2011 FAROER EILANDEN

 

    


10 juli
Omstreeks 7.45 uur samen met Alexander vertrokken voor de autorit naar Aabenraa in zuid Denemarken. Aabenraa is een bescheiden stadje aan de Oostzee. Hoewel de werkzaamheden aan de snelweg tussen Bremen en Hamburg nog steeds niet af waren hadden we er, in tegenstelling tot twee jaar geleden, geen noemenswaardig oponthoud. We kwamen omstreeks 15.30 uur aan in Aabenraa en hebben te voet het stadje verkend. Het Best Western Hotel voldeed aan de verwachtingen. We hebben gegeten in restaurant Royal. Er was een redelijke prijs/kwaliteit verhouding.

11 juli
In de morgen zijn we, op verzoek van Alexander, eerst naar Ribe nabij de westkust van Denemarken gereden. Een prachtige Romaanse Dom bekeken.

far002

De dom van Ribe

Het interieur van de dom van Ribe

Het interieur van de dom van Ribe

far004

Het uitzicht over Ribe vanaf de dom

Uitgebreid een opgraving verkend met een wat jaloerse Alexander. “Waarom hebben wij (in Bergen op Zoom) nu eens niet zo’n grote opgraving”, was zijn verzuchting. Zes archeologen hard aan het werk in een grofweg 2 tot 4 meter diepe kuil.

Met onze neus in de boter gevallen bij een prachtige opgraving

Met onze neus in de boter gevallen bij een prachtige opgraving

Daarna hebben we het Vikingenmuseum bezocht, met wederom een jaloerse Alex. Veel vondsten en mooi de geschiedenis van het gebied in beeld gebracht. Van de prehistorie via de ijzertijd naar de vikingen en de middeleeuwen, alsmede het meer recente verleden. Dit alles met veel vondstmateriaal en uitbeeldingen van ambachten en leefsituaties. Een aanrader!

far005

Omstreeks één uur zijn we richting het noorden (Hirtshals) gereden. De ruim 380 kilometer vroegen meer tijd dan ik dacht. Pas na Aalborg nam de verkeersintensiteit af. Het inchecken in Motel Nordsøen verliep vlot. Een aardige dame kwam ons helpen nadat we zachtjes de bel op de receptie hadden beroerd. Het motel ligt wat achteraf op een bedrijventerreintje. Ook hier was de prijs/kwaliteit verhouding goed. Het motel was goed vol en vrijwel uitsluitend met mensen, die net als wij, met de ferry naar de Faröer eilanden of naar IJsland moesten.
Speciaal vanwege het vroege vertrek zou de volgende dag het ontbijt met een uur vervroegd worden. We hebben gegeten in het ‘centrum’ van Hirtshals bij de Ierse pub Kro. Alexander aan de Murphy’s Stout (donkerder dan donker bier). De Noorse garnalen cocktail met veel garnalen en asperges smaakte beter dan verwacht. De pepersteak was goed en kruidig. De pub is gelegen aan de ‘boulevard’ van Hirtshals en bood vanaf het terras waarop we zaten een prachtig uitzicht over zee. Het eten was voor Deense begrippen niet te duur voor de geboden kwaliteit.

12 juli
Alexander moest voor zijn doen vroeg uit de veren (6.15 uur). Om half zeven ontbijten en omstreeks zeven uur melden voor de ferry. Het aanmelden verliep vlot. De Norröna meldde zich omstreeks 7.30 uur.
Er waren slechts drie rijen voor de Faeröer eilanden die overwegend auto’s bevatte met een Faeröerese kentekenplaat. Tot onze verbazing moesten van twee rijen de passagiers te voet het schip op. Zo ook Alexander. Bij het aan boord gaan met de auto bleek waarom.

far006

Ons blauwe Kaatje rijdt de Norröna op

Het schip was niet vol en ook personenauto’s werden op de onderste dekken geladen. Voor een goede stabiliteit van het schip is de gewichtverdeling van belang. Het gewicht op de onderste dekken moest opgevoerd worden. Parkeren moest dan ook vlak naast elkaar zodat er meer rijen auto’s naast elkaar konden. Voor mij lastig, maar het dekpersoneel was ook met die slechte parkeerder uit Nederland geduldig. Wel had ik een beetje de bibber omdat bij het helling op rijden naar het tweede dek de boel stil viel. Zo werd voor mij hellingtrekken en strak parkeren op eens heel actueel en hoewel ik pakweg 40 jaar een rijbewijs heb, ben ik in parkeren geen ster. Uiteindelijk lukte het allemaal. Door de haast twijfelde ik de gehele reis of ik de handrem er wel goed op had gezet. Geen zeeziektepleister genomen. De hele dag ging het goed. Behalve bij het diner in het buffetrestaurant. Het schip ging meer te keer dan eerder die dag. We hadden een groot deel van de dag de Noorse kust gevolgd en juist met het eten werd de koers meer naar het westen verlegd. Na het hoofdgerecht verliet ik Alexander om snel een pilletje te nemen om de boel in mijn buik te kalmeren. Het ging uiteindelijk goed en de misselijkheid verdween.

