie ontsmet maar ook de tussen liggende lucht ontsmet waarbij de ontstane ozon goed te ruiken is.

Ik deed ook proeven met UV-straling om kunstharsen uit te harden. Sedert maart 1981 ben ik houder (als uitvinder) van een milieupatent, te weten United States Patent nr. 4255464. Ik heb dus enige kennis van de effecten van UV-straling. Ook UV-straling heeft een ontsmettende werking.

Wat mij verbaast is dat tot nu toe, als het gaat om bijvoorbeeld de behandeling van (binnen)lucht in gebouwen, deze manieren van ontsmetten nauwelijks benoemd worden c.q. gebruikt. UV-C lampen kunnen relatief eenvoudig ingebouwd worden in luchtbehandelingssystemen van gebouwen en schepen. Ze doden, behoorlijk effectief bacteriën en virussen. Datzelfde, is in principe, ook geldend voor “de corona-behandeling” (de naam heeft niets te maken met COVID) systemen die al meer dan 50 jaar bestaan. In de ontladingszone worden virussen en bacteriën zeer effectief door oxidatie gedood. Hier moet wel de ozongehalten, van terug te voeren lucht, gemonitord worden!

Maar ook anderen meer homeopathisch methoden van behandeling verdienen aandacht, al is het maar onder het moto; baat het niet schaadt het niet.

Door de medisch analistenopleiding heb ik altijd belangstelling gehouden voor wat er in het menselijk lichaam, mijn lichaam, gebeurt. En omdat ik nu niet bepaald over de sterkste longen ter aarde beschik ging mijn belangstelling altijd uit naar longziekten dit mede omdat mijn werk en mijn genetische voorgeschiedenis op dat vlak de nodige risico’s inhielden. 

Het klinkt misschien raar maar ik zie een beetje gelijkenis tussen de effecten/symptomen van tuberculose en Long-COVID. Toen er voor tuberculose nog geen effectieve medicijnen bestonden stuurde men de patiënten naar in de bossen en bergen gelegen sanatoria.  In Nederland vooral gelegen op de Veluwe en in t Gooi. Richting de schone/gezonde lucht. De bioloog Boris Petrovich Tokin ontdekte in 1956 wat de ‘gezonde’ factor was in de bergen en bossen zoals op onze Veluwe. Hij ontdekte dat; de lucht in (jonge) dennenbossen door vluchtige phytonciden, vrijkomend uit sparren, vrijwel geen ziekte kiemen voorkomen. In een artikel van Christoph Richter (1986) werd dit nader uitgewerkt beschreven. De lucht in sparrenbossen bleek een antibiotische werking te hebben. Wat men al bijna honderd jaar op basis van de praktijk wist kon wetenschappelijk worden onderbouwd.

Mijn advies op basis van; ‘baat het niet schaadt het niet’ aan long-COVID patiënten is; ga wandelen of huur een tijdje een huisje in een sparrenbos. Misschien is ook de heropening van sanatoria in de bossen een optie. Wat mij betreft kan anders kijken soms iets bijdrage aan het denken over het omgaan met (nieuwe) medische en maatschappelijke problemen.

 

 

Louis van der Kallen.



OP NAAR DE ‘ROARING TWENTIES’

 

    


| 26-12-2012 |

 

 

In het boek Troost van Michael Ignatieff wordt ingegaan op Max Webers benadering van ‘de roeping’ als element van “Die Protestantische Ethik” en op Max Webers ontwikkeling in het denken over de ontwikkeling van de moderne wetenschap en wat dat betekende voor het denken van de moderne mens (anno circa 1919). Zo memoreerde hij in een lezing voor studenten dat hij het inmiddels eens was met Tolstoj dat ‘leven en dood voor een beschaafd mens al hun betekenis hebben verloren’. De moderne mens in onverzadigbaar. “Die laten zich een rad voor ogen draaien door de fabel van de vooruitgang en geloven daardoor dat het leven eindeloos kon worden verbeterd. In die zin hadden moderne mannen en vrouwen nooit ‘genoeg van het leven’”. Er was wel vooruitgang in kennis maar die had niet het vermogen te troosten. Maar dat was geen reden tot wanhoop: ze moesten in nederigheid hun wetenschappelijk werk doen en aanvaarden dat het geen blijvend nut had.

Met dit soort lezingen trok Weber volle zalen. Weber zwelgde in zijn sombere profetische uitspraken. Na de Duitse nederlaag in 1918 was Duitsland in chaos en wanhoop. Hij pleitte voor Sachligkeit (nuchter realisme en bescheidenheid).  Na de dood van Rosa Luxemburg en andere spartakisten tijdens de Spartacusopstand (januari 1919) was Weber van mening dat op allerlei fronten de op overtuigingen gebaseerde ethiek volledig was losgeslagen en verworden tot een zelfbegoocheling zonder oog voor de gevolgen of het verlies aan morele waarden. Er was naar zijn mening geen ethiek meer te vinden in de samenleving die uitging van verantwoordelijkheidsbesef of nuchtere gematigdheid of het vermogen de wereld te zien als die werkelijk was. 

