EENZAAM 6 (VERMOEDELIJK SLOT)

 

    


| 31-12-2020 |

 

Sinds begin oktober 2020 heb ik – geïnspireerd door het boek “De eenzame eeuw” van Noreena Hertz met als subtitel “Het herstellen van menselijk contact in een wereld die steeds verder ontrafelt” – een vijftal artikelen geschreven over eenzaamheid. Het lezen van het boek en het schrijven van de artikelen was voor mij ook een route naar zelfanalyse. Als mens maar ook als politicus.

Het eerste artikel was een beschrijving van de inhoud en van de eerste ervaringen met het boek. Het tweede artikel was een beschrijving van wat ik zelf in mijn leven waarnam en hoe wij bewust of onbewust stapje voor stapje, sluipenderwijs werden geïsoleerd van onze omgeving. Het derde artikel ging over de rol van de politiek in het proces van vereenzaming van ons als mensen en wat genoemd wordt de samenleving. Hoe werden wij mensen onzichtbaar? In het vierde artikel stond centraal: voelen we ons genegeerd of niet gewaardeerd? En DOE IK ER TOE? In het vijfde artikel werd het gebruik van ‘sociale media’ en de invloed daarvan op de eenzaamheidsgevoelens van onszelf en anderen beschreven. Het bevatte de constatering dat het gebruik van voornaamwoorden van de eerste persoon als ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ steeds vaker worden gebruikt in liedjes en dat gebruik van ‘wij’, ‘ons’ en ‘onze’ afneemt. De ‘ik-maatschappij’ is geboren!

Nu kom ik meer nog dan in het eerste artikel aan mij zelf toe. De invuloefening van de UCLA Loneliness scale was een harde spiegel. Ik scoorde “zeer eenzaam”. Ik word al vanaf mijn jeugd beschouwd als een ‘Einzelgänger’ , opgegroeid met vrijwel geen familie en met een aantal autistische trekjes. Een rare mensachtige die verdwaald is in deze wereld en in de politiek. Die door de dood – na vijftig jaar huwelijk – ontdaan is van zijn levensgezel met wie hij in zijn en haar pubertijd trouwde. Wiens familie bestaat uit één zoon en één nicht met aanhang. Die zich in een grotere groep niet op zijn gemak voelt en zich zijn hele leven onttrekt aan ‘sociale contacten’; een volstrekt atypische politicus. Voor wie kennis vergaren het levensdoel lijkt. Als het gaat om relaties heb ik ervaring met één vrouw. Nooit een ander meisje gehad dan die waarmee ik trouwde. Voor mij zijn vrouwen buitengewoon vreemde en onbegrijpelijke wezens. De toen wijze lessen ten aanzien van vrouwen en meisjes kwamen van mijn moeder, die overleed toen ik zestien was; deze zijn volstrekt verouderd. Mijn vader heeft mij omtrent relaties ook niets kunnen leren. Hij overleed toen ik acht jaar was. Ik woon feitelijk in een groot leeg huis. Waar de enige ‘warmte’ komt van poezen die zich altijd al bij mij thuis voelen. De enig vrouw in huize Van der Kallen is ene Sibel van 2,6 kilo. De ‘wereld’ om mij heen wordt steeds vreemder. Mijn verhouding met die wereld ook. Ik ben geneigd om mij niet alleen terug te trekken op mijn eenzame eiland maar dat eiland ook te fortificeren.

Gevoelens zijn moeilijk, zo niet beangstigend. Een compleet mijnenveld waarin ik ‘wacht’ op redding. Wat is liefde? Verliefdheid en hoe wordt je er de baas over? Ik ben gewend te werken en te denken op basis van kennis, logica en rede. Die denkpatronen zijn er niet bij gevoelens. Hormonen, het denken, het hart en de normen en waarden die ik heb meegekregen bepalen wie ik ben en hoe ik mij gedraag. In hart ben ik een luddiet. Wars en misschien wel bang van verandering. Mijn eenzaamheid eist een verandering, waartoe ik vermoedelijk niet in staat ben.

Ik zoek de rust van de eenzaamheid soms ook op en koester dan die ervaring van alleen zijn in een volle wereld. Deze fase van mijn leven is moeilijker dan ik soms wil erkennen. Hoewel mijn wereld nog steeds vol van leven en activiteiten is, voel ik mij – net als in mijn jeugd – vaak de soldaat aan het Wolgastrand. Bezongen in het Wolgalied uit Der Zarewitsch van Lehar.