13 juli
Goed geslapen. Alexander zelfs meer dan 11 uur. De zee was grijs, grauw en rustig. Zelfs na die 11 uur, valt Alexander weer rustig in slaap om slapend de saaie zeereis af te maken. We kwamen precies volgens de planning om 15.00 uur plaatselijke tijd in Tórshavn aan.

far007

Zicht op Tórshavn vanaf de boot

 

far008

Zicht op Tórshavn vanaf de boot

We waren één van de eersten die het schip af konden rijden. Hierna hebben we eerst een wandeling gemaakt door Tórshavn om te kijken of er veel veranderd was in twee jaar en waar precies de Ierse pub zat. Daarna de kustroute naar Leynar genomen. Het huisje was precies wat wij verwachtten. Een schitterend uitzicht en een mooie smaakvolle inrichting. Het kost wel wat meer dan de alternatieven, maar dan krijg je ook wat.

far009

Het uitzicht van ons huis voor de komende tijd

 
far010

Een gedeelte van de woonkamer van ons tijdelijk huis

far012

Keuken

far011

Nog een stukje woonkamer

far013

Na een lange reis is het genieten van het geweldige uitzicht

‘s-Avonds iets opmerkelijks. Een hele conferentie op het strandje beneden ons (Leynar-sandur). Elf mannen, waaronder van de gemeente, liepen af en aan en plantten op een aantal plaatsen stokken en namen ze daarna weer mee. Wat staat er te gebeuren? De tijd zal het leren!

far014

Conferentie op ‘ons’ strand

14 juli

Vandaag gedaan waar we in 2009 niet aan waren toegekomen. De boottocht met de voetferry naar Svínoy en Fugloy. Eerst met de auto naar Hvannasund om te kijken hoe laat de boot zou gaan.

Onderweg naar Hvannasund

Onderweg naar Hvannasund

Onderweg viel op dat de éénbaanstunnels, die we door moesten, erg druk waren. 16 tegenliggers op 5 kilometer is naar onze ervaring van 2 jaar geleden erg veel. Wij hadden op de heenweg voorrang dus alles verliep soepel. Bij de ferry aangekomen bleek deze pas 3 uur later te vertrekken.
Dus terug naar Klaksvík (circa 12 kilometer, waarvan circa 5 kilometer tunnel). Gelukkig weinig tegenliggers. In Klaksvík eerst tanken en dat werd schrikken. Terwijl we stonden af te rekenen zag ik dat een bus zicht klemreed tussen een aantal objecten en ons Kaatje. Naar buiten gespurt; bleek dat de buschauffeur misschien niet zo goed zijn mogelijkheden kon schatten maar wel een verstandig mens was. Hij was op tijd gestopt. Tussen onze KA en de bus zat misschien nog twee centimeter. Door met de KA simpel achteruit te rijden kwamen we zonder schade, maar met de schrik vrij. 
Daarna een bezoek gebracht aan het toeristenbureau om de tol van de tunnel bij Leirvík te betalen en kijken of er een nieuwe wegenkaart was en of er topografische kaarten te koop waren. Voor het laatste moesten we naar een boekhandel. Waar we ze ook kochten. Daarna inkopen gedaan bij de lokale super. Wat een prijzen voor gewone zaken! In Nederland mogen we blij zijn met onze eigen supers, daar zijn wij heel wat goedkoper uit.

Daarna terug naar waar de MS Ritan met drie bemanningsleden al op ons lag te wachten. Samen met een 10-tal andere passagiers en enkele kratten vracht en een drietal vaten diesel zetten we voor 45 kronen per persoon koers naar Svínoy en Fugloy. De komende 2,5 uur waren we onder de pannen. Wind, regen, een enkele zonnestraal en de deining van de oceaan waren ons deel. We werden verblijd met prachtige vergezichten en beelden van de eilanden omfloerst door flarden licht, mist en regen en een donker blauwe zee met grijze lucht met soms enkele stukjes blauw.

far016 far017

Voor de prijs van een dagretourtje van de NS, Bergen op Zoom –Roosendaal voor tien minuutjes ervaring met een volle trein, krijgen we van het openbaar vervoer van de Faröer een circa 2,5 uur durende reis, zonder vertraging, zonder angst voor agressie, zonder vandalisme en toch spannender dan de voor dat geld geboden 10 minuten in het Nederlandse openbaar vervoer door een professionele vervoerder als de NS. Op de kade van Kirkje op Fugloy wachtte ons een verassing de kade van het eiland met ongeveer 40 inwoners verdeeld over twee dorpen stond vol met mensen en vrolijk spelende honden, waaronder zelfs een groep chinezen. Wat hadden die daar nu te zoeken?