In de donkere tijden van vlak na de Duitse nederlaag in 1918 sprak Weber zijn toehoorders moed in. Door te herhalen dat ook hij zijn ‘roeping’ had gevonden. Met een zekere opgetogenheid, gebaseerd op het idee van vooruitgang, wees hij hen er dan op dat: “Het mogelijke zou nooit zijn bereikt als niet mensen keer op keer hadden geprobeerd het onmogelijke te bereiken.”  Weber kwam tot het besef dat “elk mens het leven alleen aankan door zelf zijn doel in dat leven en ook [door] hoop te scheppen.” Dwing jezelf dus net als Weber je de vraag te stellen wat is mijn ‘roeping’ en hoe ben ik daartoe gekomen?

Webers bijna obsessieve belangstelling voor politiek kwam deels voort uit het feit dat hij zelf heel goed begreep welke verlokkingen daarbij speelden. Hang naar macht, ijdelheid, demagogie en zelfbegoocheling. Hij vond ook dat hij verantwoordelijkheid moest nemen om in die duistere tijden de jeugd te inspireren niet te vluchten in haat of te schuilen in illusies.

Ik zie nu ook duistere tijden. Ik zie dat velen zich laten verleiden tot demagogie om de macht te verkrijgen waarbij velen wel vluchten in haat en illusies. De korte termijn van het verkiezingsresultaat is belangrijker dan de langere termijneffecten op het geheel van de samenleving. Wat is dan de ‘roeping’ en het effect op het lot van gewone mensen. Bij steeds meer ‘politici’ zie ik een zelfbegoocheling van bijna olympische omvang. Ze zijn als goden op de Olympus en zijn vaak de echte meesters van de demagogie. Soms leidend tot een ‘massapsychose’ vaak gebaseerd op misinformatie. Hopelijk komen er na donkere tijden, net als die van na de eerste wereldoorlog, er weer ‘roaring twenties’ met vernieuwing en het vrolijke, genietende leven!     

 

 

Louis van der Kallen.



VERDRIET

 

    


| 26-12-2021 |

 

 

 In het boek “Troost” van Michael Ignatieff wordt in het hoofdstuk “Oorlog en vertroosting” ingegaan op ‘troost’ in en na een (burger-)oorlog, waarbij de toespraak van Abraham Lincoln van maart 1865 bij de aanvaarding van zijn tweede ambtstermijn wordt behandeld.

De Amerikaanse Burgeroorlog liep in maart 1865 op zijn einde. Een conflict dat circa 700.000 dodelijke slachtoffers kende en meer dan een 500.000 gewonden. Hoe vind je als overwinnaar dan de woorden die het volk na al die verschrikkingen, al die verwoestingen, al dat leed weer kan helen, verzoenen en herenigen. Wrok en woede via gedeeld berouw omzetten in een nieuw gevoel van gezamenlijkheid is moeilijk. 

Een oorlog in alle bitterheid van het ‘eigen gelijk’ uitgevochten tot het moment van totale instorting. De twee partijen lazen dezelfde bijbel, baden tot dezelfde god en spraken dezelfde taal, beriepen zich op hetzelfde geloof om hun strijd te rechtvaardigen. Lincoln haalde het evangelie aan van Mattheüs aan: “Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld worde”. Lincoln begreep de banden tussen troost, vergiffenis en verzoening. Als de uitkomst van een oorlog slechts de triomf is van de één en de rampzalige nederlaag van de ander zal een vrede besmet worden met beschuldigingen en haat en een blijvende wrok opleveren. Wees nederig over de zin en uitkomst van de strijd. Gun de ander een eervolle nederlaag. Lincoln bracht die wijsheid op in een poging troost en vertroosting te bieden aan al degenen die hun geliefden hadden verloren of de mismaakte slachtoffers thuis opvingen.