Hoeveel mensen zijn er niet als ik? Ik raad iedereen het boek “De eenzame eeuw” van Noreena Hertz aan! Ontdek de eenzame samenleving waaraan ook u uw bijdrage levert. Samen kunnen we zaken veranderen zodat toekomstige generaties de woorden ‘wij’, ‘ons en ‘onze’ weer leren vaker te gebruiken en te begrijpen, en daar zelf invulling aan gaat leveren.

 

Louis van der Kallen.


    

AESOPOS FABELS: DE JONGENS EN DE KIKKERS

 

    


| 30-12-2020 |

 

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De jongens en de kikkers.

In een vijver leefde eens een kikkerfamilie. Op een dag kwamen daar een paar jongens spelen. Ze vermaakten zich door stenen over het water van de vijver te laten stuiteren. De jongens bleven maar met stenen gooien en hadden veel plezier. Maar in de vijver zaten de arme kikkers te beven van schrik. Tenslotte stak één van de kikkers, de oudste en de moedigste, zijn kop uit het water en zei: “Oh, alstublieft, lieve kinderen, stop met dat gevaarlijk spel! Voor jullie kan het wel plezierig zijn maar voor ons betekent het de dood.”

Moraal

Veel wat mensen of overheden doen heeft soms een onbedoeld gevolg of effect. Niet altijd wordt over alle mogelijke effecten van het handelen of over de gevolgen van overheidsbesluiten diep nagedacht. Dan is het goed dat iemand dat onder de aandacht brengt van de besluitnemers zodat ze er rekening mee kunnen houden.

 

Louis van der Kallen.


BRIEF AAN DE TWEEDE KAMERFRACTIES INZAKE DE POSTTARIEVEN

 

    


| 26-12-2020 |

 

Geachte fracties van de Tweede Kamer,

 

Post.nl is feitelijk een monopolist. Dat vergt dat een overheid toezicht houdt op de tarieven en (mede)bepaald wat redelijk is voor burgers en bedrijven en bedrijfseconomisch haalbaar c.q. noodzakelijk is voor adequate dienstverlening nu en op termijn.

De afgelopen jaren zijn de posttarieven systematisch ruim boven de inflatie verhoogd. Dit vermoedelijk mede door de terugloop van de volumes poststukken. Als burger heb ik daar begrip voor.

Reeds vele jaren (zolang ik mijn als 72 jarige kan herinneren) was het maximum formaat voor brieven 380 x 265x 32 mm. Per 1 januari wordt, om voor mij onverklaarbare redenen 324 x 229 x 32 mm. En is het formaat van 380 x 265x 32 mm alleen nog maar toegestaan als brievenbuspakket met veel hogere kosten. Dat heeft voor mij als burger maar ook voor bedrijven enorme gevolgen. Plotseling is een groot deel van de enveloppen niet meer of beperkt bruikbaar. Of verzending wordt gelijk veel duurder.

Wat voorbeelden:

  • Een brief van 50 gram (in een enveloppe van 380 x 265 mm) die voorheen 1,92 euro kosten gaat in 2021 4,50 euro kosten. Een verhoging van 134 %.

  • Een brief van 100 gram (in een enveloppe van 380 x 265 mm) die voorheen 2,88 euro kosten gaat in 2021 4,50 euro kosten. Een verhoging van 56 %.

  • Een brief van 350 gram (in een enveloppe van 380 x 265 mm) die voorheen 3,84 euro kosten gaat in 2021 4,50 euro kosten. Een verhoging van 17 %.

Maar wat erger is; het nu vereiste maximale formaat (324 x 229 mm) is nog niet of nauwelijks in stevig karton op de markt te verkrijgen. Waarmee het veilig versturen van kwalitatief drukwerk moeilijker en duurder wordt.

Dit soort veranderingen zijn voor gebruikers onnavolgbaar! Het formaat brievenbussen is niet veranderd! De gevolgen voor bijvoorbeeld verkopers van grafisch werk of boeken zijn fors.

Deze handelswijze van Post.nl is dat van een monopolist die stiekem de prijzen exorbitant verhoogd door een ‘systeem’ wijziging. Het is net een verkoper van kruidenierswaren die de prijs ongewijzigd laat maar de verpakking en inhoud van het product verkleind. En dat met uw toestemming!?  Graag uw welwillende aandacht.

Met de meeste hoogachting,

 

Louis van der Kallen.

 


    

AESOPOS FABELS: HET RIET EN DE OLIJFBOOM

 

    


| 25-12-2020 |

 

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

Het riet en de olijfboom

Het riet en de olijfboom dachten elk sterker, taaier en steviger te zijn dan de ander. Smalend zei de olijfboom dat het riet zo slap was en met alle winden meewaaide. Het riet hield dan maar wijselijk zijn mond en gaf geen reactie. Al snel stak er een storm op. Het riet werd door elkaar geschud en boog met de wind mee, waardoor het zich zonder moeite staande kon houden. Maar de trotse olijfboom zette zich schrap en werd door de rukwinden in tweeën gebroken.