Vrolijk welkom geheten door deze makker

Vrolijk welkom geheten door deze makker

far019

Er werd wel uitgeladen maar nog niet ingeladen. De reis ging eerst nog naar het tweede dorp op het eiland Hattarvík. De chinezen keken ons niet begrijpend na. Een dertigtal minuten later konden zij met vele anderen de MS Ritan betreden. Terug naar Hvannasund was een volle bak waaronder veel jongeren! Vele bleven ook achter op de kade. In de schoolvakantie blijft de komst van de ferry voor velen een 3x daags te bekijken uitje.
De terugrit richting Klaksvík werd een spannende belevenis in het duister. De eerste tunnel tussen Norddepil en Arnafjordur leverde voor ons spannende momenten op. Een passeerplek lijkt geschikt voor drie auto’s, maar in een aarden donkere tunnel lijken dingen bij het beperkte licht van de koplampen soms anders dan ze zijn en is niet alles wat het lijkt. Wij reden vlak achter de tweede auto die binnen ons zicht de tunnel inging en er kwamen er zeker een stuk of vier achter ons aan. De boot was immers net aangekomen. Op enig moment nam de voorste auto (een huurauto, dus een toerist) de gok dat hij makkelijk de volgende passeerplek, voor de aanstormende koplampen, zou kunnen halen. Dat leek niet het geval. Aan die koplampen zat een forse vrachtwagen vast. De toerist moest in die donkere tunnel achteruit. Maar de door de chauffeur beoogde passeerplek was reeds gevuld door drie auto’s (de door mij ingeschatte maximale capaciteit). Met mijn achteruitrij kwaliteiten zou het een regelrechte ramp voor onze KA en mogelijke slachtoffers kunnen worden. Maar er waren na ons nog een aantal auto’s gevolgd. Toen bleek er plotseling rechts tussen ons en de tunnelwand een auto op te duiken, strak naast ons geplaatst. Er bleken minimaal vijf auto’s op de passeerplek te kunnen staan. De vrachtwagen moest, ondanks zijn voorrang stoppen, zijn doorgang was versperd en vlak achter hem konden de voorste auto’s vanaf de passeerplek de tunnel weer in en de anderen konden volgen om de vrachtwagen heen. Eens te meer blijkt dan dat geduldige mensen in een donkere tunnel op de Faröer eilanden zonder met elkaar te spreken de oplossing van hun problemen met een beetje goede wil kunnen vinden. Een ding is zeker, je moet geen tunnelfobie hebben anders heb je op die eilanden een probleem.
Op de terugweg aten we in restaurant Hereford in Klaksvík. Alles was nog precies als twee jaar geleden. Alleen de knappe jongedame die ons toen en nu bediende had haar Engels op een hoger plan gebracht.
De route van Klaksvík naar Leynar leverde nog een verrassing op. We wisten dat er een driedaags zomerfestival georganiseerd werd op drie locaties in de Götaregio op Eysturoy. We kwamen er langs. En zagen met eigen ogen wat mensen bij 12 graden Celsius en veel regen bijeenbrengt: muziek, veel drank (wijn en bier), onnoemlijk veel opéén gepakte kleine tentjes! Gelijk werd duidelijk waar de jeugd op de MS Ritan naar onderweg was. Het leverde zelfs iets van een file op. Zeker zeven auto’s moesten wachten op het uitladen van een bus.

Zomerfestival op Eysturoy

Zomerfestival op Eysturoy

Na thuiskomst bliezen we uit op ons binnenterras met uitzicht op zee en wat de tuin zou kunnen zijn van onze tijdelijke buurman. De man is een soort van kunstenaar/bejaarde hippie. Hij maakte een rondgang over zijn ‘grasveldje’ terwijl hij met een stok met scherpe punt herhaaldelijk op de grond sloeg en in de grond prikte. Het waarom was ons een raadsel. In de humuslaag van hooguit 10 centimeter vermoedden wij geen mol. Onze lieve Heer heeft ook op de Faröer eilanden rare kostgangers.

15 juli
Vandaag was het weer bar en boos! Veel, heel veel regen. Ik ben de deur niet uit geweest. Alexander is in de middag toch nog een eind gaan lopen. Langs een bergbeek op zoek naar bergkristal. Of waar hij nat mee thuis kwam ook werkelijk bergkristal was, zal later blijken.
Vandaag niet uit eten. We behielpen ons met een blikje party knaks van Unox en een partij hard gekookte eieren en ’Krekkers’ van de Jumbo met kaas. Het was even afkikken maar we konden het lijden. Het uitzicht vanuit het huisje vergoedt veel. Zelfs op een dag met continue regen en veel wind biedt het strandje voor ons huis veel te zien. Buiten de golven en de effecten van eb en vloed, wandelen er geregeld mensen en zelfs in een zee van hooguit 9 graden spelen er kinderen en pubers met de golven. Ook honden zijn vaak te zien.
Op z’n dag merk je dat de TV normaliter een vooraanstaande plek in het tijdverdrijf inneemt. Met één niet te volgen Noorse zender en één Deense zender met één uur Faröerese uitzending ben je snel uit gekeken. Zij het dat we genoten hebben van één nieuwsitem; De Faroer-rap van een rare Engelsman. Prompt heb ik die naar mijn circa 1900 vrienden op hyves verstuurd.
Gevolg: een paar leuke reacties en drie vrienden minder.

 16 juli
De dag begon als gisteren. Maar we hadden ons voorgenomen naar Mykines te gaan, het meest westelijke eiland met naar het schijnt een spectaculaire brug over een kloof. Met de auto door de tweede toltunnel (de lokalen noemen een tunnel door een berg: berghol) tussen Leynar en het eiland Vágar. Daarna langs het vliegveld waarbij we constateerden dat de landingsbaan verlengd werd. Aangekomen in Sörvagur was het even zoeken naar de ferry. Het bleek de MS Silja Star die ons met ruim 34 kilometer per uur naar Mykines bracht. De schipper noemde het eiland “Mitsjines”. Het was veel stampen en dansen met deze snelle boot. Op de terugweg kwam hij zelfs zo nu en dan los van het water om met een harde klap ons wakker te houden. Het haventje was heel bijzonder in de zin dat honderden vogelnesten tegen de kliffen geplakt zaten en ze met veel kabaal hun ongenoegen lieten blijken gestoord te worden in hun belangrijke taak, hun eieren uit te broeden of hun jongen warm te houden.

far021

Het regende verschrikkelijk, maar wij ‘als jongens van Jan de Wit’ begonnen aan de voettocht: de berg op richting de kloof met bijzondere overspanning. Nadat we met veel moeite de eerste helling (voor mij een berg) genomen hadden, bereikten wij een ommuurde herdenkingsplek met bankjes. Ondanks onze jacks waren we al grotendeels doorweekt. Stormachtige wind en de regen en mijn bijna totale uitputting deden hun vernietigende werk op onze moraal. Toen we tot de ontdekking kwamen dat er minimaal nog een helling en een smal paadje van nat gras op ons wachten, met daar naast een ravijn van gauw honderd meter diep hadden we het gezien. Alexander kwam met het voorstel terug te gaan, omdat hij het niet zag zitten en van mening was dat ik niet alleen moest zorgen dat hij veilig terugkwam, zoals ik zijn moeder had beloofd, maar hij moest zorgen dat ik veilig terugkwam. Dus terug langs het relatief veilige (grotendeels zonder ravijn) gladde graspad omlaag.