Kijken we na meer dan 150 jaar terug dan kan ik – als buitenstaander – niet anders dan constateren dat Lincolns hoop op een grootmoedige wederopbouw zowel materieel als menselijk grotendeels is mislukt. De mentale wonden van toen zijn nog niet genezen. Het noorden (de Unie) is nog steeds het industriële hart (voor zover de industrie niet naar China en Vietnam is overgebracht). De ongelijkheid in het zuiden (de confederatie) is nog steeds het grootste en het menselijk leed het schrijnendste. Ook politiek is het land niet echt herenigd. De ‘Democraten’ heersen in de voormalige Unie staten en de ‘Republikeinen’ (de GOP) in de voormalige confederale staten. En zijn de minderheden nu wel vrij, in de zin van dezelfde rechten? Kijkend naar hun gemiddelde leefsituatie, hun slachtofferschap bij misdaden, de behandeling in wet, regelgeving en zeker ook door de politie, dan denk ik van niet. Kijkend naar CNN of FOX News groeit de polarisatie in de USA met de dag. Wat is leren van het verleden toch moeilijk. Als zelfs de bloedigste broedertwist allertijden ondanks de woorden van troost en vertroosting door een groot staatsman niet leidt tot een beter en meer rechtvaardiger land. De Unie/Confederatie grens is nog steeds hard. En de kloof in denken lijkt zich op die grens te verbreden.

Is Trump de nieuwe Jefferson Davis en kan Biden de rol op pakken van Lincoln? Met het verwijderen van de namen en beelden van Zuidelijke ‘helden’ is honderd vijftig jaar na dato het inwrijven van de morele en militaire nederlaag weer stevig ter hand genomen en de wonden worden weer opengereten. Wat is grootmoedig winnen en eervol verliezen toch moeilijk. En daarmee is echt troost vinden en absolutie bieden aan de doden haast onmogelijk. Respecteer de ander en zijn geschiedenis en afstamming ongeacht of hij of zij rood, geel, bruin, wit of zwart is of alles er tussenin. Dat zou mij troost bieden.

Voor wie eens even bij het herdenken van alle oorlogsslachtoffers wil stilstaan, lees eens mijn digitale doden herdenkingsgeschrift van mei 2020.

 

 

Louis van der Kallen.



GETUIGENISSEN ALS TROOST

 

    


| 24-12-2021 |

 

 

In Michael Ignatieffs boek Troost (als licht in donkere tijden) is ook een hoofdstuk gewijd aan troostvinden en het zorgen dat je verslag doet van de gruwelijkheden die niet vergeten mogen worden. Troost is dan gevonden in de getuigenis die wereldkundig gemaakt moest worden.

Anna Achmatova getuigt in haar Requiem over de miljoenen slachtoffers die door het regime van Stalin op gruwelijke wijze zijn vermoord of gedeporteerd naar de goelag. Haar Requiem was een monument namens elke vrouw die in de jaren dertig bij Russische gevangenissen stond te wachten op haar geliefden die daar waren opgesloten, gemarteld en vaak vermoord.

Primo Levi was een Italiaanse jood die  Auschwitz-Monowitz overleefde en in 1947 het aangrijpende boek Se questo è un uomo (Is dit een mens) publiceerde. Hij getuigde van de gruweldaden die niet vergeten mogen worden.

Miklós Radnóti was een Hongaars-Joodse dichter die terecht was gekomen in een Duitse arbeidsbrigade die in een Servische kopermijn door de SS tewerk was gesteld. Toen de Russische troepen naderden werd de arbeidsbrigade die vooral uit Hongaarse joden bestond afgemarcheerd richting Duitsland. Het werd een dodenmars. Miklós Radnóti maakte in een klein boekje aantekeningen, door hem ‘prentbriefkaarten’ genoemd. Vlakbij de Duits-Hongaarse grens werd hij met een nekschot afgemaakt door Hongaarse SS’ers. Toen zijn lichaam in augustus 1946 werd gevonden kwamen zijn eigendommen in handen van een lokale slager die ze uiteindelijk kon geven aan zijn weduwe. Miklós Radnóti kreeg uiteindelijk erkenning als een van de grootste dichters van Hongarije en Europa. Ook zijn werk was een getuigenis van gruwelijkheden die niet vergeten mogen worden!

Anna Achmatova, Primo Levi en Miklós Radnóti leefden in een hel, zij vonden het hun plicht om daar verslag van te doen, dat was in die omstandigheden troost in de vorm van politieke hoop. Hoop dat wij zouden leren van wat was geschied. Zij geloofden dat de door hen ervaren kwellingen zich nooit meer voor zouden doen als de waarheden tot de volgende generaties door zouden klinken. Wij zouden deze dan voortdurend moeten gedenken.

Maar doen de generaties van nu dat ook? Beseffen ze door de getuigenissen van de holocaust en Stalins terreur dat het een plicht is deze te gedenken om in het heden herhaling te voorkomen. We zien nu dat sommigen – om politieke redenen –  een alternatieve werkelijkheid schetsen waarin niet altijd geloof wordt gehecht aan de getuigenissen over het werkelijke lijden. Stalin en Hitler hadden en hebben helaas hebben vele volgers van een gedachtegoed dat een demonische uitwerking had op miljoenen slachtoffers. Aan ons de plicht de getuigenissen van Anna, Primo en Miklós levend te houden zodat er geen nieuwe getuigenissen van nieuwe gruweldaden kunnen worden opgetekend.

