ONMONDIG

 

    


| 16-05-2021 |

 

Ondanks dat de woorden ‘vrijheid van meningsuiting’ bij velen voor in de mond liggen, zijn we zelden zo onmondig geweest. Het begrip ‘de vrije mening’ werd omstreeks het einde van de achttiende eeuw door de Duitse filosoof Immanuel Kant inhoud gegeven door zijn beantwoording in de Berlinische Monatsschrift van de vraag: “Wat is Verlichting?”. In de woorden van Kant: “Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.” Naar Kants inzichten hebben we onze ‘onmondigheid’ aan onszelf te wijten. De gemiddelde burger die ik de afgelopen weken over zijn of haar ‘onmondigheid’ aansprak, was vol van verontwaardiging over mijn ‘verwijt’. Toch erkent diezelfde burger dat hij als hij een website bezoekt vaak achteloos en in ongeduld op “alles accepteren” of “alles gelezen” drukt. Net zo goed als dat hij of zij weer bestelt bij een bedrijf waar het telefoonnummer van de ‘klantenservice’ onvindbaar is, en als hij of zij doodloopt op een slecht betaalde callcentermedewerker – die er ook niets aan kan doen – dat gewoon accepteert.

We zijn terecht gekomen in een wereld van de zogenaamde gespreide verantwoordelijkheid. We noemen het de participatiesamenleving. We mogen meepraten. Maar anderen nemen de beslissing. Het lijkt of er een hiërarchie bestaat, maar dan zonder dat er verantwoordelijkheid wordt genomen. Afschuiven is de norm en de gemiddelde – zichzelf mondig vindende – burger accepteert dat.

In het RTL-verkiezingsdebat had Rutte zichzelf de vraag gesteld: “Kan ik doorgaan?”, dit als reactie op een opmerking van een van de gedupeerden van het toeslagenschandaal. “Het laatste wat ik hier vanavond zal doen, is aan u vragen om de politiek, of mij als eindbaas van die politiek weer te vertrouwen.” Maar een eindbaas die vindt dat hij geen vertrouwen meer nodig heeft, is geen gezagsdrager meer, maar een machthebber. Een Poetin! Waar is dan de mondigheid? Het gezag is verdwenen in de slijmerige modderpoel van de gedeelde verantwoordelijkheden.

Nadat de Minister-President een motie van wantrouwen had overleefd en een motie van afkeuring tot toiletpapier had verklaard (naast zich had neergelegd) zei hij: “Vertrouwen is een werkwoord”. Maar ‘het vertrouwen’ is een zelfstandig naamwoord. En dat is in hem opgezegd. We hebben een ‘sterke leider’. In mijn artikel “Rode lijn” plaatste ik Rutte al in het ‘illustere’ rijtje: Recep Tayyip Erdoğan, Viktor Orbán en Vladimir Vladimirovitsj Poetin van ‘sterke’ leiders. Hij wordt gevolgd door de trouwe VVD-kiezers en getrouwe VVD’ers, en schijnbaar door de fracties van D66, GL, PvdA en delen van de CDA-fractie. Ook voor de laatstgenoemde fracties lijkt het regeringspluche wel heel aantrekkelijk – en vaak ook het wachtgeld en daarna de mooie ‘functies elders’ – . Hun achterbannen morren wel.

Wanneer vindt de burger die zich zelve mondig acht de ware uitleg van de Verlichting? Zijn of haar mondigheid kan de beslissers vaak niet bereiken. Veel ‘volksvertegenwoordigers’ hebben vaak slechts een openbaar emailadres (via de griffie). Net als veel van uw leveranciers houden ze er niet van gebeld te worden. Wanneer leidt uw gebrek aan vertrouwen tot de conclusie dat u niets meer accepteert?

 

Louis van der Kallen.


Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.