Het gladde graspad, brrr

Het gladde graspad, brrr

Met de bibber in mijn benen en nat en koud bereikten we het dorp (16 inwoners) en zochten de warmte van een kantineachtige voorziening, die men gasthuis noemde. De biefburger (met o.a. rode bietjes) smaakte samen met de hot coco wonder wel. Het werd wachten op de boot. Een half uur voor het vertrek hebben we nog even het dorp met het kerkje uit 1879 verkend. De terugtocht verliep zonder problemen. Nat zochten we ons warme huisje weer op. 
Na thuiskomst klaarde het een beetje op en werd het lichter. Met een enkele keer een zonnestraaltje. Gegeten in Tórshavn bij de Ierse pub. Aspergesoep (met sperzieboontjes), hield niet over, en de lamschotel. Die was zeker aanbevelingswaardig.

17 juli
De dag begon met redelijk mooi weer. Het was droog en met hier en daar wat blauw in de lucht. We besloten eerst naar Tórshavn te gaan om vast te stellen van waar de ferry naar Suduroy vertrekt. Dat bleek nog een hele klus. De plek en boot, die we eerder in gedachten hadden, bleek naar Nólsoy te gaan. Na wat rond lopen, besloten we het toch maar te vragen aan een man die in een wachtlokaal zat. Hij sprak beperkt Engels maar hielp ons wel op weg. Na dit intermezzo gingen we op weg naar Saksun via de mooiste vallei van de Faröer eilanden, de Saksunardalur.

De vallei Saksunardalur

De vallei Saksunardalur

Die smalle weg van ruim 11 kilometer is een belevenis met veel passeerplaatsen. Op de heenweg ging alles goed. In en rond Saksun hebben we, op een speciaal door ons gekochte topografische kaart van dat gebied, de wandelpaden verkend. Er bleek heel weinig meer van te kloppen. Een brug bleek nog maar voor de helft aanwezig. Startpunten van wandelroutes waren afgesloten door hekwerken en deels door landverschuivingen. Het voornemen van Alexander om een route van ruim vijf kilometer te doen, ging de mist in. Te voet gingen we de uitloper van het dal in, richting zee en waddenstrook. Ik haakte half in af. De wind en de loopcondities werden mij te veel. Ik besloot om onderweg op wat stenen de terugkeer van Alexander af te wachten. Hij bleek genoten te hebben van de vele mooie beelden die de natuur hem bood. Er werd daar veel gevist vanaf het strand en vanaf het wad en met lieslaarzen vanuit het water.

far024

Op weg naar de waddenstrook

De waddenstrook

De waddenstrook

De waddenstrook

De waddenstrook

Op de wandeling terug naar de auto bleken toch niet alle schapen klimbok-kwaliteiten te hebben. Beneden aan een helling troffen we de restanten van een schaap aan. Veel kaal gegeten beenderen en zijn vacht. Ook de Faeröerezen zelf wandelden op deze zondag door de vallei, het strand en de wadden rond Saksun.

far027

Het arme schaap

De weg terug door de Saksunardalur vallei was in die zin bijzonder, dat we zowaar twee bussen tegenkwamen. We zagen ze gelukkig van ver en konden ze laten passeren. Hoe het zou moeten als twee bussen elkaar zouden moeten passeren is mij een raadsel want de meeste passeerplekken bieden slechts plek voor één auto en niet voor een bus.
Bij terugkeer bij ons huisje bleek onze voorkeursplek om te parkeren bezet door één van de twee bussen die ons strandje als toeristische attractie bezochten. Zeker 80 á 100 vermoedelijk Amerikanen overspoelden, met gidsen, ons strand en ons benedenterras. Na een half uurtje was het weer rustig.
We besloten die avond in Vestmanna te gaan eten. Op de route daarnaar toe kwamen we langs Kvívík en de iglowoningen waar we in 2009 hebben verbleven. Geheel tegen onze verwachting in waren ze nog niet van de berg gerold en in één verbleef zelfs iemand, we wenste hem of haar sterkte.
In Vestmanna bleek weinig veranderd. Het restaurant bleek omstreeks 18.30 uur dicht. Ook dit was hetzelfde als in 2009. Toen waren we er in het winterseizoen. We dachten nu is het zomer, het toeristenseizoen op de eilanden, nu zal het toch wel open zijn. Maar nee, dit restaurant-bar bedrijf is alleen geopend van 9.00 uur tot 17.00 uur! Openingstijden op zijn Faröerees! We besloten bij de benzinepomp maar een broodje te nuttigen. Net als in Klaksvík bleek dat een goede keus, het smaakte uitstekend en is een stuk goedkoper dan een restaurantmaaltijd. Of het gezonder is, is de vraag. Maar ‘nood’ breekt wet. 
Op de terugweg naar Leynar konden we een suïcidaal schaap net ontwijken. Dit was al de tweede test op onze alertheid deze week. Die schapen toch!