De weduwe van Miklós moest de rest van haar leven een groot verdriet meedragen zoals verwoord in het gedicht van Emily Dickinson.

“They say that time assuages,

Time never did assuage,

An actual suffering strengthens,

As sinews do, with age.

Time is a test of trouble,

Bur not a remedy.

If such it prove, it prove too

There was no malady.”

 

 

Louis van der Kallen.



MUZIEK EN TROOST

 

    


| 22-12-2021 |

 

 

In het boek van Michael Ignatieff wordt uitgebreid ingegaan op muziek en troost. Gewijde muziek zoals koralen, oratoria, missen en hymnen bieden mensen al duizenden jaren troost. De Messiah van Händel begint zelfs met de woorden van Jesaja  ‘Wees getroost mijn volk’. We kennen vele Requiems, van Mozart, van Brahms en van Verdi. Ook in zijn Stabat Mater rouwt Antonín Dvořák. Ook Wagners Parsifal die gaat over lijden en verlossing is een verhandeling van vertroosting op muziek. Gustav Mahler vermengde in zijn Tweede Symfonie woorden van troost met muziek.

  • “O glaube
  • Du wardst nicht umsonst geboren!
  • Hast nicht umsonst gelebt, gelittet!”

 

  • (‘Geloof
  • Je bent niet voor niets geboren!
  • Je hebt niet voor niets geleefd, geleden!’)

Muzikale troost in een bijna pure vorm!

Gustav Mahler’ kindertotenlieder brengen de luisteraar en de muziek tot aan de rand van de stilte waar troosten door de muziek ten einde loopt en de luisteraar zelf op zoek moet gaan naar de zin van de dood en het leven. Nu lijkt ‘troost’ geen deel meer uit te maken van de moderne vocabulaire muziek. Er zijn andere vormen van therapie om te herstellen van verlies en verdriet. Mahler worstelde met depressieve gedachten en gevoelens. In zijn onvoltooide Tiende Symfonie schreef hij in de kantlijn van de partituur “Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” (Psalm 22 – Jezus). Een eeuwige tekst en een eeuwig gevoelen.

Als ik zelf in een sombere bui ben, ben ik een zwelger. Ik wentel mij dan, vanaf mijn vroege jeugd, in mijn verdriet en ongeluk. Ik speel dan het Wolgalied van Lehar in de uitvoering van Marino van Wakeren. Ik zoek dan de rust van de eenzaamheid soms ook op en koester dan die ervaring van alleen zijn in een volle wereld en dan ben ik, voor even, de soldaat aan het Wolgastrand uit Der Zarewitsch.

De muziekkeuze op begrafenissen is iets waar ik altijd oplet en die ik probeer te doorgronden. Vaak heeft de overledene of zijn nabestaanden gekozen voor de lievelingsmuziek van de overledene. Soms is er een diepere boodschap of een laatste boodschap van troost. Voor mij is een voorbeeld daarvan  Don’t Cry For Me Argentina. Misschien wel omdat mijn politieke uitgangspunten fragmenten bevat van het peronisme waar Eva Maria Duarte de Perón staande naast haar man Juan Domingo Perón voor stond. Als ik een geboren Argentijn zou zijn, was ik vermoedelijk een Peronista!

Op mijn begrafenis zullen de eventuele bezoekers een muzikale mix krijgen van het Wolgalied (de eenzame soldaat in mij), There Were Roses (nog even een spiegel voor houden), maar ook Last Exit to Brooklyn (want ook mijn ziel moet afscheid nemen).

Troost vinden in muziek is misschien wel de modernere manier en heeft deels de plaats van de gewijde muziek ingenomen in het proces van vertroosting.

 

 

Louis van der Kallen.



IS HET WERELDBEELD VAN MARX EEN UTOPIE?

 

    


| 20-12-2021 |

 

 

In Michael Ignatieff boek Troost (als licht in donkere tijden) is ook een hoofdstuk gewijd aan Karl Marx en het communistisch manifest. Als sociaaldemocraat zijn de geschriften en de geschiedenis van Karl en zijn echtgenote Jenny Marx alsmede die van hun huisvriend Friedrich Engels voor mij inspiratiebronnen geweest. Zij namen het op tegen het erfgoed van het westerse geloof.