Een variant op deze fabel is: De Eik en het Riet

Een was eens een vijver waarin slanke rietstengels groeiden. Naast die vijver stond een reusachtige eik. Wanneer de wind over de vijver waaide bleef de grote eik trots rechtop staan, met zijn honderden takken omhoog gericht naar de hemel. Maar de Rietstengels bogen zich diep neer voor de wind en maakten een treurig, klagend geluid. De eik zei: “Jullie hebben wel reden om te klagen. Bij het minste briesje dat over het water strijkt moeten jullie je hoofd buigen, terwijl ik, de machtige eik, stevig rechtop blijf staan in de zwaarste stormen.” De rietstengels antwoordden: “Over ons moet U zich geen zorgen maken. De wind doet ons geen kwaad. We buigen voor hem zodat we niet breken. U, met al uw kracht en trots, hebt tot hiertoe stand kunnen houden. Maar het einde nadert.” Nadat de rietstengels zo gesproken hadden trok er een geweldige storm over het land. De eik stond trots rechtop en vocht tegen de storm, terwijl de rietstengels diep neerbogen. De wind verdubbelde in kracht en een verschrikkelijke windstoot duwde de eik opzij en trok zijn wortels uit de grond. De trotse eik viel dood neer tussen het levende Riet.

Moraal

Aanpassing is vaak beter dan verzet tegen de soms verwoestende krachten van een uiteindelijk sterkere. Zo is het in het leven en in de politiek soms ook buigen of barsten. Slechte tijden moet je doorstaan om daarna de zon weer welkom te heten.

 

Louis van der Kallen.


VERKETTEREN

 

    


| 23-12-2020 |

 

Ik verbaas mij al een aantal jaren over de toenemende onverdraagzaamheid in de samenleving; dit uit zich in de politiek, tussen religies en in het algemeen in maatschappelijke debatten over tal van onderwerpen, zowel nationaal als internationaal. De tegenstanders in welk debat dan ook worden haast per definitie verketterd. De ‘sociale media’ zijn daarbij verre van sociaal. Steeds vaker krijg je als politicus of als mens met een (onwelgevallige) mening tal van verwensingen over je heen. Het lijkt wel of mensen in de ‘sociale media’ worden meegezogen in een bubbel van gelijkgezinden en zich het recht toe-eigenen op de enige en juiste mening. Zij en zij alleen hebben daar patent op. Ze klampen zich vast aan het eigen gelijk. Als het ware door de algoritmen teruggetrokken op een eiland van gelijkgestemden. Raar! In onze evolutie hebben we leren praten en een gigantische woordenschat ontwikkeld om als groepsdier wikkend en wegend dichter bij de waarheid en harmonie te komen. De woordenrijkdom is ontstaan juist om genuanceerd tot een vergelijk te komen in een proces van meningsvorming. In dat proces zijn respect en verdraagzaamheid voor andere meningen en argumenten onontbeerlijk.

Het wordt tijd voor een ode aan de verdraagzaamheid. Hoewel niet in dichtvorm hebben sommigen in roerige tijden daartoe een poging gedaan. Het meest vermaard in dezen is Edward Morgan Forster die in 1941 voor de BBC beschouwingen hield over de democratie: “Two cheers for democracy”. Hij verdient in dit stukje twee citaten: “verdraagzaamheid is een zeer saaie deugd, maar wel de meest onmisbare, dus de meest wezenlijke waarvan de democratie afhangt” en “verdraagzaamheid is een heel vervelende eigenschap, maar zonder die eigenschap overleven we niet”. Beide uit 1941 op het hoogtepunt van the Battle of Britain.

Van eigen bodem wil ik een betoog aanhalen van Pieter Jelles Troelstra in de Kamerdebatten van september 1916 over de invoering van het algemeen kiesrecht. Zijn devies was: de vooruitstrevenden en de conservatieven hebben elkaar nodig in het belang van een evenwichtige maatschappelijke vooruitgang. Zonder het woord verdraagzaamheid uit te spreken verwoordde Troelstra de betekenis ervan, wat mij betreft, perfect in dat debat. De tekst heb ik uit TROELSTRA, P. J., GEDENKSCHRIFTEN:

Als men vecht voor het tot stand komen van een hervorming, is men geneigd in hen, die zich daartegen uit conservatisme verzetten, slechts vijanden en dwarsdrijvers te zien. Zo eenvoudig echter is de zaak niet. De vooruitstrevende en de behoudende elementen in de maatschappij, de voorstanders van het nieuwe en die van het oude, staan zeker in de bedoeling tegenover elkaar en het ligt dus voor de hand, dat zij elkaar met de uiterste inspanning bestrijden, maar zij vormen toch een geheel van krachten voor de maatschappelijke ontwikkeling, waarbij de ene kracht even noodzakelijk is als de andere. Van algemeen historisch standpunt bezien heeft ook de tegenstand zijn belang voor het door ons nagestreefde doel en vindt daarin zijn rechtvaardiging. Die tegenstand dwingt ons, ons rekenschap te geven van onze ideeën van de plichten, die op ons rusten bij het bekleden van functies, zowel in het politiek als in het economisch leven en van de bekwaamheden, die vereist worden om die plichten te vervullen.”

Wijze woorden van meer dan honderd jaar geleden. Toch zou het goed zijn als de echo blijft galmen, zodat zij ook de oren bereikt van hen die nu in kijven, verketteren, in ruzie zoeken, in verwijten en in te grote woorden het hoogste goed zien, met als verdediging de ‘vrijheid van meningsuiting’. Terwijl de samenleving en de realisering van hun doelstellingen meer gebaat zouden zijn met respect en verdraagzaamheid. Stop de verkettering!!!

Bovenstaande is, net als mijn stukjes “beeldenstorm” (augustus 2017) en “morele chantage” (december 2017), een uiting van mijn frustratie over de lopende discussies die ons als mensen eerder van elkaar afdrijven dan naar elkaar toe. Waar zijn de Edward Morgan Forster’s van deze tijd? We hebben hen zo hard nodig! De samenleving vraagt om moreel leiderschap ik schreef daar eerder over (april 2019).

 

Louis van der Kallen.


    

DE ZOTHEID

 

    


| 23-12-2020 |

 

Recent heb ik “De eeuw van de Zotheid” van Herman Pleij gelezen, een boek waarin ik veel Bergse wetenswaardigheden tegenkwam. Zoals het gilde van de Blauwe Schuyt en de stelling dat de knotsen van de wildemannen van Bergen op Zoom voorlopers waren van de marot, de zotskolf van de nar.

De afgelopen weken heb ik vaak het gevoel gehad terechtgekomen te zijn in een landjuweel der zotten georganiseerd door een Rederijkerskamer, met als thema: Dwaasheid der Redelozen inclusief een eigen lokale Sint Reinout.

Wat ik alleen miste was de reïncarnatie van Klaartje, de zottin die in 1509 nog een nieuwe outfit kreeg op kosten van het Bergse gemeentebestuur, in een damborddesign in een zwart-wit- uitvoering. Zij vertolkte met regelmaat een leugenrefrein (een gedicht op rijm met de meest wonderbaarlijke vertellingen). Maar het bleek geen droom, geen teruggang naar de middeleeuwen, maar gemeenteraadsbijeenkomsten. Mijn hier geschetste ervaringen zullen wel komen door het boek van Herman Pleij en mijn dromerij achter de IPad.

 

Louis van der Kallen.


    

DE SLEUTEL OP DE DOODKIST LEGGEN

 

    


| 14-12-2020 |

 

“De sleutel op de doodkist leggen” is een oud gebruik om aan te geven dat de erfenis van de overledene niet wordt aanvaard door de erfgenamen.

Carolus Tuinman (1659-1728) omschreef de herkomst als volgt:

Toen graaf Albrecht van Beijeren, in 1404, overleed, liet hij, door zijn slecht bestuur der geldmiddelen, zoveel schulden na, dat zijne weduwe Margaretha van Kleef zijnen boedel met den voet stiet. Zij ging, naar de gewoonte van dien tijd, in geleende kleederen vóór de lijkbaar uit, eenen stroohalm wegwerpende; waarmede zij te kennen gaf, de nalatenschap haars gemaals te verzaken. Het is opmerkelijk, dat ook, in datzelfde jaar, de weduwe van Filips van Bourgondië, schoonvader van Albrechts zoon, graaf van Oostervant, den boedel haars mans verstiet. Haren gordel afdoende, legde zij deze, nevens beurs en sleutels, op de doodkist. Zulke voorbeelden toonen gewis, dat de vorsten, zoowel als de onderdanen, aan ’s lands wetten en gewoonten onderworpen waren; maar tevens, dat die vorsten door weinig van hunne onderdanen werden bemind, daar deze hen anders voor zulken hoon zouden hebben weten te bewaren. Dit zijn de eerste voorbeelden van dien aard, waarvan de geschiedenis gewaagt, waarom men het spreekwoord van toen af mag dagtekenen. Ook thans gebruikt men dit spreekwoord, om berooide boedels aan te wijzen.”