18 juli
Vandaag om 8.30 uur de ferry genomen van Tórshavn naar Tvöroyri op Suduroy. De Smyrill is, voor een eilandferry, een gigantisch schip. Het heeft vroeger dienst gedaan als ferry tussen de Faröer eilanden en Denemarken. De overtocht verliep gladjes. Er hoefde nog niet betaald te worden, kaartjes worden alleen op de route Tvöroyri-Tórshavn verkocht.

far028

De Smyrill ligt op ons te wachten

Eerst zijn we op zoek gegaan naar het toeristenbureau in Tvöroyri voor informatie over eventuele opgravingen. We kregen een telefoonnummer van een meneer in Porkeri die een plaatselijk museum beheerde. Toen we hem belde, bleek hij al door de dame van het toeristenbureau gebeld te zijn. We gingen naar hem op weg. We namen de toeristische route via de kustweg tussen Öravík en Hov. Omdat die weg na het openen van een tunnel vermoedelijk alleen door gekken en een verdwaalde toerist gebruikt wordt, reageerde een schaap op de verschijning van een blauw monster, onze KA, nogal vreemd. Hij of zij sloeg op hol. Honderden meters rende het arme beest voor ons uit. Hoe zachtjes we ook reden hij of zij bleef op de weg tussen de kliffen (omhoog) en de vangrail (omlaag). Als wij stil gingen staan deed zij het ook. Om daarna weer verder te rennen. Uiteindelijk kwam er een opening in de vangrail maar ook daar was zij bang voor en nam een paar keer een aanloopje naar de opening om weer te stoppen. Uiteindelijk ging ze er door. Toen we passeerden bleek de reden van de angst. Er liepen twee dunne draadjes aan de onderkant en bovenkant van de opening tussen de vangrails. Ze kwam er veilig door. De man in Porkeri stond op ons te wachten nabij de kerk. Bij aankomst bleek het museumpje vlakbij de kerk te staan. Speciaal ging het museum, dat normaal alleen op zondagmiddag open was, voor ons open. We kregen van alles te horen over de geschiedenis van het eiland en de rol van de Nederlanders daar. Van een Friese familie met 12 kinderen tot de scheepsramp van een Nederlandse walvisvaarder, waarvan een deel van de bemanning achterbleef en zorgde voor nageslacht. Hij opende speciaal voor ons ook de kerk en leidde ons rond. Speciale aandacht kreeg een oud doopvont waarvan Alexander enkele foto’s maakte in de hoop dat hij de herkomst zou kunnen ontdekken. Met veel kennis en zijn emailadres gingen we op pad.

Het doopvont

Het doopvont

far029

Onderzijde van het doopvont vermeldt duidelijk het jaar 1780

We hebben het hele eiland verkend van Sandvik in het noorden tot Sumba in het zuiden. 
Alleen Hamrabyrgi hebben we over geslagen. Na een stukje de weg opgereden te zijn kwamen we tot de conclusie dat die weg teveel was voor onze zenuwen (smal en weinig passeerplekken). Ook de ervaring in de tunnels van Suduroy was anders dan op de andere eilanden. De combinatie van tunnels met flauwe bochten met kleine en weinig passeerplekken was voor ons, niet wetende waar deze zich bevonden, iets te avontuurlijk. Eén keer kwamen we in zodanige problemen dat, in de positie dat ik achteruit moest (daar ben ik geen held in) in de aarde donkere tunnel, ik Alexander als waarnemer uit de auto stuurde. Bijna ontmoette de KA de harde tunnelmuur (scheelde volgens Alex dertig centimeter), maar toen kon de tegenligger ons voorbij. 
Suduroy is duidelijk anders dan de andere eilanden. Hier groeien in veel tuinen bescheiden bomen. Mogelijk is het feit dat dit eiland een stukje zuidelijker ligt van invloed op het lokale klimaat. Hoewel we het bij ons bezoek niet hebben ervaren. Het was relatief koud en het stormde dat het een lust was. Ook op de bergen waren op enkele plekken bosachtig houtopstanden. Gemengd loof en naaldhout. Wat ook opvalt is het veel voorkomen van forse bloeiende fuchsiastruiken en aalbessenstruiken, hoewel aan deze geen bessen tot ontwikkeling komen.

Uitzicht over Porkeri

Uitzicht over Porkeri

Nadat wij de thuisblijvende Ank via de webcam op de kade van Tvöroyri hadden toegezwaaid gingen we aan boord van de Smyrill. Het was geen rustige vaart. De zee was ruw en de boot beukte op de golven met zo veel boegwater dat het de ruiten van het restaurant op het hoogste dek, waar wij aten, geselde. Na de maaltijd viel Alexander in het vrijwel lege restaurant lang uitgestrekt in slaap. Om circa 21.15 uur betraden we weer ons huisje in Leynar.

19 juli
Vandaag een rustig dagje in ons strandhuis te Leynar. Pas later op de dag met de MS Ternan naar Nólsoy. We voeren net weg van de kade in Tórshavn, toen bijna iedereen plotseling opstond en naar één kant van de boot ging om naar iets, onder veel discussie, te kijken.
Het bleek het binnenvaren van de Brigitte Bardot van Sea Shepherd die de Faröer eilanden een bezoek bracht vanwege de lokale jacht op grienden (pilot whales).

far032

far033

Op Nólsoy bekeken we het dorp en constateerden we dat bijna niets rekening hield met toeristen. Zelfs het lokale toeristenkantoortje straalde van buiten niet uit: ‘hier moet je zijn’.
Aan de havenkant zat het informatiebordje (maar daar was geen ingang) en als je om het gebouwtje heen liep moest je zoeken naar de deur die geheel opging in de verder gesloten wand.
Eenmaal binnen was men één en al behulpzaamheid. Maar wij, rare Bergenaren, hadden toch een vraag waar geen antwoord op kwam. Wat wij zagen hadden de bewoners zelf nog nooit bewust gezien. Op sommige (stenen) muren zaten bronzen zegels genageld, met de afbeelding van een schaap en het woord “MARK”. Ze zaten op verschillende hoogten en op schijnbaar willekeurige plekken. Alexander heeft weer wat huiswerk in het uitzoeken van reden en herkomst. De boot kwam en ging op tijd.