Voor mij was Jean-Jacques Rousseau’s “Het maatschappelijk verdrag” en het “Discours sur l’origine les fondements de l’ inégalité parmi les hommes” (30 jaar voor de Franse revolutie geschreven) de basis van mijn sociaaldemocratische politieke denken. “Vanaf het eerste ogenblik dat de mens hulp kon gebruiken van een ander, vanaf het ogenblik dat hij inzag dat het voordelen bood als één persoon over de voorzieningen voor twee personen kon beschikken, verdween de gelijkwaardigheid, verscheen eigendom, werd werk voor derden nodig, werden de uitgestrekte bossen van de natuur omgevormd tot vlakten die moesten worden bevloeid met het zweet van mensen en werd de wereld een oord waarin de groei en bloei van slavernij en ellende gelijke tred hielden met de groei en de bloei van de oogst.” Alles maar dan ook alles voor de groei van de productie en voor het welzijn van de ‘elite’ de werkelijke machthebbers!

Karl en Jenny Marx waren volgers van de reeds door Aristoteles verkondigde leer van de Homo Faber. Dat mensen wezens zijn met een aangeboren drang tot arbeid en creativiteit, met een aangeboren drang om werktuigen en techniek te ontwikkelen, gericht op het naar hun hand zetten van de eigen leefomgeving. Voor hen was het onbegrijpelijk dat zo weinig werkenden en onderdrukten hun eigen ellende en de oorzaken daarvan niet zagen. Volgens Rousseau zagen de mensen hun ketenen niet omdat zij omhuld waren met bloemenslingers. Volgens Marx was het de taak van de revolutionair “die denkbeeldige bloemen wegknippen, niet om de mens die ketenen te laten dragen zonder hoop op vertroosting, maar om hen die ketenen af te laten werpen en de levende bloemen zelf te plukken.” 

Ik vind het een taak van alle politici om mensen zich bewust te laten worden van wat hen ketent en hoe zich te bevrijden van die ‘ketenen’. De ketens kunnen tradities zijn, maar ook regelgeving en (eigen) besluiten.

Marx zag een “menselijk verlangen naar transcendentie, verlossing en het terugvinden van teloorgegane menselijkheid. Dat verlangen projecteerden de mensen op een paradijs, een hemels rijk waar alle tranen zouden worden gedroogd en alle lijden zou verdwijnen”. Marx en Engels minachtten religieuze illusies maar herkenden wel de verlangens waaruit die voortkwamen. Marx rebelleerde tegen de christelijke benadering van acceptatie en hoop op het hemels paradijs. Dat concept van troost was in zijn denken achterhaald. Hij verwachtte dat een nieuw tijdperk van vrijheid op aanbreken stond. Het was wachten op de revolutie. Aan hem was de taak die met zijn geschriften op te wekken. Het sociaalreligieuze raadsel der geschiedenis was het waarom de volmaakte god die mensen in gedachten hadden toestond dat er zoveel onrecht in de wereld was? Hij dacht dat er in een rechtvaardige maatschappelijke orde geen behoefte meer zou zijn aan troostrijke illusies.

Het humanisme van Marx ligt nu grotendeels begraven onder het bezoedelde puin van het officiële marxisme van de Sovjet-Unie. Wat mij warm trof was de omschrijving van het werk van Marx met Jenny aan zijn zijde in ‘Troost”: “De uniciteit ervan is dat het een poging was om systematisch een wereld te bedenken zonder raakvlakken met het mondiale kapitalisme. In deze imaginaire wereld deelt iedereen gelijkelijk de overvloed die door een geavanceerde economie wordt geschapen, zonder verspilling of schade voor het milieu, zonder de tweedeling in arbeiders en eigenaars, zonder haat tussen klassen, rassen en naties. In deze imaginaire wereld leven we zonder politiek, zonder tweedracht van met elkaar wedijverende visies op de werkelijkheid, zonder dat opvattingen over wat goed is met elkaar botsen. We regeren onszelf, vrij van overheersing. De wetenschap heeft ons een langer leven bezorgd en ziekten overwonnen. Wanneer we sterven, doen we dat in de zekerheid dat we aan het eind zijn van de ons toegemeten tijd”, zoals Condorcet dat in 1794 formuleerde. 

In Marx’ wereldbeeld is troost overbodig. De werkelijkheid is dan rationeel en rechtvaardig. In “Troost” omschreven met de tekst: “In zo’n wereld kunnen we tegenslagen meemaken, verrassingen en teleurstellingen, maar omdat het een rechtvaardige wereld is, gaan we ervan uit dat we hebben gekregen wat ons toekomt. En dus hebben we vrede met ons lot, met ons bestaan en met onze bestemming als mensheid.”

Een utopie? Mijn vraag is: wat willen we echt? Is een wereld waar troost en vertroosting geen rol meer spelen een werkelijk aantrekkelijk wereld?

 

 

Louis van der Kallen.