Het gewone volk verzuchtte in dergelijke tijden eerder met: “ ’t Is schrale fop, ’t geld is op”. Aldus Harrebomée.

De vraag is nu: wanneer wordt door wie de sleutel (artikel 12) gelegd op de doodskist ener gemeente? En in hoeverre zijn de onderdanen (de Bergenaren) bereid de ‘beminde’ vorsten en hunner nazaten (politieke opvolgers) de hoon te besparen van de berooide Bergse boedel?

 

Louis van der Kallen.


    

AESOPOS FABELS: DE LEEUW EN HET EVERZWIJN

 

    


| 11-12-2020 |

 

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De leeuw en het everzwijn

Er was eens een leeuw en een everzwijn die ruzie maakten over wie als eerste bij het meer zou gaan drinken. De leeuw gromde en het everzwijn snoof. Ze stonden klaar om elkaar te verscheuren. Maar op dat moment kwamen de gieren en de raven toekijken en toen besloten ze het meer te delen.

Moraal

Het is beter om compromissen te sluiten dan te vechten tot de dood erop volgt. “Waar een dood ligchaam is, daar vergaderen de arenden”, aldus Harrebomée! Er is altijd wel iemand die profiteert van de dood. Ook van politieke karkassen wordt door de ‘collega’s’ graag gegeten.

 

Louis van der Kallen.


AESOPOS FABELS: DE SCHILPAD EN DE HAAS

 

    


| 09-12-2020 |

 

 

Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.

De schildpad en de haas

Een haas en een schildpad houden een wedloop. De haas denkt makkelijk te zullen winnen en spant zich totaal niet in. Hij denkt zelfs onderweg gerust een dutje te kunnen doen, maar als hij wakker wordt, heeft de schildpad de finish al bereikt. Zo verliest de haas toch de wedstrijd.

Moraal

Je kan nog zo getalenteerd zijn, of als stad ‘fantastisch’ gelegen aan de drukst bevaren watersnelweg van Europa (de Rijn-Schelde verbinding) en gelegen aan snelwegen die noord-zuid en oost-west lopen, en liggen aan een leidingenstraat en twee vliegvelden in de buurt hebben en een spoorverbinding hebben maar als je verblind bent door je eigen chauvinisme en hoogmoed en daarmee anderen onderschat, of je denkt dat je decennialang je kansen niet hoeft te benutten en een ideaal gelegen polder niet hoeft te ontwikkelen dan kan je de ‘wedstrijd’ toch nog verliezen en overgroeit een dorp je. Of erger nog word je feitelijk door een dorp geannexeerd. Zelfs plekken als Waalwijk en Oosterhout overvleugelen dan een stadje aan de Schelde. Dan blijk je een haas die stil blijft zitten kijken in de aanstormende koplampen. De schildpad krijgt dan de champagne bij de openingen van de nieuwkomers.

 

Louis van der Kallen.


POPULIER

 

    


| 08-12-2020 |

 

 

In de Keltische boomhoroscoop ben ik een augustus Populier.

Happinez, omschrijft mijn populier ‘kwaliteiten’ als volgt:

Onzekerheid kenmerkt het karakter van de populier. Een eigenschap die voortkomt uit een serieuze levenshouding en een uiterst gevoelige inborst. De populier is creatief, filosofisch en organisatorisch sterk onderlegd. Hij heeft zijn zaakjes doorgaans goed op orde, al kan dit type ook erg slordig en warrig zijn. Populieren verbergen hun gevoelens tactisch uit angst om gekwetst of afhankelijk te worden. Dit kan in een liefdesrelatie in de weg staan.”

Als ‘populier’, die betrokken is met het waterbeleid en weet dat populieren vaak langs het water staan, heb ik een zwak voor gedichten over populieren.

Hier een gedicht van Ankie Peypers (1928-2008)

Populier

Langs het voorjaar staan

als langs helder water

van vijvers en kanalen

meisjes, strak gespannen,

meisjes, bijna vrouwen,

jonge populieren.

Donkerglanzend hout

van smalle ledematen,

lichtglanzend geritsel

van luchtblauw verlangen

in de groene kruinen.

Als zij door het park gaan

weten zij soms bijna

niet te onderscheiden

wie zij zijn, zichzelf of

langs de waterzijde

de van leven volle

bomen, die omhelzend

het helder water kaatst.

 

 

Louis van der Kallen.