far034

Eenmaal terug in de haven zagen we op afstand al dat er voor Faeröereese begrippen sprake was van een volksoploop bij de Brigitte Bardot. Wij gingen er ook maar eens kijken. Bij aankomst bleek er veel (lokale) pers aanwezig te zijn. De sfeer was in eerste instantie gemoedelijk. Kinderen werden bereidwillige aan boord gehesen en mochten op het dek van deze bijzondere catamaran. Er werden veel foto’s gemaakt en er werd druk gepraat met en over de bemanning, het schip en het doel. Plotseling werd het wat grimmiger toen een man met een professionele camera probeerde een discussie te filmen. Even later werd de felste van de, vermoedelijke, vissers door vrienden of collega’s met ‘zachte’ hand weggeleid.
Nadat Alexander klaar was met foto’s maken, gingen we naar de Ierse Pub om wat te eten. Dit keer kozen we de goulash soep. Smaakte redelijke en voor mijn gevoel zeer gekruid. Daarna ging ik voor de kipburger op zijn Faröerees. Groot met veel aankleding en veel kipfilet en met onnoemlijk veel friet. Het smaakte goed, maar door de hoeveelheid ging het er niet allemaal in.

20 juli
Na het uitslapen van Alexander gingen we tegen het middaguur richting de boot naar Sandoy.
Het weer was zodanig goed dat we het aandurfden de bergroute naar Tórshavn te nemen, mede ook omdat via die route je niet de stad door moest om de weg naar Gamlaraett en Kirkjebøur te bereiken. Onderweg heeft Alexander uitgebreid de Deense militaire bebouwing gefotografeerd. Niet omdat wij een spionage-opdracht vervulden, maar omdat iemand met een grasmaaier het gras op de daken te lijf ging. Toch een beetje raar: je dak maaien!

far035

far036
We waren te vroeg voor de boot naar Sandoy, dus reden we eerst maar even door naar Kirkjebøur om te zien hoe het stond met de ingepakte ruïne van wat eens een bisschoppelijke zetel was. Een deel van de overkapping was verdwenen en twee vrouwen waren met restauratie/conservering bezig. Op onze vraag wanneer het werk klaar zou kunnen zijn, zodat we de ruïne eens zonder de omlijsting van steigers en afdekking zouden kunnen zien, was het antwoord: kom over vijf jaar maar eens terug, als er geld komt tenminste want de financiering is een probleem.

far037

Kirkjebøur

Daarna richting de ferry naar Sandoy. We schrokken een beetje van het aantal wachtende auto’s. Konden die er allemaal wel op? Toen het laden begon werden wij er uitgepikt. Het waarom werd snel duidelijk. Onze KA is een relatief smalle auto. De ‘smalletjes’ mochten/moesten het eerst de Teistin op. Onder de dwingende aanwijzingen van een dekknecht, haalde ik alles uit mijn beperkte parkerende kwaliteiten.
Alexander was te voet aan boord gegaan, want hij had anders de auto niet meer op een normale wijze aan zijn kant kunnen verlaten. Aan boord leek voor mij de oude tijden op de veren over de Westerschelde te herleven. Veel spelende rennende kinderen, alleen de erwtensoep ontbrak, de warme worst was er wel!
Toen de boot aankwam in Skopun ging ik op zoek naar onze KA. Een lichte verbijstering maakte zich van mij meester, waar was hij gebleven. Alexander werd te hulp geroepen en hij kwam al snel tot de conclusie dat er een tweede autodek moest zijn. Dat bleek het geval. De boot was afgeladen en daarom werd een ophefbaar dek eerst geladen. Opgetild en daarna werd het echte autodek geladen. Het ophefbare deel was ongeveer de helft van het echte autodek en daar pasten alleen de smallere auto’s op. We waren één der laatsten die van boord gingen. In de haven van Skopun eerst de webcam opgezocht, Ank gebeld, gezwaaid en daarna op zoek naar de lokale opgravingen, die wij bij ons eerste bezoek van twee jaar geleden hadden ontdekt.
Ze bleken, tot teleurstelling van Alexander, allen afgerond. Dan maar weer naar het lokale toeristenbureau in Sandur waar wij de vorige keer zo veel informatie kregen. De meneer van toen was er niet, een lokale schoonheid wel, die met een groot enthousiasme aan de slag ging om een ieder die misschien iets kon vertellen over de opgravingen, waar dan ook op de eilanden, te pakken te krijgen. Op enig moment, na misschien wel vijf gesprekken, kwam de mededeling: ‘u wordt zo meteen teruggebeld door de archeoloog van de eilanden’. Wat ons de vorige keer niet lukte, de lokale rijksarcheoloog te spreken te krijgen, lukte deze jongedame wel en we werden teruggebeld. Alexander straalde! Er waren weliswaar nu geen opgravingen (gebrek aan geld) maar wel veel informatie over eerdere opgravingen die werd gedeeld. De archeoloog was nieuwsgierig naar de artikelen die Alexander naar aanleiding van ons eerste bezoek had geschreven. Adressen werden uitgewisseld en toegezegd werd dat de artikelen, vertaald en wel, toegezonden zouden worden. 
Ondertussen had ik aan de jonge dame laten zien op welke wijze ik de Faröer eilanden via hyves promootte, ze was stomverbaasd. En enthousiast toen ik liet zien dat de hyves van haar landje de grootste was van alle Scandinavische landen op hyves.
Een dezer dagen sturen we haar een mail met nadere informatie, in de hoop dat er een ‘lokalo’ zich meldt die mee wil helpen via mijn hyves de eilanden te promoten door meer foto’s, filmpjes en mogelijk een speciale hyves van lokale musici. 
Daarna hebben we nog even gekeken of de paarden, die ons de vorige keer op de weg naar Skarvanes zo verrasten, er nog waren. Dat bleek het geval. Maar dit keer stonden ze ons niet in de weg. Op de terugweg nog een strandwandeling gemaakt bij Sandur. Daar waren zowaar ook iets wat leek op zandduinen.
Zowel bij Kirkjebøur als op Sandoy kwamen we voor het eerst op de eilanden Nederlandse auto’s tegen (totaal 2).
De bootreis verliep zonder problemen. Nu wist ik waar mijn auto bleef en was ik mentaal op het parkeren voorbereid. We besloten in Leynar thuis te eten. De lokaal aangeschafte Dr. Oetker pizza’s smaakten bekend.
Later op de avond werd het druk en werd er lawaai geproduceerd op ons strandje. Het leek bijna op een Spaans strand. Een quad draaide rondjes en een waterscooter spoot van de ene kant van het fjord naar de andere kant. Tevens werden er herhaalde pogingen gedaan te waterskiën en toen het eindelijk voor meer dan 100 meter lukte, leidde dit tot applaus. Dat alles bij ongeveer 5 graden luchttemperatuur en een watertemperatuur van misschien 8 graden. Rare stoere jongens die Faröerezen! Of zijn wij nu zo flauw?