GEMIST

 

    


| 17-12-2021 |

 

 

Ook als je 73 bent en bijna je hele leven je hebt verdiept in filosofie, economie, mathematica, bestuurskunde en de politieke geschiedenis kom je soms iets of iemand tegen waarvan je denkt. Heb ik dit gemist of onderschat? Ja het voormalige lid van de Convention Nationale en Académie de Science Marie Jean Antoine Nicolas de Caritat, markies de Condorcet heb ik grotendeels gemist of niet die aandacht gegeven die hij verdiende! Weer een leermoment opgedaan bij lezing van het boek “Troost” van Michael Ignatieff.

De France revolutie heb ik zeker bestudeerd. Revoluties zijn een intrigerend fenomeen. Een plotselinge verandering in de staatkundige of maatschappelijk toestand in een land is iets wat een politiekdier als ik fascineert. Waarom, waarom op dat moment, wat zijn de kenmerken en de tekenen des tijds die een aankondiging zouden kunnen zijn?

In mijn denken waren Jean-Jacques Rousseau geschriften zoals het Maatschappelijk Verdrag van enorme van invloed op de Franse Revolutie en op de totstandkoming van de Verklaring van de rechten van de mens en de burger uit 1789. Ik heb de werken en het denken van Rousseau dan ook uitgebreid bestudeerd en het denken en doen van Condorcet onderschat. Dat ga ik in dit artikel rechtzetten.

Toen Robespierre en zijn Comité in enkele dagen tijd 30 gematigde leden van de Nationale Conventie op de Place de la Révolution en kopje kleiner maakte werd Condorcet bij een schuiladres afgeleverd. De uitbaatster van het onderduikadres schreef 30 jaar later als motivatie van haar handelen; “Robespierre en zijn Comité konden hem buiten de wet plaatsen, maar niemand kon hem uitbannen uit de mensheid.”

In tijden van vervolging en polarisatie zouden meer mensen zo moeten denken over degenen die maatschappelijk uitgesloten of uitgesloten worden.

Zoals zoveel filosofen uit zijn tijd wilde Condorcet de uitzonderlijke groei belichten van wetenschap, techniek en kennis en daarmee het uitbannen van tirannie en bijgeloof. Hij was een kind van de ‘verlichting’.  Edmund Burke beschouwde Condorcet in zijn “Reflections on the Revolution in France” tot behorend tot een kaste van beoefenaren van sofisterij die tradities overboord gooiden en aanhangers waren van een nieuw geloof in rationele politiek. Burke vond zoiets als ‘rationele politiek’ en extremisme dodelijke verwanten van elkaar. Het idee dat om vooruitgang te boeken de wetgever meedogenloos korte metten moest maken met alle ‘fouten’ uit het verleden had het bloedvergieten mogelijk gemaakt.

We leven nu ook in een tijd waarin geëist en grotendeels afgedwongen wordt dat er gebroken wordt met het verleden. De verkettering van onze koloniale geschiedenis, ons slavernij verleden, onze zwarte Piet traditie, zijn voorbeelden waarbij afstand nemen en excuses geëist worden van de ‘witte mannen’. Zij en hun voorouders worden aan de schandpaal genageld zonder ook maar de gedachte opkomt aan de omstandigheden en het denken in de tijd waarin het gebeurde. Er is alleen maar ‘fout’! Ik ziet de radicalisering ook in dit tijdsgewricht. Met kreten als ‘vrijheid’ en ‘rechtvaardigheid’ belagen de nieuwe eisers ‘daders’ van de tirannie soms ook op een wijze dat deze ‘onderduiken’. Hun adressen, telefoonnummers worden geheim. En in de huizen des volks wordt soms zelfs gerept over toekomstige tribunalen en galgen. Wat zou ik graag willen dat mensen met zoveel vuil in de mond veroordeeld worden tot het lezen van Burke zijn “Reflections on the Revolution in France” en daarna overhoord zouden woorden in plaats tot het schrappen van hun tweets!

Tegen het eind van zijn leven vluchtte Condorcet, “zo snel als zijn pen hem wilde dragen, uit het heden weg, de toekomst in.” Het schreef, op zijn schuiladres met een enorme gedrevenheid vooral op zoek naar absolutie! Met een enorme gedreven zelfverzekerdheid. “We zullen aantonen”. “We zullen laten zien”. “Bewezen zal worden”. Tal van retorische beloften! In de laatste winter van zijn leven droomde hij “over een tijd waarin wetenschap, industrie en de politieke economie iedereen overvloed zou brengen. De mensheid, verlicht door kennis, ging, in zijn dromen, een leven tegemoet van vrijheid en vrede. Zijn geschriften/gedachten geschreven op zijn onderduikadres bracht hij, voor zijn vlucht in veiligheid. Als “Esquisse d’un tableau historique des progrès de l’esprit humain” werden deze door zijn weduwe in 1795 postuum uitgegeven.

