| 29-09-2020 |
De afgelopen jaren heb ik een aantal artikelen geschreven met het thema de veranderingen in ‘mijn wereld’:
We zijn het zat
(over de aanslagen op de Nederlandse cultuur);
Het land is moe
(over de opkomst van het populisme);
Als je 72 bent, is er heel veel veranderd. Ik vraag mij soms af waarom en wie zijn er beter van geworden? Toen ik voor het eerst mocht stemmen was nog niet zolang geleden de stemgerechtigde leeftijd verlaagd van 23 naar 21 jaar en de opkomstplicht was net in 1970 afgeschaft. Ik ben nog opgevoed met het adagium: stemmen is een plicht, een heilige plicht! Mijn moeder had het er bij mij ingeramd. Ze was toen al overleden maar haar woorden galmen tot de dag van vandaag in mijn oren. “Voor dat recht zijn doden gevallen en er vallen elders in de wereld nog steeds doden om dat recht uit te kunnen oefenen in eerlijke en vrije verkiezingen”. Mijn moeder was rood van hart en temperament. Een vrouw vol strijdlust met het idee dat alles wat je als ouder deed gericht was op een betere toekomst van je kinderen en kleinkinderen. Op 1 mei ging de rode vlag nog uit! De meeste mensen in mijn straat kende nog de door Henriette Roland Holst in 1900 uit het Frans vertaalde tekst uit 1871 van de communard Eugène Pottier van de Internationale
In 1970 leefden we nog een de droom dat het in de toekomst beter zou worden. Dat de kinderen van toen het beter zouden krijgen dan hun ouders en ook ik dacht dat mijn kinderen of kleinkinderen het beter zouden krijgen. Meer welvaart, meer democratie, meer medezeggenschap, meer vrijheid. Niet alleen voor ons, levend in het ‘vrije’ westen, maar voor iedere wereldburger. Mijn wereld en mijn dromen zijn voor een deel in nachtmerries veranderd. Je vraagt je dan af welke fouten hebben wij, of heb ik gemaakt?
Er werd in de jaren 70, 80, 90 en na de millenniumwisseling in hoog tempo geprivatiseerd (gemeenten werden gedrongen afstand te doen van hun gemeentelijke woning-, water en energiebedrijven), gefuseerd (alles moest groter), gedereguleerd (de banken kregen alle vrijheid met als ‘hoogtepunt’ de verkoop van de Girodienst (het blauw wat ons allemaal paste moest oranje worden), geliberaliseerd (de woningmarkt zou het beter weten met als ‘toppunt’ de liberalisering van de huren). Zo ontstond het gat tussen de sociale huursector (tot 700) en de vrijesector (boven de 1000), geflexibiliseerd (de arbeidsmarkt moest vrij worden, met als gevolg de globalisering en de nul uren-contracten en al die ZZP’ers die zo ‘graag’ ondernemers wilden worden) en met als het hoogtepunt de decentralisaties van de zorg die de WMO, huishoudelijk hulp en de jeugdzorg naar de gemeenten overhevelde. Klapper was wel de marktwerking in de zorg en de afschaffing van het oude vertrouwde ziekenfonds. O, wat werd alles er toch beter op!
Terugkijkend heb ik het idee dat menigeen zich in het pak genaaid voelt. De wachtlijsten voor vrijwel iedere hulpvraag werden langer. De dakloosheid is verdubbeld in pakweg tien jaar. Een betaalbare woning is voor velen, zelfs voor de middeninkomens onhaalbaar. De huurdersheffing is de doodslag voor de sociale huursector en een opsteker voor de geliberaliseerde huursector. De huisjesmelkers moesten bediend worden. Langzaam heb ik het gevoel dat het een vooropgezette strategie is geweest, en stapje voor stapje zijn we beroofd van de droom van die betere wereld.
Recent onthulde Nick Clegg in het VK dat toenmalig premier David Cameron tegen hem had gezegd “dat de overheid niet meer sociale huur moest bouwen, want daarvan krijg je alleen maar meer Labour-stemmers”. Kijk dat is een perfecte verklaring van de huurdersheffing die corporaties beperkt in de realisering van betaalbare huurwoningen en die meer mensen motiveert een huis te kopen. Uit onderzoek blijkt immers dat mensen die woningen kopen gemiddeld rechtser gaan stemmen.