far039

De eerste voorbereidende werkzaamheden

Op de helikoptervlucht na, hebben we alles gedaan waarvoor we kwamen.
Nu moet het weer nog zodanig worden dat een vlucht zin heeft en er iets te fotograferen valt.
Tot op heden wil het weer niet helder worden en blijven de bergen in de wolken. We zullen zien. Vrijdag is de laatste kans om de door ons gewenste vlucht te maken.

21 juli
Vandaag een rustige dag. Pas in de middag naar Tórshavn gereden omdat Alexander had begrepen van de archeoloog van de eilanden dat er nabij een kerk in Tórshavn een stilgelegde opgraving viel te bekijken. Wij zijn alle ons van de kaarten bekende kerken af geweest maar de opgraving niet kunnen vinden.

far038

Kerk in Tórshavn

Gegeten bij Café Natur aan de haven. De Club Natur Sandwich en de Tortilla van oksakjaött konden onze waardering meekrijgen. Bijzonder was de warme chocolademelk (Heitt Kakao), die bleek een halve liter. Ik heb het met veel genoegen genuttigd.
We waren omstreeks 18.00 uur weer in Leynar. 
Goed en wel gezeten op ons binnenterras of er gebeurde iets bijzonders op ons strand. Er kwamen steeds meer mensen en kinderen met harken, kruiwagens, grote plastic zakken, een bolderkar en een quad met aanhangwagen. De bewoners van Leynar en Kvívík gingen gezamenlijk de aangespoelde rommel te lijf. Na dit met bewondering aangezien te hebben, besloten Alexander en ik (als tijdelijk bewoners) ook maar mee te gaan doen. Gezien het feit dat wij geen hark in ons schuurtje hadden gevonden, gingen wij aan de slag met de bijeen geharkte hopen in de zakken te doen en deze te verslepen naar een aanhangwagentje. Onze activiteit werd met enige bevreemding bekeken, maar ook in dank aanvaard. Uit een gesprekje met een mevrouw, die liever geen Engels sprak, werd ons duidelijk wat er ging gebeuren: komende zaterdag was er een strandhandbaltournooi op ons strandje. Dat was het dus wat de gemeentelijk medewerkers vorige week bespraken! Nu ook werd ons het doel duidelijk van het getimmer de afgelopen dagen. Het product van die noeste arbeid was niet twee merkwaardige vangkooien, maar twee handbaldoelen! Toen we er gewond mee ophielden (één van mijn vingers bloedde) werden we bedankt voor onze inzet. Na drie uur noeste arbeid door tientallen mensen zag ons strand er uit als om door een ringetje te halen. Wat ons opviel aan het bijeengeharkte afval was, dat het vrijwel uitsluitend aangespoeld spul betrof.
We zien uit naar een zaterdag. Wij zitten dan op de eerste rang zowel op ons buiten- als op ons binnenterras.

far040

Een prachtig veld met bloemen vlak bij ons huis

22 juli
Waar je ook bent, je kunt niet om het nieuws uit Noorwegen heen. Zoveel verdriet veroorzaakt door ‘menselijk’ handelen. Zo’n onwaarschijnlijk nutteloos menselijk offer in een land wat zo vreedzame indruk maakt. Na een dag als vandaag is voor veel Noren niets meer hetzelfde. Hoe kijk je na dit soort gebeurtenissen, veroorzaakt door een landgenoot, tegen je eigen samenleving aan. Terwijl hardwerkende vrolijke mensen beneden ons strandhuis de dag van morgen voorbereiden, door twee handbalvelden op het strand uit te zetten, een ‘koek en zoopie’ tent op te zetten, houten banken te plaatsen, doelen in te graven voor een mooie dag op het strand, vindt er in een land, waarmee zij deels de oorsprong van hun taal, hun cultuur en hun tradities en geschiedenis delen, gebeurtenissen plaats die je voorstellingsvermogen te boven gaan. Hou raar zit onze wereld soms in elkaar. 
Nu we zo’n beetje alles gedaan hebben wat we wilden doen, hebben we er een luie dag van gemaakt. Alexander is verkouden geworden en ligt/leest een groot deel van de dag op de bank. Aan het eind van de middag komt de verhuurder van het huisje langs om te vragen of alles naar wens is en met een kortingsaanbod voor een volgende keer. Tegen de avond naar Tórshavn gereden. Voor het laatst boodschappen gedaan. Dit keer in de grootste super van de eilanden, bij de Miklagardur die voor geen enkele supermarkt in Nederland onder hoeft te doen. Wat een oppervlakte met voeding en speelgoed! Daarna gegeten in de Ierse Pub. De kip van Alexander viel tegen. Te ver doorgebraden. Mijn lam was uitstekend. Daarna terug naar Leynar en het nieuws gevolgd en de werkzaamheden op het strand bekeken.