Condorcet werd op zijn vlucht gegrepen en stierf dezelfde nacht in gevangenschap, vermoedelijk door een beroerte, teweeggebracht door ontbering, uitputting en stress.

“Troost” zette mij op het spoor van een groot denker. Die net als zovelen ten prooi viel aan haat en polarisatie en zijn eigen drang tot de onsterfelijkheid die vele denkers, schrijvers, visionairs of politici zo ambiëren en soms barmhartig door de geschiedenis wordt gegeven.    

Ook mijn stukje heeft als nevendoel Jean Antoine Nicolas de Caritat, markies de Condorcet zijn gerechtvaardigde plek in mijn geschiedenis te geven. Ik had hem in de afgelopen 73 jaar over het hoofd gezien. Ik had hem gemist!

 

 

Louis van der Kallen.



CHARON MOET NOG WACHTEN

 

    


| 15-12-2021 |

 

 

In het boek van Michael Ignatieff wordt uitgebreid ingegaan op de ideeën van David Hume over troost en vertroosting. Hume en zijn vriend Adam Smith auteur van (The Wealth of Nations) worden samen met Adam Ferguson) vaak gezien als de grondleggers van de principes van de moderne liberale partijen. In werken als Essays (Hume), My Own Life (Hume), Theory of Moral Sentiments (Smith) en An Essay on the History of Civil Society ( Adam Ferguson) kwam voor het eerst in de geschiedenis weerstand naar voren tegen de kerkelijke boodschap dat de armen en uitgeslotenen maar moesten berusten in hun lot en mochten hopen op een eeuwige beloning in het hiernamaals.

Deze drie filosofen uit het achttiende-eeuwse Schotland waren denkers die de verlichting mede vormgaven en die pleitten voor een seculiere marktmaatschappij. Mijn VVD-collega’s bouwen op hun ideeën voort. Deze schilddragers van het liberale gedachtegoed wil ik graag een citaat uit “Troost” meegeven: ”Hume vergat nooit wat het hem had gekost om zichzelf vrij te maken van religie en de stoïcijnse onverschilligheid ten aanzien van materiële zaken. Hij vergat nooit hoe het was geweest om alleen en onbemiddeld te zijn.”

Ik onderschrijf de strijd van de ‘drie’ als het gaat om hun weerstand tegen die kerkelijke boodschap. Ook de armen en uitgeslotenen van nu hebben rechten in dit leven. Wat zou ik graag zien dat de liberalen van nu eens de moeite zouden nemen kennis te nemen van de Theory of Moral Sentiments en dus verder zouden kijken dan alleen de marktwerkingstheorieën (The Wealth of Nations) van hun ‘held’ Adam Smith.    

Soms lees je iets en dan blijkt dat er in meer dan twintig eeuwen aan sommige –  mijns inziens  -verwerpelijke zaken, niets veranderd is. Adam Smith kwam met regelmaat bij zijn ernstig zieke vriend Hume op bezoek met de hoop dat hij zou herstellen. Tijdens een van deze bezoeken vertelde Hume dat hij een van zijn oude favorieten aan het lezen was: Nekrikoi dialogoi (Dodengesprekken) van Lucianus waarin de gesprekken aan de orde komen tussen de stervenden en de veerman Charon. Hume vertelde dat het enige uitstelexcuus dat hij bij Charon met recht kon aanvoeren was dat hij meer tijd nodig had om de mensheid van bijgeloof te verlossen. Maar Hume vertelde ook dat hij de reactie van Charon wel kon raden: ‘Dat gaat de eerst tweehonderd jaar niet gebeuren. Hup de boot in, luie lanterfanter.’

Charon wist klaarblijkelijk hoe de bijgelovige en onnozele mensheid in elkaar stak. Nu meer dan 200 jaar na de dood van Hume is de mensheid nog steeds bevattelijk voor bijgeloof, alleen noemen we het nu nepnieuws of complottheorieën.                                                                                                                         Ik ben ook voorbereid op mijn ontmoeting met Charon. Mijn doodshemd (mijn overhemd) zal wel een zakje hebben. Met daarin, in een pergamijn zakje, een mijtje als vervanging van de obool, ter betaling van de overtocht. Niet onder mijn tong want ik ben geen Middeleeuwer en eet ook geen brons en ook geen zilver want ik ben (dan was) een zuinige Hollander. Mijn zoon heeft het zakje al jaren klaarliggen, want ik ben ook een schaker en denk vooruit en bereid mij voor. Per slot van rekening hebben we aan de wijsheid van de Grieken veel te danken van mathematica en wijsbegeerte tot democratische principes. Je weet maar nooit! Hun mythologie bevatte mogelijk ook de nodige ervaringswijsheid.

