| 18-07-2021 |
Aesopus, vaak ook Aisopus genoemd was een Griekse dichter (ca. 620-560 v.Chr.) die bekendheid verwierf door zijn fabels (verhalen) waarin dieren zich gedragen als mensen (personificatie). Het gaat daarbij vooral om de moraal van het verhaal.
De vos zonder staart
Een vos liep eens in een val. Na een lange en pijnlijke strijd kon hij zich losrukken maar moest daarbij zijn mooie pluimstaart achterlaten. Gedurende lange tijd bleef hij uit de buurt van andere vossen, want hij wist heel goed dat ze hem zouden uitlachen en grapjes over hem zouden maken. Maar hij vond het moeilijk om zo helemaal alleen te leven en bedacht een plan dat hem misschien uit de nood kon helpen. Hij riep een vergadering van alle vossen bijeen, zeggende dat hij iets heel belangrijks wilde vertellen aan zijn soortgenoten. Toen ze allemaal samen waren, stond de vos zonder staart recht en hield een lange toespraak over vossen die door hun staart in hun ongeluk waren gelopen. De ene was doodgebeten door honden toen hij met zijn staart kwam vast te zitten in een haag. Een andere had niet vlug genoeg kunnen weglopen omdat zijn staart teveel woog. Ook was het algemeen geweten dat de jagers vossen achterna zaten omwille van hun staart, die ze dan afsneden en bij zich droegen als jachttrofeeën. “En aldus”, besloot de vos zonder staart zijn toespraak “is het bewezen dat het voor vossen beter is wanneer ze geen staart hebben. Ik raad jullie dus aan om je staart af te snijden.” Toen zijn toespraak teneinde was stond een oude vos recht en zei glimlachend:” “Meester vos, wanneer u zo vriendelijk wilt zijn om u even om te draaien zullen wij u antwoorden.” De arme vos zonder staart draaide zich om en daarop ontstond er zulk een gejoel, gejouw en hoongelach dat hij inzag hoe nutteloos het was om andere vossen te overtuigen dat ze beter afstand deden van hun staart.
Moraal
Luister niet naar de raad van mensen die u naar beneden willen trekken tot hun niveau. Wiens brood men eet , diens woord men spreekt. Dat geldt soms ook voor de ambtelijke adviezen aan een gemeenteraad. Tot slot er ééntje van Harrebomée: “Eigenbaat, Jongen raad, Heimelijke haat, Doen ter wereld de meeste schaad.”