23 juli
Vandaag de hele dag in en om het huisje in Leynar verbleven. Het strandhandbaltournooi was een hele gebeurtenis. Het was de eerste keer dat zoiets op de Faeröer eilanden georganiseerd werd. Het weer was perfect en de temperatuur liep wel op tot 14 graden. Mensen verbleven op het strand zoals wij in Nederland bij 23 graden. Er werd zelfs in de zee, met een watertemperatuur van circa 8 graden, ‘gewoon’ gezwommen, althans door vrouwen!

far041

Het toernooi in volle gang

far042

far043

far044

De Faroerese vlag wappert fier

far045

Een strijdkreet om de tegenstanders te imponeren

far046

Bij het fotograferen had Alexander ook duidelijk oog voor vrouwelijk schoon

far047

Na afloop was de boel in enkele uren opgeruimd en zag het strandje er weer uit alsof er niets was gebeurd. Wij kregen de broodjes met worst op het strand gratis omdat we donderdag hadden meegeholpen het strand op te ruimen. We moesten net als de anderen de broodjes en de worst zelf op één van de grillen/barbeques opwarmen. Ik heb mij zelfs gewaagd aan een Nordic Cider van Föroya Bjór. Het biermerk van het eiland.

24 juli
De dag van ons vertrek met de Norröna naar Hirtshals. Omstreeks 11.15 uur hebben we ons huisje in Leynar verlaten richting Tórshavn. Nu het helder was, namen we de bergweg en besloten we alsnog de weg naar Sornfelli te nemen. De enige weg op de eilanden die als een gevaarlijke bergweg wordt aangemerkt en het bordje bij het inrijden van de weg je maant tot veilig rijden. De weg kent al stijgende naar circa 700 meter een twintigtal passeerpunten en vele zeer onoverzichtelijke bochten. We kwamen zonder problemen boven. We parkeerden onze KA op een vijfhonderdtal meters van het wegeinde, omdat voor dat laatste stuk weg een inrijverbod geldt. Voor deze hoogste webcam zwaaiden we Ank en nicht en neef, die bij haar op bezoek waren, toe.

far048

Printscreen van ons zwaaigedrag bij Sornfelli

Alexander verzamelde voor een vriend een uurtje keien/mineralen voordat we aan de afdaling begonnen. Vlak voor hij instapte werden we gecontroleerd door de bestuurder van een auto die naar boven reed en nadat hij ons gezien had, gelijk keerde. In die berg is een communicatiecentrum van de NAVO gevestigd met een hoog James Bond gehalte. Ook de vorige keer maakten we zo iets mee. Als je op die berg als bezoeker te lang blijft of je gedrag misschien wat vreemd overkomt (slenteren en dingen fotograferen en oprapen), komt er vermoedelijk vanuit de Deense basis iemand omhoog.

far049

Uitzicht Sornfelli

far050

Uitzicht Sornfelli

Daarna naar Gamlaraett gereden en ook daar Ank en aanhang toegezwaaid. Toen naar Tórshavn en daar wat gegeten op een terras aan de haven en gewacht op het aan boord kunnen gaan. We vertrokken om circa 24.00 uur.

25 juli
De eerste nacht aan boord was de zee onrustig. We sliepen er wel goed op. Overdag wat rondgehangen en gegeten in het cafetaria. De burgers en het zalmbroodje smaakten goed.
Vroeg gaan slapen, want we zouden vroeg onze hut moeten verlaten.

26 juli
Om 4.00 uur werden we gewekt via het omroepsysteem dat we over een uur onze hut verlaten moesten hebben. Daarna is het wachten lang. Om 7.30 uur liepen we de haven van Hirtshals binnen en konden we omstreeks 8.00 uur Denemarken weer met onze Ka onveilig maken en gingen we richting Sleeswijk en Sleeswijk-Holstein om twee musea te bezoeken, gespecialiseerd in de geschiedenis van de Vikingen (Schloss Gottorff en het Vikingen museum Haithaibu, beiden in Sleeswijk). Alexander was dol enthousiast en er werden een aantal dikke opgravingrapporten aangeschaft.

far051

far052

far053

far054

far055

far056
We melden ons daarna in hotel Waldschlosschen in Sleeswijk, een luxe hotel. Het eten was perfect. De kip/kerry soep was wat vreemd op een kaart van een Duits restaurant, maar was de moeite waard. De lamsfilet was meer dan perfect. Alexander was bereid dat eind (circa 700 kilometer) er nog wel eens keer voor te rijden. 
Moe zochten we daarna onze kamer op.

27 juli
De thuisreis. Ik reed tot voorbij de drukte rond Hamburg en Bremen. Daarna nam Alexander het stuur over en bracht zichzelf, zijn vader en de KA veilig terug in Bergen op Zoom.
Omstreeks 15.45 uur melden we ons weer bij Ank. Dit keer in levende lijven en konden we
gezond en wel aan de slag met de vele post en mails.

Louis van der Kallen.


    

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Reacties zijn gesloten.