Maar ik heb meer gemeen met Hume. Hume kwam aan het eind van zijn leven tot de conclusie dat hij gedijde op negatieve reacties op zijn werk. Ik ervaar dat ook. Diep ik mijn hart geniet ik van tegenspel, zeker in de politiek. Het haalt het beste in mij boven. Ik ben niet van de standpunten om het publiek (de kiezer) te paaien. Ik ga als volksvertegenwoordiger voor wat ik denk dat goed is. Ook als dat een belastingverhoging is om goede publieke diensten overeind te houden. Zoals bijvoorbeeld veiliger dijken of een meer sociale samenleving.

Hume was bij het naderen van de dood van mening dat zijn leven was geslaagd. Hij was trouw gebleven aan zijn ambities en het pad wat hij voor zichzelf had uitgestippeld. Mijn ambities en levenspad had ik niet echt uitgestippeld maar ik ben trouw gebleven aan de principes die ik heb overgenomen van mijn moeder en haar boekenkast. Die hebben mij gebracht tot waar ik ben en tot het levenspad wat ik heb gevolgd. Een pad dat ik deels heb kunnen volgen omdat mijn echtgenote dat toestond en mij steunde. Voor de resterende tijd probeer ik daaraan vast te houden. Charon moet op Louis nog even wachten.      

 

 

Louis van der Kallen.



LIEFDE VOOR HET LEVEN ZELF

 

    


| 14-12-2021 |

 

 

In een balk in de bibliotheek van Michel de Montaigne is de Latijnse inscriptie “Homo sum, humani nihil a me alienum puto” (Ik ben een mens, niets menselijks is mij vreemd van de Romeinse dichter Terentius) gekerfd.

Als ik een bibliotheek zou hebben zou die tekst ook bij mij op een balk kunnen staan. De beperktheid van het mens zijn, ervaar ik ook. Bijna alle ondeugden die ik waarneem in de samenleving en bij mensen zie ik ook als ik in de spiegel van mijn ziel kijk.

Ook de schrijfsels van Michel de Montaigne komen voor in “Troost” van Michael Ignatieff. In Essais (letterlijk: probeersels of proeven) bestudeert en beschrijft De Montaigne de mensheid en met name zichzelf. “Als ik opnieuw zou moeten leven, zou ik leven zoals ik geleefd heb. Ik laat geen tranen over het verleden en ik ben niet bang voor de toekomst” schrijft De Montaigne. Volgens Ignatieff was het tegendeel waar. De Montaigne “vergoot tranen in overvloed en voelde vaak een soort van weerzin over zijn nutteloze gekrabbel.”

Weerzin voel ik niet bij mij krabbels en commentaren, maar ook ik denk weleens: hoe nuttig is het wat ik doe of onderneem. Wie leest het nu eigenlijk en waarom en wat is nu eigenlijk het effect van wat ik schrijf en doe?

Michel de Montaigne maakte circa dertig jaar lang een burgeroorlog mee. Hij bestierde een katholiek huishouden in protestant gebied. Zijn dierbaarste bezittingen waren zijn boeken en geschriften. Dertig jaar waarin religieuze fanatici hun overtuiging rechtvaardigden en moord, brand en plunderingen in praktijk brachten. Hij veroordeelde de kleingeestige haat en vroeg zich af “waar deze ideeën, generalisaties, abstracties – die mensen uit al deze boeken haalden – goed voor waren als landen erdoor verwoest werden en zijn medemensen in een moorddadige strijd gestort werden.” Hij concludeerde: “Mensen richtten zich alleen tot papier om hun fanatieke standpunten te uiten, of om zichzelf ervan te overtuigen dat ze slechts omstanders zijn.” Op het eind van zijn leven, walgend van het geweld en de wreedheden van godsdienstfanaten was zijn troostende les: onze liefde voor het leven zelf.

Ook nu woeden er op de wereld tal van oorlogen die het karakter hebben van godsdienstoorlogen. En in de zogenaamde beschaafde westerse wereld worden tal van ‘ideologische’ verschillen verbaal en via de (sociale) media uitvergroot. Haalde men in tijd van De Monaigne de ideeën, generalisaties en abstracties uit boeken en pamfletten, nu schreeuwt men ze van de daken via de sociale media en neemt de ervaren onveiligheid door de polarisatie zienderogen toe. Ook ik walg weleens van het verbale geweld en de wijze waarop de standpunten onder woorden worden gebracht, en mensen worden misleid en verketterd. Ik hoop dan maar dat de wijsheid van Michel de Montaigne – onze liefde voor het leven zelf –  ook in deze tijd troost en hoop blijft bieden. 

 

 

Louis van der Kallen.