Rechts, de VVD heeft systematisch jaar na jaar haar doelen gerealiseerd. Als voorbeeld de belastingen. Bekijken we de ontwikkeling van de belastingtarieven dan valt op dat deze voor bedrijven (winstbelasting/ vennootschapsbelasting) sinds 1940 gedaald zijn van 30% naar 19% en 25% nu, terwijl deze regering voornemens is deze verder te verlagen naar 15% en 20,5%. Ter vergelijking: in België is op dit moment de hoogste schijf 34,5%. De dividendbelasting was in 2006 nog 25 %, nu 15% en het voorstel was deze maar helemaal af te schaffen. Ook wordt steeds duidelijker dat met name multinationals meesters zijn geworden in het vermijden van belastingen. In Frankrijk en in Nederland is er de afgelopen jaren een forse vermindering geweest van de fiscale solidariteit. De tarieven van de grootverdieners daalden en die van de kleine verdieners niet. In 1970 was het hoogste tarief voor de inkomstenbelasting in Nederland 72%. Nu is dat 51,75% en deze regering is voornemens dat nog verder te verlagen naar 49,5%.
Hoe kijken onze kinderen naar ons? Het blijkt dat velen met hun onzekere inkomsten niet in staat zijn een zelfstandig huishouden te voeren. De huren zijn onbetaalbaar geworden en de sociale huursector grotendeels afgebroken. Een vaste baan is veelal onbereikbaar. Achteraf verdenk ik ze (de beleidsmakers) er ook van de opkomstplicht van vroeger te hebben afgeschaft om de eigen ‘elite’ te bevoordelen. Het is immer grotendeels het ‘klootjesvolk’ dat bij verkiezingen thuis blijft! In 1970 werd de opkomstplicht afgeschaft en begon de route naar flexibiliseren, liberaliseren, dereguleren, decentraliseren, fuseren en globaliseren. Het grote beroven van de droom, de belofte van een betere toekomst.
De jeugd lijkt ingepakt met technische snufjes die passen in de manier waarop de Romeinen de plebejers zoet hielden: geef het volk brood en spelen. Mijn ouders streden nog voor de achturige werkdag en een vrije zaterdag. Nu zijn steeds meer mensen het steeds normaler gaan vinden dat ze via het mobieltje van de baas altijd beschikbaar moeten zijn. Het toppunt vind ik het thuiswerken. In mijn jeugd was thuiswerk een teken van diepe armoede. Het was montage en inpakwerk. Dat deden de moeders in hun vrije uren. De klok lijkt teruggedraaid. En dat wordt verkocht als vooruitgang.
Tot slot, ter overweging, een stukje tekst van Bas Jacobs uit een zaterdageditie van de NRC uit april 2015, die mij uit het hart gegrepen is: “Alleen een liberale renaissance kan het kapitalisme redden van de kapitalisten. Die renaissance zal alleen niet komen van mensen die zichzelf nu ‘liberaal’ noemen. Zij zijn verworden tot mercantilisten die eerlijke concurrentie en vrijhandel om zeep helpen. Ze stichten belastingparadijzen en steunen dictators. Zij zijn de buikspreekpoppen van een financiële sector die winsten privatiseert en verliezen socialiseert. Ze incasseren grootschalige staatssubsidies op hun vermogensopbouw via pensioenen en huizen. … alleen het kapitalisme biedt mensen hoop op een vrij leven en voorspoed. Onder één voorwaarde: iedereen zal moeten delen in de vruchten van economische vooruitgang. Maar door het uitvretersgedrag van een groep financieel-economische oligarchen erodeert langzaam het politiek draagvlak onder ons kapitalistische bestel.”
Iets om over na te denken! Anders wacht uiteindelijk niets anders dan het oproer. Het sprookje van de vooruitgang en de moderne tijd verliest in armoede en afhankelijkheid een keer zijn kracht!
Louis van der Kallen.